Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Wetboek van Strafrecht een aparte bepaling op te nemen tot strafbaarstelling van het financieren van terrorisme;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4, onderdeel 14°, komt te luiden:
14°. aan het misdrijf omschreven in artikel 421 en het feit is gericht tegen een Nederlander, dan wel de verdachte zich in Nederland bevindt;
B
In artikel 83, onderdeel 2°, wordt na «304b,» ingevoegd: 354a, tweede lid, .
C
In artikel 83b, wordt «354a» vervangen door: 354a, eerste lid.
D
Artikel 354a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
E
In het Tweede Boek wordt na Titel XXXA een titel ingevoegd, luidende:
1. Als schuldig aan het financieren van terrorisme wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
b. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in:
– de artikelen 117 tot en met 117b alsmede artikel 285, indien dat misdrijf is gericht tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen;
– de artikelen 79 en 80 van de Kernenergiewet, de artikelen 161quater, 173a en 284a alsmede de artikelen 140, 157, 225, 310 tot en met 312, 317, 318, 321, 322 en 326, indien het feit opzettelijk wederrechtelijk handelen betreft met betrekking tot kernmateriaal;
– de artikelen 162, 162a, 166, 168, 282a, 352, 385a tot en met 385d;
– de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis, 161sexies, 164, 170, 172, 287, 288 en 289, indien het feiten betreft die worden gepleegd door middel van het opzettelijk wederrechtelijk tot ontlading of ontploffing brengen van een springstof of ander voorwerp, of het laten vrijkomen, verspreiden of inwerken van een voorwerp, waardoor levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of aanzienlijke materiële schade te duchten is.
2. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.
Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4, onderdeel 12°, komt te luiden:
12°. aan het misdrijf omschreven in artikel 421, en het feit is gericht tegen een Nederlander, dan wel indien de verdachte zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt;
B
In artikel 84a, onderdeel 2°, wordt na «318b,» ingevoegd: 372a, tweede lid, 399e, .
C
In artikel 84c wordt «372a» vervangen door: 372a, eerste lid.
D
Artikel 372a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien een feit strafbaar gesteld in de artikelen 366, 367a, 368 of 370 is begaan met een terroristisch oogmerk, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met de helft verhoogd.
E
In het Tweede Boek wordt na Titel XXXA een Titel ingevoegd, luidende:
1. Als schuldig aan het financieren van terrorisme wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie:
a. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
b. hij die zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen verzamelt, verwerft, voorhanden heeft of aan een ander verschaft, die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienen om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in:
– de artikelen 124a tot en met 124c alsmede artikel 298, indien dat misdrijf is gericht tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen;
– de artikelen 79 en 80 van de Kernenergiewet, de artikelen 167c, 179a en 297a alsmede de artikelen 146, 163, 230, 323 tot en met 325, 330, 331, 334, 335 en 339, indien het feit opzettelijk wederrechtelijk handelen betreft met betrekking tot kernmateriaal;
– de artikelen 168, 168a, 172, 174, 295ao, 370, 399a tot en met 399d;
– de artikelen 97 tot en met 102, 114, 123, 129, 130, 146, 163, 167, 167a, 167c, 170, 177, 178, 300, 301 en 302, indien het feiten betreft die worden gepleegd door middel van het opzettelijk wederrechtelijk tot ontlading of ontploffing brengen van een springstof of ander voorwerp, of het laten vrijkomen, verspreiden of inwerken van een voorwerp, waardoor levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of aanzienlijke materiële schade te duchten is.
2. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.
In artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet, wordt het gedachtestreepje met betrekking tot het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12) vervangen door:
– het misdrijf strafbaar gesteld in artikel 421 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel het misdrijf strafbaar gesteld in artikel 435e van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12);
Artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme komt te luiden:
de gedraging strafbaar gesteld in artikel 421 van het Wetboek van Strafrecht;
Artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet melding ongebruikelijke transacties BES komt te luiden:
de gedraging strafbaar gesteld in artikel 435e van het Wetboek van Strafrecht BES.
Indien de Wet van 1 december 2011, houdende regels ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES) (Stb. 2011, 613) in werking is getreden op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, komt artikel V van deze wet te luiden:
Artikel 1.1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES komt te luiden:
de gedraging strafbaar gesteld in artikel 435e van het Wetboek van Strafrecht BES;
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,