Ontvangen 21 november 2012
De regering is de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkentelijk voor het verslag dat zij heeft uitgebracht. Dit kabinet zet het door de voormalige staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de voormalige Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ingediende wetsvoorstel graag voort.
De commissie heeft over het algemeen met instemming gereageerd op het voorstel om de langstudeerdersmaatregel weer ongedaan te maken. Wel heeft een aantal leden van de vaste commissie nog opmerkingen en vragen, die vooral betrekking hebben op de alternatieven (onder meer het sociaal leenstelsel), de financiële gevolgen, zowel voor studenten als voor instellingen, en de uitvoering van het ongedaan maken van de langstudeerdersmaatregel. Op deze vragen en opmerkingen zal ik hierna reageren, waarbij de volgorde van het verslag is aangehouden.
De leden van de VVD-fractie zijn ervan overtuigd dat middels een sociaal leenstelsel een prikkel wordt gegeven aan studenten zelf keuzes te maken ten aanzien van hun studie. Graag ontvangen deze leden een reactie van de regering op het belang van het invoeren van een prikkel voor studenten om het studierendement te verhogen.
Ook dit kabinet streeft naar een ambitieuze studiecultuur. Studenten mogen meer vragen van het onderwijs, maar het onderwijs mag ook meer vragen van de student. Een ambitieuze studiecultuur bestaat immers bij de gratie van wederzijdse verplichtingen, een samenspel tussen inzet van de student en goed onderwijs door de instelling. Mede door de invoering van een sociaal leenstelsel, verwacht ik, evenals de leden van de VVD-fractie, dat de aandacht van de student voor zijn studievoortgang zal toenemen. Studeren moet weer de hoogste prioriteit krijgen. In een ambitieuze studiecultuur moet nominaal studeren de regel zijn en geen uitzondering. Dit is ook aangegeven in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap («Kwaliteit in verscheidenheid»).
De leden van de PVV-fractie vragen naar de totale extra verwachte jaarlijkse kosten die het gevolg zijn van het overschrijden van de nominale verblijfsduur in respectievelijk het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo).
Graag reageer ik daarop. De jaarlijks te verwachten kosten van het overschrijden van de nominale verblijfsduur met één jaar in het hoger onderwijs is in de vorige kabinetsperiode berekend op € 370 mln. per jaar (€ 192 mln. voor het hbo en € 178 mln. voor het wo). Hierbij is rekening gehouden met een gedragseffect van minder langstudeerders van 25% in vier jaar tijd. De regering wil nu via de invoering van een sociaal leenstelsel een directe prikkel aan studenten geven om een bewuste studiekeuze te maken en een bewuste afweging te maken over de studieduur.
De leden van de PVV-fractie willen weten welke streefcijfers voor de komende kabinetsperiode worden gehanteerd als het gaat om het verhogen van het studierendement.
Het kabinet heeft voor de komende kabinetsperiode geen landelijke streefcijfers bepaald.
Het vorige kabinet heeft echter prestatieafspraken gemaakt voor onder andere verbetering van het studiesucces. Met de prestatieafspraken hebben alle instellingen voor hoger onderwijs zich vastgelegd op individuele streefwaarden voor 2015 voor de diverse aspecten van studiesucces van voltijd bacheloropleidingen, zoals,vermindering van uitval in het eerste jaar, vermindering van switch in het eerste jaar en verhoging van het rendement van herinschrijvers. Uit alle gemaakte prestatieafspraken komt het beeld naar voren dat het rendement in het hbo van 65% zal stijgen naar 68% in 2015 en in het wo van 61% naar 71%.
De leden van de PVV- fractie willen weten of de invoering van een sociaal leenstelsel gezien wordt als een middel om het studierendement te verhogen en op basis van welke argumenten daarmee een positief resultaat wordt verwacht.
Het is inderdaad de verwachting dat een sociaal leenstelsel een hoger studierendement tot gevolg heeft. Door invoering van het sociaal leenstelsel zullen de private bijdragen van de student aan zijn studie toenemen. Hoe langer een student studeert, des te hoger worden diens private bijdragen. Dit werkt als een prikkel om de vaart in de studie te houden.
