Vastgesteld 20 december 2012
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave: |
blz. |
|
---|---|---|
I. |
ALGEMEEN |
1 |
1. |
Huidige financiering SER |
2 |
2. |
Voorstel financiering SER |
3 |
3. |
Praktische uitwerking van de SER-financiering via het AWf |
6 |
4. |
Administratieve lasten |
6 |
5. |
Horizonbepaling |
6 |
6. |
Overig |
6 |
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met de financiering van de Sociaal-Economische Raad. Over het onderhavige wetsvoorstel hebben deze leden enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en onderschrijven de noodzaak om vanwege de reorganisatie van de Kamers van Koophandel en de wijziging van de Handelsregisterwet 2007 te komen tot een nieuwe vorm van financiering van de Sociaal Economische Raad (SER).
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling, maar ook met verbazing kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. In het licht van de verbazing hebben de leden van de PVV-fractie enkele vragen, aan- en/of opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en hebben hierover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben naar aanleiding hiervan verschillende vragen.
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de Sociaal-Economische Raad (SER) tot nu toe werd bekostigd door ondernemingen via een bijdrage voor de Kamers van Koophandel (KvK). De regering kiest ervoor om dit nu te gaan doen via het Algemeen werkloosheidsfonds (AWf). De leden van de VVD-fractie vragen of dit fonds een juist instrument is om de SER te financieren? Dit fonds is immers bedoeld om uitkeringen (WW, ZW, Wazo) te financieren. Daarnaast geeft de regering nu al aan dat bij de evaluatie van de wet, de financiering van de SER via deze opslag wordt betrokken. Is het dan niet verstandiger om nu goed na te denken over mogelijke alternatieven? Zo ja, welke andere financieringsvormen zijn dit? Waarom is gekozen voor de financiering via het Awf?
Kan de regering aan de leden van de VVD-fractie toelichten hoe hoog de kosten van de SER (te betalen uit de opslag) op dit moment zijn? Welke andere vormen van financiering kent de SER? Wat is de hoogte van deze bedragen? Hoe verhoudt de hoogte van deze bedragen zich tot het bedrag dat uit de opslag wordt gefinancierd?
De leden van de VVD- en D66-fracties vragen wat het verloop is van de kosten van de SER in de afgelopen tien jaar. De leden van de D66-fractie wijzen daarbij op het feit dat in de oude situatie de SER per verordening de hoogte en de berekeningswijze van de opslagen vaststelde en vragen daarbij of de regering inzicht kan geven in het jaarlijkse budget dat de SER op deze wijze heeft ontvangen in de afgelopen decennia.
De leden van de VVD-, SP- en CDA-fracties vragen waarom de regering de ondernemerstoeslag al per 1 januari 2013 op nul heeft gezet vooruitlopend op de vormgeving van een ander systeem van financiering. De leden van de VVD-fractie vragen daarbij of het juist is dat per 1 januari 2013 de opslag via de KvK ophoudt te bestaan. Zo ja, wat betekent dit voor de financiering van de SER? De leden van de CDA-fractie vragen daarbij of overwogen is de ondernemingsopslag ten behoeve van de SER nog niet per 1 januari 2013 op nul te zetten, maar pas na een heroverweging van het systeem van de SER. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn de redenen geweest om dit niet te doen?
De leden van de VVD-fractie vragen of indien de financiering uit de algemene middelen komt, de onafhankelijkheid van de SER nog is gewaarborgd. Deze leden vragen voorts of het waar is dat werkgevers met terugwerkende kracht (vanaf inwerkingtreding van dit wetsvoorstel tot het moment dat de financiering via de KvK eindigt) geconfronteerd kunnen worden met de financieringskosten van de SER. Zij vragen in hoeverre de regering het wenselijk acht dat ondernemers achteraf met deze lasten geconfronteerd kunnen worden. Is de regering voornemens om grote vaart te maken een oplossing te vinden voor de financiering van de SER, om zo de werkgevers niet op te zadelen met onnodige kosten (achteraf)?
