Ontvangen 2 november 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt artikel 126jj als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «vier weken» vervangen door: zes maanden.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, kunnen, bij bevel daartoe door de officier van justitie worden geraadpleegd door een daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie geautoriseerde opsporingsambtenaar:
a. gedurende zes maanden na vastlegging uitsluitend in geval van verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 240a, 240b, 247, 248a tot en met 248e, 249 en 250 van het Wetboek van Strafrecht, een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad, een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf ten behoeve van de opsporing van dat misdrijf;
b. gedurende vier weken na vastlegging uitsluitend in geval van:
1° verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, ten behoeve van de opsporing van dat misdrijf, of
2° een voortvluchtige persoon als bedoeld in artikel 564 ter aanhouding van deze persoon.
De raadpleging vindt slechts plaats door politiegegevens die voor één van deze doelen worden verwerkt, geautomatiseerd te vergelijken met de gegevens, bedoeld in het tweede lid, teneinde vast te stellen of de gegevens overeenkomen. Als de gegevens overeenkomen kunnen ze voor het desbetreffende doel verder worden verwerkt.
3. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. Vanaf vier weken na vastlegging kan het bevel slechts worden gegeven:
a. in het belang van het onderzoek; en
b. na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris.
4. In het vierde lid, onder d, wordt «het doel, bedoeld in het derde lid, onder a dan wel b» vervangen door: het doel, bedoeld in het derde lid, onder a, dan wel het doel, bedoeld in het derde lid, onder b, onderdeel 1° dan wel 2°.
Evenals in het amendement nr. 22 over een getrapt systeem voor het bewaren en raadplegen van kentekengegevens wordt in onderhavig amendement voorgesteld kentekengegevens te bewaren ten behoeve van de opsporing en vervolging van ernstige strafbare feiten.
Er zijn misdrijven aan te wijzen met een grote maatschappelijke impact, waarvan de maximale strafbedreiging zes jaar is. Gedacht kan worden aan delicten als gewoonteheling, seriematige ladingdiefstallen, ramkraken en witwassen. Dit zijn voorbeelden van zware misdrijven die niet vallen onder de reikwijdte van het onder nr. 21 ingediende amendement. Indiener acht dit onwenselijk en wil met dit amendement de opsporing van daders van deze misdrijven bespoedigen.
Datzelfde heeft indiener voor ogen bij ernstige zedenmisdrijven als bezit en verspreiding van kinderporno en ontucht met minderjarigen. Justitie en politie moeten de wettelijke ruimte krijgen om via gebruikmaking van kentekengegevens dergelijke zaken te kunnen oplossen. Vandaar dat in dit amendement wordt voorgesteld ook ernstige zedenmisdrijven onder de reikwijdte van bewaarplicht te laten vallen.
Van Toorenburg