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de vormgeving van de afschaffing van de langstudeerdersmaatregel in wetsvorm en de financiële consequenties voor hoger onderwijsinstellingen. Deze leden ontvangen in dat verband graag een overzicht in tabelvorm van alle wetsregels en -artikelen die bij het invoeren van de langstudeerdersmaatregel in de wet zijn toegevoegd. In dat overzicht zien zij graag aangegeven per onderdeel of dit met de intrekkingswet weer wordt geschrapt. Als iets niet wordt geschrapt of anders wordt ingevuld dan voorheen ontvangen zij graag een toelichting.
Graag licht ik toe welke uitgangspunten bij de vormgeving van dit wetsvoorstel zijn gehanteerd:
volledig recht doen aan de politieke wens de maatregel zo snel mogelijk en waar nodig met terugwerkende kracht teniet te doen;
terugkeer in materiële zin naar het «oude» regime van het wettelijke collegegeld met slechts één tarief;
volledig schrappen van de niet gewenste voorschriften;
bewaken wetgevingskwaliteit (leesbaarheid en ordelijke structuur);
schrappen financiële vangnetten waarvoor geen noodzaak meer is;
vaststellen zorgvuldig overgangsrecht.
De Wet verhoging collegegeld langstudeerders behelst 24, veelal samengestelde, wijzigingsopdrachten in zes verschillende wetten en wetsvoorstellen. Sommige wijzigingen zijn klein van omvang (bijvoorbeeld aanpassing van een verwijzing); andere zijn omvangrijk (zoals het invoeren van een twee-tarievenstructuur voor het wettelijk collegegeld). Na inwerkingtreding van deze wet zijn er nog drie andere (samengestelde) wijzigingsopdrachten met betrekking tot de eigen bijdragen doorgevoerd (Wet van 18 juni 2012 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek omdat het wenselijk is de langstudeerdersmaatregel voor gehandicapten, chronisch zieken en deeltijdstudenten aan te passen; Staatblad 360). Het voorliggende wetsvoorstel behelst 20 (samengestelde) wijzigingsopdrachten in drie wetten. Omdat de wijzigingen van de eigen bijdragenvoorschriften zowel bij de Wet versterking besturing als bij de Wet ruim baan voor talent al ingrijpend waren gewijzigd en door een volgende wetswijziging onoverzichtelijk dreigden te worden, zijn alle voorschriften over de eigen bijdragen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) bij gelegenheid van de Wet verhoging collegegeld langstudeerders opnieuw geordend en grotendeels herschreven. Deze herordening – die uit een oogpunt van wetgevingskwaliteit winst oplevert – is in dit wetsvoorstel gehandhaafd. Beide wetsvoorstellen zijn voorzien van een uitvoerige algemene en artikelsgewijze toelichting. Deze toelichtingen geven voor beide wetsvoorstellen – tot op detailniveau – aan hoe en waarom de WHW op het punt van het collegegeld is aangepast. De Wet verhoging collegegeld langstudeerders beoogde dat bij AMvB twee tarieven zouden worden vastgesteld: een basistarief voor nominaal studerenden en een verhoogd tarief voor langstudeerders. De twee-tarievenstructuur verdwijnt met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Tot die tijd wordt het hoge tarief gelijk gesteld aan het basistarief. Het kernartikel van de Wet verhoging collegegeld langstudeerders is artikel 7.45b. Dit artikel regelt wanneer het verhoogde tarief moet worden betaald. Dit artikel vervalt in zijn geheel. Ook alle verwijzingen naar dat artikel vervallen. Alle verwijzingen naar het bestaan van een twee-tarievenstructuur vervallen. Het langstudeerderskrediet is niet meer nodig en de aanspraak daarop vervalt. Hetzelfde geldt voor andere voorzieningen die de langstudeerdersmaatregel verzachten. Het eenvoudigweg schrappen van dergelijke voorzieningen is echter niet altijd zorgvuldig: in dat geval is er overgangsrecht vastgesteld.
Het voorliggende wetsvoorstel is dus meer dan een «simplistisch» schrappen van wat in het kader van de langstudeerdersmaatregel is ingevoerd. Het plaatsen in tabelvorm van hetgeen sedert de indiening van het wetsvoorstel langstudeerders op wetgevend terrein heeft plaatsgevonden zou door de technische vorm van wijzigingswetgeving geen makkelijk leesbaar en dus ook niet makkelijk te begrijpen geheel vormen. Voorts zou een tabelvorm geen andere inzichten opleveren dan op grond van de eerder gegeven toelichtingen op zowel de intrekkingswet als de in te trekken wet al bekend is, hetgeen ik in vorenstaande passages op een rijtje heb gezet.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere toelichting op de visie achter en de motivering van het wetsvoorstel. Zij wijzen hierbij ook op de kritiek van de Raad van State.
