Vastgesteld 26 maart 2013
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
Inhoud |
blz. |
|
I. |
ALGEMEEN |
2 |
1. Inleiding |
2 |
|
2. Nadere toelichting probleemstelling |
2 |
|
2.1. Achtergrond bij probleem 1: Terugdringen voortijdig schoolverlaten en schoolverzuim niet optimaal doordat de juiste groep niet in beeld is |
3 |
|
Meetsystematiek |
3 |
|
2.2. Achtergrond Leerplichtwet 1969 |
3 |
|
3. Maatregelen voorliggend wetsvoorstel |
3 |
|
3.1. Registratie door leerplichtambtenaren |
3 |
|
4. Uitwerking maatregelen in de praktijk |
3 |
|
4.1. Verstrekking en gebruik informatie uit het register Vrijstellingen en vervangende leerplicht |
3 |
|
5. Bescherming van persoonsgegevens |
4 |
|
5.1. Noodzaak, proportionaliteit, effectiviteit en hanteerbaarheid, subsidiariteit |
4 |
|
Noodzaak |
4 |
|
6. Advies College Bescherming Persoonsgegevens |
4 |
|
Hoofdpunten advies CBP |
4 |
|
7. Uitvoering |
5 |
|
8. Internetconsultatie |
5 |
|
II. |
ARTIKELSGEWIJS |
5 |
Artikel II, onderdeel c |
5 |
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel, maar hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met enige teleurstelling kennisgenomen van het onderhavige wetvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot het wijzigen van de Leerplichtwet 1969 en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de registratie van vrijstellingen en vervangende leerplicht. Zij zijn verheugd over de onverminderde inzet om het verzuim en de schooluitval tegen te gaan. Wel hebben zij hebben nog enkele vragen betreffende dit voorstel.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de doelstelling van dit wetsvoorstel, namelijk het goed in beeld brengen van schoolverzuim en vroegtijdig schoolverlaten. Het is van groot belang dat vroegtijdig schoolverlaten en schoolverzuim tegengegaan worden. Wanneer niet goed in beeld gebracht kan worden welke groepen jongeren uitvallen of veel verzuimen is het echter moeilijk effectief beleid vorm te geven om dit te voorkomen. Het in kaart brengen van vrijstellingen van de leerplicht en vervangende leerplicht kan bijdragen aan een goed beeld van vroegtijdig schoolverlaten en schoolverzuim.
De leden van de PvdA-fractie hechten er groot belang aan dat het onderwijs jonge mensen voorbereidt op hun latere functioneren in de maatschappij en op de arbeidsmarkt en vinden in verband daarmee de leerplicht een noodzaak, waarvoor niet te gemakkelijk vrijstellingen mogen worden verleend. Toen in 1901 de eerste Leerplichtwet in werking trad, vond de SDAP1, de voorloper van de fractie van de genoemde leden, dit nog niet ver genoeg gaan. Hoewel de socialisten wisten dat met de leerplicht al een zekere inbreuk werd gemaakt op de keuzevrijheid voor ouders, vonden zij dat het belang van de kinderen in dezen moest prevaleren. Deze overweging vormde ook de achtergrond van de motie-Çelik2, die de regering verzocht om voortaan jaarlijks een specificatie te leveren van de ontwikkeling van de aantallen leerlingen, die werden vrijgesteld van de leerplicht op grond van de artikelen3 van de Leerplichtwet.
De leden van de SP-fractie constateren dat de voorgestelde maatregelen uniformering en verbetering van de registratie zullen opleveren, met daarbij als neveneffect dat de groep jongeren die werkelijk begeleiding nodig heeft, in verband met schooluitval of verzuim, precies in beeld komt. Krijgt de groep jongeren die met deze wet geregistreerd worden, met een vervangende of vrijgestelde leerplicht, straks ook nog de juiste begeleiding als de nadruk bij de begeleiding op de niet-geregistreerde groep komt te liggen, zo informeren deze leden.
De genoemde leden willen graag weten op welke manier de handhaving beter wordt door deze voorgestelde wet. Is hiervoor niet ook een betere registratie van het verzuim door scholen voor nodig en zo ja, op welke manier draagt deze wet daaraan bij, zo vragen zij.
Meetsystematiek
De leden van de SP-fractie merken op dat in de telling van 1 oktober 2013 de voorgestelde nieuwe registratiesystemen in werking moeten zijn getreden. Dit omdat de prestatieafspraken uit de convenanten 2012–2015 met scholen en gemeenten gerelateerd zijn aan de verbeterde meetsystematiek, aldus de memorie van toelichting. Wat zijn de problemen als deze datum niet gehaald gaat worden? Moeten er dan nieuwe convenanten afgesloten worden of is een verlenging mogelijk, zo willen deze leden weten.