De leden van de PVV-fractie constateren dat de heffingen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KvK) gebaseerd op artikel 49 van de Handelsregisterwet in het kader van de discussie over de Ondernemerspleinen met ingang van 1 januari 2013 worden afgeschaft. Deze KvK-heffingen van ondernemingen waren bedoeld om 246 miljoen aan kosten, die gemaakt werden door de KvK te dekken. Met ingang van 1 januari 2013 wordt deze 246 miljoen, betaald uit de algemene middelen.
Deze KvK-heffingen fungeren in de visie van de leden van de PVV-fractie als de drager van de opcenten van de SER-heffingen. Deze SER-heffingen brengen jaarlijks ongeveer 14 miljoen in de kas van de SER om de kosten in verband met haar wettelijke taken uit te kunnen voeren. De leden van de PVV-fractie merken op dat blijkbaar de patroonheilige van de eeuwig durende bijstand voor het bedrijfsleven was vergeten dat de SER via opcenten uit die heffingen bekostigd werden.
Deze leden trekken daarbij de vergelijking alsof de motorrijtuigenbelasting wordt afgeschaft en daarbij wordt vergeten dat de provinciale opcenten een groot deel uitmaakt van de provinciale begrotingen. In de visie van deze leden ontstaat in dat geval de situatie «Tompoes verzin een list», zoals heer Bommel dat in de strips van Marten Toonder roept.
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat de Raad van State kritisch heeft gereageerd op de voorgestelde financieringsgrondslag. Als het Awf een tekort heeft, dan moet de SER uit algemene middelen worden bekostigd. Hier kan de politiek besluiten om de financiering van de SER niet langer te continueren. De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering deze situatie wil voorkomen. In hoeverre is financiering van de SER vanuit de algemene middelen te rijmen met het onafhankelijke karakter van de SER? De Raad van State is bovendien van mening dat niet alleen werkgevers, maar alle sociale partners zouden moeten bijdragen aan de SER. Wat is hierop de reactie van de regering?
De leden van de VVD-fractie vragen of de financiering van de SER is losgekoppeld van de AWf-premie. Met andere woorden: wanneer de AWf-premie wordt verhoogd, omdat er bijvoorbeeld een hogere werkloosheid is dan verwacht, leidt dit dan ook tot meer inkomsten van de SER? Dat lijkt de leden van de VVD-fractie ongewenst.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie welke ondernemingen niet de bijdrage aan de SER zijn verschuldigd. Betreft dit enkel overheidswetgevers of zijn hier nog andere werkgevers bij? Betekent de voorgestelde financiering (via het AWf) dat exact dezelfde ondernemers nu de opslag betalen als via de financiering via de KvK? Zo nee, waar zitten de verschillen? Betekent dat hogere lasten voor de resterende betalende werkgevers?
De leden van de VVD- en CDA-fracties wijzen erop dat de regering toelicht dat de nieuwe wijze van financiering ook dient te voorzien in continuïteit en dus toekomstbestendig dient te zijn. De leden van de VVD-fractie vragen daarbij wat de regering hier concreet mee bedoelt. De leden van de CDA-fractie vragen daarbij of de regering nader kan toelichten waarom de regering van mening is dat de voorgestelde wijze van financiering continuïteit en toekomstbestendigheid schept, terwijl tevens in de memorie van toelichting wordt vermeld dat het negatieve saldo van het AWf oploopt.
De leden van de PVV-fractie merken het onderhavige wetsvoorstel op zijn best aan als broddelwerk na eerder prutswerk. In de optiek van de leden van de PVV-fractie dienen belastingen primair ter financiering van collectieve goederen en diensten. Is er sprake van een situatie waar het profijtbeginsel van toepassing is, dan moet de financiering ook via het profijtbeginsel lopen. De KvK-heffingen werden gebruikt om de kosten, die de KvK’s maakten in de uitoefening van hun wettelijke taken te bekostigen. Deze KvK-heffingen werden geheven van de ondernemingen, die ingeschreven staan in het handelsregister. Met ingang van 1 januari 2013 wordt dit alles uit de algemene middelen gefinancierd.
De leden van de PVV-fractie vinden niet dat er hier sprake is van collectieve goederen. Het gaat hier om (mogelijk opgedrongen) diensten aan ondernemingen, die niet het karakter van een collectief goed hebben. Het is naar de mening van deze leden dan ook vreemd om die diensten uit de algemene middelen te betalen, dat wil zeggen Henk en Ingrid die te laten betalen.