De reactie van het kabinet op de kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State is verwerkt in het nader rapport (Kamerstukken II 2012–2013, 33 452, nr. 4). De toelichting is aangevuld met een beschouwing over de onderwijskundige gevolgen van dit wetsvoorstel. Daarbij kan aangetekend worden dat het intrekken van de maatregel gerechtvaardigd wordt door de wens van een zeer grote meerderheid in de Tweede Kamer de maatregel af te schaffen en de duidelijkheid die de regering wil bieden aan studenten en instellingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader in te gaan op de verdeling van kosten tussen overheid, instellingen en student, aangezien er gevolgen van het intrekken van de langstudeerdersmaatregel, invoering van een sociaal leenstelsel en een forse bezuiniging op de ov-jaarkaart zijn.
Graag merk ik daar het volgende over op. Het intrekken van de langstudeerdersmaatregel heeft voor de student uitsluitend positieve financiële gevolgen, omdat hij niet meer een verhoogd collegegeld voor langstuderen hoeft te betalen. De instelling krijgt het gekorte studentdeel en het verwachte gedragseffect van 25% minder langstudeerders weer terug. Het kabinet compenseert dit. Dit bedrag bedraagt in 2013
€ 263 mln. en is structureel € 230 mln. Met de invoering van een sociaal leenstelsel wordt de publieke bijdrage aan de student verlaagd met structureel € 810 mln. Met het vervangen van de ov-kaart door een kortingskaart wordt de publieke bijdrage verder verlaagd met structureel € 425 mln. De private bijdrage van de student stijgt daarentegen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering tenslotte in kaart te brengen hoe de verhouding tussen de bijdrage van de overheid in de studiekosten en de eigen bijdrage van studenten en ouders wijzigt.
Veranderingen in de verhouding tussen private en publieke bijdragen aan de investering in een studie worden sterk bepaald door de vormgeving van bepaalde maatregelen uit het regeerakkoord. Het kabinet zegt daarom toe om deze verandering in kaart te brengen bij de verdere vormgeving van de studiefinancieringsmaatregelen uit het regeerakkoord. Voorstellen daartoe zullen in de tweede helft van 2013 aan de kamer worden aangeboden. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie Slob (Kamerstukken II 2012–2013, 33 410, nr. 20) waarin gevraagd is om de gevolgen van de invoering van de maatregelen uit het regeerakkoord op het terrein van het hoger onderwijs en studiefinaciering in kaart te brengen.
De leden van de SGP-fractie vragen zich af of de langstudeerdersmaatregel niet bij uitstek een geschikt middel is om het beoogde doel, verhoging van het studierendement, te bereiken en of het schrappen van deze maatregel daarom verstandig is.
De regering is van mening dat het studierendement op verschillende manieren kan worden verhoogd. Zo zorgen de prestatieafspraken voor een prikkel bij instellingen. Daarnaast heeft de regering voorgesteld te komen tot een sociaal leenstelsel. Het voorstel tot intrekking van de langstudeerdersmaatregel wordt, zoals hiervoor is aangegeven, gerechtvaardigd door de wens van een zeer grote meerderheid in de Tweede Kamer en de duidelijkheid die de regering wil bieden aan studenten en instellingen.
De leden van de SGP-fractie vragen onder meer of de regering wil ingaan op de ontwikkelingen die zich vanwege de langstudeerdersmaatregel hebben voorgedaan.
Die ontwikkelingen kunnen als volgt worden samengevat. Bij de invoering van de langstudeerdersmaatregel werd in het regeerakkoord 2010 uitgegaan van een gedragseffect van 25%, te bereiken in vier jaar. De langstudeerdersmaatregel wordt echter met terugwerkende kracht afgeschaft. Omdat de verhoging van het collegegeld voor langstudeerders feitelijk is ingegaan in september 2012, wordt er voor het studiejaar 2012/2013 toch uitgegaan van een effect op het studiegedrag van studenten. Over dit effect is op dit moment nog niets te zeggen. Het effect in het studiejaar 2012/13 is pas op z’n vroegst in het voorjaar 2013 bekend. Ik zal de kamer hierover informeren.
De leden van de SGP-fractie vragen tenslotte naar de reacties van (studenten)organisaties.