Volgens de leden van de PvdA-fractie maakt het groot verschil uit of jongeren in de leerplichtige leeftijd verstoken blijven van onderwijs vanwege lichamelijke of psychische ongeschiktheid4, vanwege bedenkingen tegen de richting van alle scholen binnen een redelijke afstand van de woning5 of vanwege inschrijving bij een school in het buitenland6. Genoemde leden willen weten of het de regering onverschillig laat als de aantallen jongeren die op levensbeschouwelijke gronden van onderwijs verstoken blijven, maar blijven groeien? Zo nee, waarom mogen de ontwikkelingen hierin dan toch onzichtbaar blijven, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie lezen dat naar aanleiding van de kritiek van het Centraal Planbureau er niet geregistreerd zal gaan worden op persoonsnummer over de grond van de vrijstelling op artikelnummer. Hier kunnen deze leden zich in vinden. Wel vinden zij het jammer dat er nu nog steeds geen landelijke gegevens beschikbaar komen over de reden van de vrijstellingen of vervangende leerplicht. Zeker gezien de invoering van het zogeheten passend onderwijs lijkt hen dit geen overbodige informatie. Is het mogelijk, om deze redenen, om geanonimiseerd te registeren, zodat deze informatie beschikbaar komt voor het ministerie en de Kamer, zo vragen genoemde leden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de leerplichtambtenaren ingevolge dit wetsvoorstel maandelijkse correcte gegevens over vrijstelling en verzuim ter beschikking krijgen. Hoe worden deze gegevens gekwalificeerd? Gaat dit door middel van één code zoals bijvoorbeeld «verzuim», of worden deze gegevens gedetailleerder opgeslagen, zoals bijvoorbeeld met «ziek door griep». Ook stelt de regering dat de leerplichtambtenaar met dit werk beter zijn of haar werk kan doen en probleemgevallen gerichter kan benaderen. Kan de regering toelichten hoe dit concreet in zijn werk gaat en waar de verbeteringen ten opzichte van de huidige situatie ontstaan? Kan de regering toelichten of er een doelstelling is gekoppeld aan het verminderen van het verzuim, zo vragen deze leden.
De leden merken op dat volgens het wetsvoorstel wettelijke vertegenwoordigers van het kind de vrijstellingsgegevens van het kind kunnen opvragen bij de leerplichtambtenaar. Daarnaast blijven de vrijstellingsgegevens tot één jaar na de achttiende verjaardag van het kind bewaard. Wat is het belang van het bewaren van deze gegevens? Mag deze informatie door de ouders worden ingezien? Het kind is namelijk al 18 jaar, maar de gegevens zijn gebaseerd op de periode dat het kind nog geen 18 jaar was, zo stellen deze leden.
Noodzaak
De leden van de PvdA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de regering het een «tekortkoming» noemt dat, in de huidige maatregelen voor de aanpak van schoolverzuim en uitval, jongeren die zijn vrijgesteld van leerplicht worden geteld als voortijdig schoolverlater. Deze leden vinden dat bij bedenkingen tegen de richting van alle scholen binnen een redelijke afstand, maar ook bij oneigenlijke vrijstellingen op grond van lichamelijke of psychische geschiktheid, het voor discussie vatbaar is of de kwalificatie als voortijdig schoolverlater wel misplaatst is. Kan de regering haar overwegingen in dezen nader toelichten, zo vragen de leden. De regering schrijft: «Door de onbetrouwbare en incomplete informatie ontstaat elk jaar onduidelijkheid over cijfers over schooluitval, vrijstellingen, thuiszitters en verzuim. Dit bemoeilijkt het aanspreken van scholen en gemeenten op hun vsv-aanpak.» De genoemde leden kunnen zich daar veel bij voorstellen, maar zij snappen niet waarom het beter mogelijk zou worden om falende scholen en gemeenten aan te spreken, terwijl er veel mistigheid wordt gehandhaafd bij de vrijstellingsgronden en deze aantallen voortijdige schoolverlaters daarmee kunnen worden «weggemasseerd». Kan de regering nader toelichten welk belang hiermee is gediend, zo informeren genoemde leden.
Hoofdpunten advies CBP
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering nu met het wetsvoorstel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van het CBP7 en zijn advies geheel gevolgd heeft, met als consequentie dat OCW slechts gedeeltelijk uitvoering kan geven aan de eerdergenoemde motie-Çelik. Kan de regering nader toelichten waarom zij heeft ingestemd met het oordeel van het CBP, dat een zwaarwegend belang voor registratie zou ontbreken, in plaats van dit oordeel te weerleggen? Waarom heeft de regering het advies niet beargumenteerd naast zich neergelegd? Het betreft immers de toekomstkansen van jonge mensen die ernstig kunnen verminderen bij lichtvaardige verlening van vrijstellingen, stellen de leden van deze fractie.
De leden van de SP-fractie lezen dat de nieuwe registratie van vrijstellingen en vervangende leerplicht voor DUO8 goed uitvoerbaar is, ook financieel gezien, aldus de memorie van toelichting. Is dit nog steeds het geval, gezien de aangekondigde bezuinigingen op DUO, zo informeren deze leden.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat bij de internetconsultatie bleek dat de acht gemeenten die reageerden, alle positief denken over het wetsvoorstel. Gold hun positieve oordeel voor de eerdere versie van het wetsvoorstel of het wetsvoorstel, zoals het is afgezwakt op advies van het CBP? Is deze gemeenten ook gevraagd of zij niet liever een aangescherpte versie hadden gezien, die meer recht had gedaan aan de motie-Çelik? Zo nee, waarom niet, zo vragen de genoemde leden.
Artikel II, onderdeel c
De leden van de SP-fractie merken op dat een jongere met een vrijstelling, die nu een school of instelling zonder startkwalificatie verlaat, wordt aangemerkt als voortijdig schoolverlater. Dit zal na invoering van deze wet niet meer zo zijn. Op welke wijze worden dan alle jongeren geregistreerd, die zonder startkwalificatie de school verlaten, zo willen de genoemde leden weten.
De voorzitter van de commissie, Wolbert
De adjunct-griffier van de commissie, Klapwijk