Het alternatief van de regering voor de KvK-opcenten is nu het totaal laten vervallen van de SER-heffing en de SER te financieren via het Algemeen werkeloosheidsfonds (Awf). Want, zo begrijpen de leden van de PVV-fractie, het is natuurlijk niet de bedoeling dat die 14 miljoen uit de algemene middelen komt. Deze leden wijzen de regering erop dat 246 miljoen voor de KvK uit de algemene middelen moet kunnen, maar dat 14 miljoen voor de SER uit de algemene middelen te zot is voor woorden. Immers, de taak van de SER betreft het algemeen belang, daar moet je als overheid niet aan betalen. Dat moeten naar de mening van de leden van de PVV-fractie ondernemingen gewoon betalen. Natuurlijk moeten ook werknemersorganisaties hiermee niet lastiggevallen worden.
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de Awf-premie moet worden aangemerkt als een bestemmingsheffing: het geld dat middels deze heffing wordt opgebracht dient, via tussenkomst van het Algemeen werkeloosheidsfonds, voor de financiering van werkloosheidsuitkeringen. Een verband tussen de werkzaamheden van de SER en Algemeen werkeloosheidsfonds is er in de visie van deze leden niet en als die er wel is, dan is dat in een heel ver verwijderd verband. Deze leden achten een uitname uit het Awf voor de SER-kosten in strijd met de Awf-premie als heffing of bestemmingsbelasting.
De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat de Awf-premie wordt betaald door bijna precies dezelfde kring als de kring, die de SER-opcenten op de KvK-heffingen betaalden. Zij stellen vast dat met de nieuwe mantra «doelmatigheid» het snel is bedacht dat de SER-kosten nu ook maar uit de Awf-premie voldaan moeten worden, omdat het immers toch gaat om dezelfde groep. Deze leden wijzen de regering er voorts op dat een aparte opslag ook niet hoeft, want daar is het bedrag van 14 miljoen, in vergelijking met de totale opbrengsten van Awf-premie te gering voor. Dus ook maar geen opslag, maar gelijk maar uit het Awf. Dat is nog doelmatiger. Weer de mantra van de doelmatigheid.
De leden van de PVV-fractie constateren dat het Awf al structureel een tekort blijkt te hebben, waarvoor de Staat zich garant stelt. De SER-kosten worden via een omweg dus toch gewoon uit de algemene middelen betaald. Deze leden stellen vast dat zij dit -aldus de memorie van toelichting op het onderhavige wetsvoortstel- verkeerd lijken te zien. Zij zijn van mening dat deze situatie lijkt op het sprookje van de kleren van de keizer. Of wel het was niets, het is niets en het zal ook nooit wat worden.
Voor de leden van de PVV-fractie is het duidelijk: in de SER participeren de overheid, de werknemers en de werkgevers. De SER is gebaseerd op de corporatieve gedachte. Van die gedachte zijn de leden van de PVV-fractie geen fan en bij gevolg zien de leden van de PVV-fractie de SER dan ook liever zo snel mogelijk verdwijnen. Deze leden wijzen erop dat feit blijft dat de drie voormelde partijen ieder in gelijke mate participeren in de SER. Tot op heden betalen alleen de werkgevers dit feest. Daar komt in de visie van deze leden uiteraard geen verandering in: immers zij hebben dat altijd betaald, dus dat houden zij zo.
De leden van de PVV-fractie hebben een alternatief voor het onderhavige wetsvoorstel.
Deze leden achten het hoog tijd dat ieder van de drie participanten in de SER 1/3 van de kosten gaat betalen. Dan betaalt niet alleen de overheid mee, maar dragen ook werknemersorganisaties hun deel bij en rusten de lasten niet alleen bij de werkgeversorganisaties. Voor verdeling van die kosten over de verschillende werkgevers- en werknemersorganisaties kan het aantal zetels waarin deze organisaties in de SER zijn vertegenwoordigd maatgevend zijn.
