Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2013
Op 12 en 20 juni jongstleden heb ik met uw Kamer gesproken over de nieuwe Wet op de Kamer van Koophandel. Tijdens het debat is de motie Öztürk cs. (Kamerstuk 33 553, nr. 12) ingediend welke de regering vraagt om gebruik te maken van de mogelijkheid die de wet straks biedt om de Kamer van Koophandel een inschrijfvergoeding te laten vragen.
In eerste termijn heb ik aangegeven dat ik zelf niet van plan ben om met een voorstel te komen om de inschrijfvergoeding mogelijk te maken. Ik heb daarbij erkend dat er goede argumenten denkbaar zijn voor de inschrijfvergoeding. Ik besloot de discussie dat het aan de Kamer is om daar een opvatting over te hebben en dat ik daar naar zal handelen.
Het stemadvies dat ik vervolgens in de snelle behandeling van moties in de tweede termijn heb gegeven, was per abuis niet correct. Het had, in lijn met mijn eerdere beantwoording, «oordeel Kamer» moeten zijn. Bij deze wil ik de Kamer dat advies alsnog overbrengen.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp