Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 14 september 2012 en het nader rapport d.d. 24 oktober 2012, aangeboden aan de Koningin door de minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 8 augustus 2012, no. 12.001769, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken in de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht), met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt tot herstel van enkele juridisch-technische onvolkomenheden in de Algemene wet bestuursrecht en enige andere wetten in verband met het wetsvoorstel «Wet aanpassing bestuursprocesrecht» (Wab).2
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 augustus 2012, nr. 12.001769, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 september 2012, nr. W03.12 0308/II, bied ik U hierbij aan.
De Afdeling maakt een opmerking bij het voorgestelde artikel I, onderdeel C. Dit strekt ertoe een reisverbod als bedoeld artikel 66a, eerste of tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 aan de in bijlage I genoemde gevallen toe te voegen. In de in deze bijlage genoemde gevallen kan, in afwijking van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen bezwaar worden gemaakt en staat dientengevolge rechtstreeks beroep open bij de rechtbank. De voorgestelde toevoeging houdt in dat rechtstreeks beroep kan worden ingesteld tegen een zelfstandig (separaat) inreisverbod. Volgens de toelichting houdt deze toevoeging verband met een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.3
De Afdeling merkt op dat het onderscheid tussen separate inreisverboden (die los staan van de verblijfsprocedure) enerzijds en inreisverboden die zijn verbonden aan de meeromvattende beschikking inzake het rechtmatig verblijf (wanneer daartegen bezwaar openstaat) anderzijds, niet blijkt uit de tekst van de voorgestelde bepaling, nu deze in algemene zin spreekt van «een inreisverbod».
De Afdeling adviseert in de tekst van het voorstel tot uitdrukking te brengen dat rechtstreeks beroep open staat tegen separate inreisverboden.
Het advies is gevolgd. Aan het voorgestelde onderdeel d («een inreisverbod als bedoeld in artikel 66a, eerste of tweede lid») is de zinsnede toegevoegd: «dat door middel van een zelfstandige beschikking is uitgevaardigd». Ook is aan de opsomming toegevoegd het beroep tegen een besluit omtrent opheffing of tijdelijke opheffing van een inreisverbod (artikel 66b, eerste lid). De toelichting is verduidelijkt en aangevuld.
De Afdeling wijst in verband met het voorstel op het volgende.
Bij de Wab bevindt zich een bijlage waarin de regelingen zijn opgenomen waarvoor het lagere tarief griffiegelden geldt. In de bijlage worden de zaken inzake huurtoeslag genoemd waarvoor het lage tarief geldt; de zaken inzake zorg- en kinderopvangtoeslag worden niet genoemd. Gelet op het type zaken zou een betere afstemming op elkaar van het in deze zaken in rekening te brengen griffierecht in de rede liggen.4
De Afdeling adviseert om in de toelichting hierop in te gaan en het wetsvoorstel zo nodig aan te vullen.
Ik ben het met de Afdeling eens dat een betere onderlinge afstemming van de betrokken tarieven, mede gezien de huidige toepassingspraktijk, in de rede ligt. Dit veegwetsvoorstel is echter minder geschikt voor dergelijke materiële wijzigingen. Bij een andere gelegenheid zal hierop worden teruggekomen.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om het wetsvoorstel aan te vullen met wetstechnische correcties inzake de Wet inburgering (rechtsgang), de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Mijnbouwwet (vernummering), de Vreemdelingenwet 2000 (artikel 72a), de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (artikel 13a) en de Wet milieubeheer (artikel 20.5a). De memorie van toelichting is dienovereenkomstig aangevuld.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
J. P. H. Donner
Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten