Kamerstuk 33542-14

Uitstel beantwoording vragen naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de richtlijn dataretentie

Dossier: Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Gepubliceerd: 2 mei 2014
Indiener(s): Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33542-14.html
ID: 33542-14

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2014

Op 8 april 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie, in de gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger1, uitspraak gedaan over de geldigheid van de richtlijn dataretentie2.

Bij brief van 10 april 2014 heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie gevraagd om een reactie op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de richtlijn dataretentie, en daarbij meer specifiek in te gaan op een aantal vragen.

In antwoord op het verzoek van de commissie deel ik u mede dat, zoals de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tijdens het mondelinge vragenuur van Uw Kamer van 8 april 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 72, Vragenuur). heeft aangegeven, het kabinet de uitspraak van het Europese Hof van Justitie zal bestuderend en de Kamer zo spoedig mogelijk gemotiveerd zal berichten over de gevolgtrekkingen die aan die uitspraak moeten worden verbonden voor de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens. In die reactie zullen de in de brief van 10 april 2014 van de commissie geformuleerde vragen worden betrokken.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten