Ontvangen 10 april 2013
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel U, wordt artikel 1.54 als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De houder van een kindercentrum informeert de ouders wier kinderen in het kindercentrum worden opgevangen over het te voeren beleid als bedoeld in deze paragraaf.
2. Het derde lid komt te luiden.
3. Het informeren als bedoeld in het tweede lid vindt plaats doordat de houder het inspectierapport zo spoedig mogelijk na ontvangst op zijn website plaatst zodanig dat het rapport voor de ouders en de personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert gemakkelijk vindbaar is dan wel, indien de houder geen eigen website heeft, ter inzage legt op een voor de ouders en de personen werkzaam bij de onderneming, toegankelijke plaats.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen ten behoeve van een goede uitvoering van dit hoofdstuk regels worden gesteld met betrekking tot de informatie die de houder van een kindercentrum verplicht is beschikbaar te stellen aan een ouder.
II
In artikel I, onderdeel V, wordt artikel 1.54a als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De houder van een gastouderbureau informeert de ouders van de kinderen die gebruik maken van gastouderopvang die door zijn tussenkomst plaats vindt over het te voeren beleid als bedoeld in deze paragraaf.
2. Het derde lid komt te luiden.
2. Het informeren als bedoeld in het tweede lid vindt plaats doordat de houder het inspectierapport zo spoedig mogelijk na ontvangst op zijn website plaatst zodanig dat het rapport voor de ouders, depersonen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het gastouderbureau exploiteert en de gastouders gemakkelijk vindbaar is, dan wel indien de houder geen eigen website heeft, ter inzage legt op een voor de ouders, de personen werkzaam bij de onderneming en de gastouders toegankelijke plaats.
3. Het vierde lid vervalt.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen ten behoeve van een goede uitvoering van dit hoofdstuk regels worden gesteld met betrekking tot de informatie die de houder van een gastouderbureau verplicht is beschikbaar te stellen aan een ouder.
III
In artikel I, onderdeel YY, wordt artikel 2.11 als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De houder informeert de ouders van de kinderen die gebruik maken van het door de houder geboden peuterspeelzaalwerk over het te voeren beleid als bedoeld in deze paragraaf.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het informeren als bedoeld in het tweede lid vindt plaats doordat de houder het inspectierapport zo spoedig mogelijk na ontvangst op zijn website plaatst zodanig dat het rapport voor de ouders en de personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert gemakkelijk vindbaar is, dan wel indien de houder geen eigen website heeft, ter inzage legt op een voor de ouders en de personen werkzaam bij de onderneming, toegankelijke plaats.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen ten behoeve van een goede uitvoering van dit hoofdstuk regels worden gesteld met betrekking tot de informatie die de houder verplicht is beschikbaar te stellen aan een ouder.
In het wetsvoorstel wordt aan de houder van een kindercentrum, de houder van een gastouderbureau en de houder van een peuterspeelzaal de eis gesteld te beschikken over een website. De minister kan regels stellen met betrekking tot de informatie verplicht via de website beschikbaar wordt gesteld.
Indien de houder al beschikt over een website, zal de inhoud van een inspectierapport op die website worden geplaatst, zoals ook in de huidige Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen het geval is. Indien de houder niet beschikt over een website, zal de inhoud van een inspectierapport ter inzage worden gelegd op een voor ouders en personen werkzaam bij de onderneming toegankelijke plaats.
Dit amendement laat de verplichting tot het beschikken over een website vervallen. Dientengevolge zal ook het voorgeschreven «format» voor die website volgens regels van de minister, geen doorgang vinden. De indiener acht het niet de taak van de overheid om ondernemers te verplichten over een website te beschikken met daarop een voorgeschreven «format».
Tellegen Heerma