Ontvangen 4 november 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, artikel 126jj, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «de officier van justitie» vervangen door: de officier van justitie, na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris.
2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. De machtiging, bedoeld in het derde lid, aanhef, betreft alle onderdelen van het bevel. Artikel 126l, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
De indiener stelt voor de beslissing om de geregistreerde gegevens te raadplegen te beleggen bij de rechter-commissaris. Dit teneinde te voorzien in onafhankelijk rechterlijk toezicht op de raadpleging van privacygevoelige informatie. Geregeld wordt dat het bevel voor raadpleging van de gegevens alleen kan worden gegeven door de officier van justitie, na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. Bij dringende noodzaak kunnen zowel het bevel (artikel 126jj, vierde lid), als de machtiging (artikel 126l, zevende lid) ook mondeling worden gegeven.
Van Tongeren