Uit de begroting van de SER voor 2013 blijkt dat de lasten 14,5 miljoen bedragen. De SER krijgt binnen aan diensten voor derden en overige baten een bedrag van een bedrag van € 770 000. Globaal zouden de kosten als volgt verdeeld kunnen worden:
Lasten SER |
€ 14 463 |
---|---|
– diensten derden |
– € 340 |
– overige baten |
– € 430 |
Netto |
€ 13 693 |
Overheid |
€ 4 564 |
Werkgeversorganisaties |
€ 4 564 |
– wv VNO (7 zetels) |
€ 2 905 |
– wv MKB (3 zetels) |
€ 1 245 |
– wv LTO (1 zetel) |
€ 415 |
Werknemersorganisaties |
€ 4 564 |
– wv FNV (8 zetels) |
€ 3 320 |
– wv CNV (2 zetels) |
€ 830 |
– wv MHP (1 zetel) |
€ 415 |
Dit moet naar de mening van de leden van de PVV-fractie op een relatief eenvoudige wijze in wetgeving omgezet kunnen worden. De leden van de PVV-fractie vergeten bijna de erbij behorende mantra te zeggen: dat het ook doelmatiger kan op deze wijze.
De leden van de SP-fractie vragen of ZZP-ers via de ondernemerstoeslag meebetalen aan de SER en vragen op welke wijze ZZP-ers financieel gaan bijdragen aan de SER middels de AWf.
De leden van de CDA-fractie willen graag van de regering vernemen wat de precieze reden is voor de voorgestelde wijziging van de financieringsstructuur. Waarom wordt de systematiek van de financiering veranderd als de doelstellingen gelijk blijven? Voorts vragen deze leden de regering waarom de keuze is gemaakt om de ondernemingsbijdrage voor de SER op nul te stellen.
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat de Raad van State over de financiering via het AWf heeft opgemerkt dat bekostiging van de SER uit de algemene middelen, waarvan sprake zou zijn bij een tekort in het AWf, zich niet verhoudt met de nagestreefde continuering van de huidige wijze van financiering van de SER door het bedrijfsleven, zoals dit in het wetsvoorstel naar voren is gebracht. Kan de regering nader toelichten of de regering voornemens is het advies van de Raad van State om de financiering van de SER door ook andere partijen dan de SER (werknemers, overheid) te laten plaatsvinden, over te nemen? Zo ja kan de regering toelichten waarom? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering van mening is dat de SER in onafhankelijkheid en zelfstandigheid zijn taken moet kunnen verrichten. Deze leden constateren tevens dat de regering van mening is dat daarbij zeggenschap over de omvang en besteding van het budget hoort. Betekent dit dat er geen maximum geldt voor de omvang van het budget dat de SER kan vaststellen? Of zijn er toch bepaalde criteria waaraan moet worden voldaan? Kan de regering andere instituties noemen, die op soortgelijke wijze hun eigen budget mogen vaststellen? Heeft bijvoorbeeld de rechtspraak ook een dergelijke bevoegdheid?
De leden van de D66-fractie constateren dat zowel de Raad van State als het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) kritische kanttekeningen plaatsen bij de beleidsmatige keuze om de SER te financieren uit het Awf. Deze leden zijn benieuwd welke alternatieven de regering heeft overwogen en waarom daarvoor niet is gekozen? Kan de regering specifiek ingaan op de suggestie van het UWV om de huidige premieopslag werkgeversbijdrage Wet Kinderopvang (WKO) om te vormen tot een premieopslag voor WKO en SER-Financiering?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering beschrijft hoe via tussenkomst van het UWV kan worden berekend hoe hoog het bedrag is dat door de extra opslag aan de SER wordt toegekend. Kan de regering, behalve het afrondingsvraagstuk ook andere redenen noemen waarom het toch niet makkelijker is via een losse opslag te werken, zodat meteen inzichtelijk is hoe hoog de financiering van de SER via deze manier is?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering of een indicatie kan worden gegeven over de administratieve lastenvermindering voor bedrijven en voor de SER.
De leden van de SP-fractie vragen naar de inhoudelijke argumenten van de regering op basis waarvan de voorgestelde wetswijziging bij koninklijk besluit kan komen te vervallen.
De leden van de CDA-fractie vragen of en zo ja, in welke mate het onderhavige wetsvoorstel budgettaire consequenties heeft.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
De adjunct-griffier van de commissie, Lips