Vastgesteld 25 maart 2013
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
---|---|
I. Algemeen |
1 |
1. Inleiding |
1 |
2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel |
2 |
II. Artikelsgewijs |
3 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot aanpassing van wetten aan de Wet basisregistratie personen. Graag willen zij de regering nog een paar vragen voorleggen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van de Aanpassings-wet basisregistratie personen. Zij hebben nog enkele vragen aan de regering, met name over de toekomst van het sofinummer.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgenomen aanpassingen. Deze vloeien voort uit de Wet basisregistratie personen (33 219), waardoor een aantal wetten aangepast dient te worden aan terminologie en verwijzingen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben een vraag die voortvloeit uit de opmerkingen in de toelichting over het registreren van levenloos geboren kinderen. Zij vinden het belangrijk dat er hiermee zorgvuldig wordt omgegaan. Daarover hebben zij enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie lezen (MvT blz. 2) dat onder bepaalde voorwaarden ook de minister van BZK de mogelijkheid krijgt tot het toekennen van burgerservicenummers. Zij vragen zich af wat deze voorwaarden zijn en voor welke groepen deze mogelijkheid (met name) gecreëerd wordt.
De leden van de SGP-fractie weten dat ouders die een levenloos kind krijgen, soms erg graag zien dat hun kind wordt «erkend», door hen ook uitdrukkelijk de mogelijkheid te bieden de door hen gegeven naam te registreren in de basisregistratie personen. Klopt hun indruk dat dit in de praktijk niet altijd gebeurt, dan wel dat dit onmogelijk is op basis van de huidige wet- en regelgeving?
In relatie hiermee vragen de leden van de SGP-fractie ook aandacht voor de tekst van het modelformulier van schriftelijk verlof bij het verlenen van verlof tot begraving van een levenloos ter wereld gekomen kind, dat op grond van artikel 11 van de Wet op de lijkbezorging wordt opgemaakt. In dat formulier is ook geen ruimte voor het opnemen van de naam van de levenloos ter wereld gekomen zoon of dochter. Is het mogelijk dit formulier zodanig aan te passen dat eerst de (naam van de) levenloos ter wereld gekomen zoon of dochter wordt genoemd en daarna de gegevens van de moeder?
Voor het inschrijven van niet-ingezetenen, zo merken de leden van de VVD-fractie op, is een voorwaarde een deugdelijke vaststelling van de identiteit van betrokkenen. Als deugdelijke vaststelling niet mogelijk is, wordt iemand niet als niet-ingezetene ingeschreven, zo staat in de memorie van toelichting. De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat er gebeurt met personen waarvan de identiteit niet deugdelijk kan worden vastgesteld. Wat is hun positie? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
De leden van de PvdA-fractie hebben na het lezen van de Memorie van Toelichting nog enkele vragen over de toekomst van het sociaal-fiscaalnummer. Zo vragen zij zich af of zij terecht concluderen dat het sofinummer op den duur volledig verdwijnt? Indien dat het geval is, kan de regering dan – in verband met de uniformiteit – ook bevorderen dat over-heidsorganisaties in ieder geval in de communicatie naar burgers deze term niet meer gebruiken?
Ook vragen de leden van de PvdA-fractie zich af of de aanname juist is dat het in de toekomst niet langer mogelijk is op basis van een uitgegeven wette-lijk persoonsidentificerend nummer te communiceren met de overheid als de identiteit van betreffende burgers niet deugdelijk identificeerbaar is? Welke gevolgen heeft het schrappen van het sofinummer voor deze groep (die zich niet deugdelijk wil of kan identificeren) en voor de overheid? Hoe ziet de regering de communicatie van overheidsorganisaties met deze groep in de toekomst voor zich? Verwacht de regering dat hierdoor in de toekomst zich bepaalde problemen voordoen, die zich voorheen niet voordeden?
De leden van de SP-fractie hebben een vraag over het verdwijnen van het sociaal-fiscaalnummer. Dit komt te vervallen, omdat iedereen met de wet basisregistratie personen voortaan gebruik dient te maken van een burgerservicenummer. De Belastingdienst zal direct na inwerkingtreding van het wetsvoorstel aan de minister verzoeken het bestand aan niet-ingezetenen die nu nog met een sofinummer bij de Belastingdienst bekend zijn en van wie de identiteit deugdelijk is vastgesteld, in te schrijven in de basisregistratie personen. Daarmee wordt het sociaal-fiscaalnummer omgezet in een burgerservicenummer. Maar niet van alle personen met een sociaal-fiscaalnummer is de identiteit deugdelijk vastgesteld. Voor hen kan het alleen omgezet worden in een burgerservicenummer als deze identiteit alsnog wordt vastgesteld. Hoe gaat de regering zorgen dat alle personen met een sociaal-fiscaalnummer waarvan de identiteit nog niet deugdelijk is vastgesteld, op de hoogte zijn van het komen vervallen van het sociaal-fiscaalnummer, en de actie die zij moeten ondernemen om alsnog in aanmerking te komen voor een burgerservicenummer?
In de memorie van toelichting lezen de leden van de VVD-fractie dat er categorieën van personen zijn waarvan de kiesgerechtigdheid niet in de Basisregistratie personen wordt opgenomen, vanwege hun bijzondere verblijfsrechtelijke positie. Voor zover deze personen kiesgerechtigd zijn, dient de registratie daarvan buiten de Brp plaats te vinden. Daar zal nog steeds een gemeentelijke administratie voor moeten worden aangewend. Wat wordt dit voor een soort bestand? Welke regels gelden er voor dit bestand? Hoe is de privacy geregeld? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx