Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet financiering sociale verzekeringen te wijzigen teneinde de rechtspositie van werknemers met een flexibel arbeidscontract te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 628 lid 7 komt te luiden:

  • 7. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in lid 5, kan van dit artikel slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken ten nadele van de werknemer.

B

Artikel 652 wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid 4, onderdeel a, wordt «voor korter dan twee jaren» vervangen door: voor zes maanden of langer, maar korter dan twee jaren.

2. In lid 5 wordt «, kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste een maand» vervangen door: kan geen proeftijd worden overeengekomen.

3. Lid 6 vervalt onder vernummering van lid 7 tot lid 6.

C

In artikel 653 lid 1 wordt «meerderjarige werknemer» vervangen door: meerderjarige werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

D

Artikel 654 wordt als volgt gewijzigd:

1. Lid 1 komt te luiden:

  • 1. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan of gewijzigd. De kosten van het geschrift en andere bijkomende kosten komen ten laste van de werkgever.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

E

Artikel 668a wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid 1, onderdeel a, wordt «drie maanden » vervangen door «24 maanden» en wordt «36 maanden» vervangen door: 12 maanden.

2. Lid 1, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. een derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een tussenpoos van niet meer dan een jaar volgt op twee voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten die elkaar hebben opgevolgd met een tussenpoos van niet meer dan 12 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.

3. In lid 3 wordt «36 maanden of langer» vervangen door: 24 maanden of langer.

4. In lid 5 wordt «ten nadele van de werknemer» vervangen door: indien er objectief rechtvaardigbare redenen zijn in het belang van de werknemer en vanwege de specifieke aard van beroep of sector.

F

Na artikel 668a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 668b

  • 1. De werkgever is verplicht de werknemer uiterlijk twee maanden voor het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd schriftelijk en gemotiveerd te informeren over zijn voornemens met betrekking tot het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.

  • 2. Lid 1 is niet van toepassing indien bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt op een tijdstip dat niet op een kalenderdatum is gesteld en de arbeidsovereenkomst ook eindigt op dat tijdstip.

  • 3. Indien de verplichting, bedoeld in lid 1, niet is nagekomen is de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld loon voor twee maanden. Indien de verplichting niet tijdig is nagekomen, is de werkgever aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd over de periode dat hij te laat is met nakoming.

Artikel 668c

  • 1. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet aansluitend wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst tussen dezelfde partijen, is de werkgever een vergoeding verschuldigd aan de werknemer, indien de arbeidsovereenkomst ten minste twee maanden heeft geduurd.

  • 2. De vergoeding, bedoeld in lid 1, is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld loon per maand voor ieder jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd. Voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst worden voorafgaande arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen, die elkaar met een tussenpoos van niet meer dan een jaar hebben opgevolgd, samengeteld. Bij een duur van een gedeelte van een jaar wordt de vergoeding naar rato vastgesteld.

  • 3. De vergoeding wordt uiterlijk twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst voldaan. Indien de vergoeding niet tijdig wordt voldaan, wordt het bedrag van de vergoeding verdubbeld.

  • 4. Artikel 680 leden 2 tot en met 4 en lid 7 is van overeenkomstige toepassing op de vergoeding, bedoeld in lid 1.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing indien aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever een dringende reden als bedoeld in artikel 678 ten grondslag ligt.

G

Artikel 690 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Van een uitzendovereenkomst als bedoeld in lid 1, is geen sprake als de derde, bedoeld in lid 1, de werving en selectie van de werknemer, bedoeld in lid 1, heeft verzorgd en deze uitsluitend aan de derde ter beschikking wordt gesteld.

  • 3. In het in lid 2 bedoelde geval wordt de derde, bedoeld in lid 1, vermoed de werkgever te zijn van de terbeschikkinggestelde.

H

Artikel 691 lid 7 komt te luiden:

  • 7. Van de termijnen, bedoeld in de leden 1, 4 en 5, kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer. Van de termijn, bedoeld in lid 3, kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan voor ten hoogste 18 maanden worden afgeweken ten nadele van de werknemer.

I

Na artikel 691 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 691a

  • 1. Artikel 668b is niet van toepassing op de uitzendovereenkomst indien daarin het beding, bedoeld in artikel 691 lid 2, is opgenomen.

  • 2. Indien in de uitzendovereenkomst het beding, bedoeld in artikel 691 lid 2, is opgenomen, is de derde, bedoeld in artikel 690, verplicht schriftelijk en gemotiveerd aan de werkgever en de werknemer het tijdstip te melden waarop de terbeschikkingstelling op zijn verzoek ten einde komt.

  • 3. De termijn voor de melding is een week voor iedere periode van vier weken waarin de werknemer ter beschikking is gesteld aan de derde met een maximum van vier weken.

  • 4. Indien de melding, bedoeld in lid 2, niet of niet tijdig is gedaan, is de derde een vergoeding verschuldigd aan de werknemer gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld loon over de niet in acht genomen termijn.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing indien aan de beëindiging van de terbeschikkingstelling door de derde een dringende reden als bedoeld in artikel 678 ten grondslag ligt.

Artikel 691b

Het beding, bedoeld in artikel 653, kan niet worden overeengekomen in de uitzendovereenkomst.

ARTIKEL II

Aan artikel 28 van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Bij de vaststelling van het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt per sector onderscheid gemaakt tussen werknemers die voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking staan tot de werkgever en overige werknemers, waarbij het percentage wordt gekoppeld aan de verhouding in de instroom van de Werkloosheidswet van werknemers met een dienstbetrekking voor onbepaalde tijd en overige werknemers. Het percentage wordt per sector vastgesteld. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld.

ARTIKEL III

  • 1. Op een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, waarin toepassing is gegeven aan de artikelen 652 lid 6 of 668a lid 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, blijven die bepalingen van toepassing, zoals deze luidden voor dat tijdstip.

  • 2. Op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die onder de werking van een in lid 1 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst of regeling vallen, is na afloop van die collectieve arbeidsovereenkomst of regeling artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze bepaling komt te luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, eerst van toepassing als er een volgende arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een tussenpoos van niet meer dan 12 maanden.

ARTIKEL IV

De artikelen 628 lid 7, 652 lid 4 en lid 5, 653 lid 1, 654 lid 1 en lid 3, 690 en 691 lid 7, zoals die bepalingen komen te luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, en de artikelen 668b, 691a en 691b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten die zijn overeengekomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL V

  • 1. Artikel 668c van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die zijn overeengekomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 668c lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, tellen eerdere arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen die zijn overeengekomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet niet mee.

ARTIKEL VI

  • 1. Op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet voldoen aan de voorwaarden van artikel 668a lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze bepaling komt te luiden na dat tijdstip, is dat artikel eerst van toepassing, indien een volgende arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met een tussenpoos van 12 maanden.

  • 2. Op opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet worden voortgezet, is artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze bepaling komt te luiden na dat tijdstip, van toepassing met dien verstande dat op tussenpozen lopend voor of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een termijn van drie maanden van toepassing is.

ARTIKEL VII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet zekerheid voor flexibiliteit.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatste en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Veiligheid en Justitie,