De studentenorganisaties hebben formeel te kennen gegeven dat ze verheugd zijn dat de langstudeerdersmaatregel wordt afgeschaft.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat er met de toezegging van de staatssecretaris aan de Eerste Kamer gebeurt, om deeltijdstudenten via het profileringsfonds tegemoet te komen.
Naar aanleiding van bedoelde toezegging aan de Eerste Kamer is in de WHW een bepaling opgenomen waardoor ook voor deelstudenten die langstudeerder zijn vanwege een bijzondere omstandigheid een beroep op het profileringsfonds openstaat tot een maximum ter hoogte van de opslag (wet van 18 juni 2012 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek omdat het wenselijk is de langstudeerdersmaatregel voor gehandicapten, chronisch zieken en deeltijdstudenten aan te passen; Staatblad 360). Nu de langstudeerdersmaatregel wordt ingetrokken, is compensatie door middel van deze maatregel niet meer nodig.
De leden van de VVD-fractie willen weten waarom instellingen deze tegemoetkoming de eerste twee jaar nog wel uitgekeerd krijgen. Zij willen weten wat er structureel met de middelen gebeurt, wanneer deze niet langer worden uitgekeerd.
In de brief die mijn ambtsvoorganger in oktober van dit jaar aan de instellingen heeft gestuurd over het afschaffen van de langstudeerdersmaatregel, is aangegeven dat de instellingen de middelen die voor het profileringsfonds voor langstuderende deeltijders en chronisch zieken en gehandicapten beschikbaar zijn gekomen voor 2012 mogen houden in verband met de uitvoeringskosten die zijn gemaakt vanwege de langstudeerdersmaatregel (Kamerstukken II 2012–2013, 31 288, nr. 317; hierna «oktoberbrief» te noemen). Over de inzet van de middelen in 2013 en verdere jaren is nog geen definitief besluit genomen.
De oktoberbrief over het afschaffen van de langstudeerdersmaatregel maakt ook melding van het kosteloos terugbetalen van de lening door studenten. De brief is ook aan de studentenbonden gestuurd en staat op de website van DUO. Op deze manier zijn ook de betrokken studenten over het kosteloos terugbetalen van de lening geïnformeerd. De leden van de VVD-fractie informeerden daarnaar.
De leden van de PvdA-fractie willen graag weten of er ook afspraken zijn gemaakt met de onderwijsinstellingen en/of koepels over de termijn waarbinnen de restitutie moet gebeuren.
In de oktoberbrief die aan de instellingen is aan de instellingen gevraagd studenten uiterlijk 1 december 2012 de reeds betaalde opslag te retourneren.
Daarnaast willen de leden van de PvdA-fractie graag weten waarop de hoogte van het bedrag is gebaseerd dat nu aan de onderwijsinstellingen wordt toegekend ter compensatie van de kosten die zij moeten maken door deze wetswijziging. Kan de regering ook aangeven, zo vragen deze leden, wat er met de overige toegekende middelen van het profileringsfonds voor de jaren na 2012 is gebeurd.
De hoogte van het bedrag is niet gebaseerd op werkelijk gemaakte kosten die gemoeid zijn met extra uitvoeringslasten vanwege het terugdraaien van de langstudeerdersmaatregel. Het in kaart brengen van deze kosten zal lastig zijn en altijd arbitrair. Er is gekozen voor een bijdrage in de kosten van de instellingen en niet voor integrale vergoeding van de gemaakte kosten. Daarmee bestrijden we extra administratieve lasten. De instellingen mogen hiervoor de middelen van het profileringsfonds voor langstuderende deeltijders en chronisch zieken en gehandicapten voor 2012 gebruiken. Over de inzet van de middelen in 2013 en verdere jaren is, zoals ik hiervoor heb aangegeven, nog geen definitief besluit genomen.
De leden van de SP-fractie vragen of het juist is dat de korting op de instellingen blijft staan. Het studentdeel van de boete vervalt. Zou het niet logisch zijn om deze voor de instellingen ook te laten vervallen? Ook vragen deze leden hoe hoog deze korting is.
In het regeerakkoord wordt voorgesteld de langstudeerdersmaatregel terug te draaien. Hiertoe wordt de Wet verhoging collegegeld langstudeerders afgeschaft. Deze wet heeft alleen betrekking op het collegegeld. De instellingen krijgen de gederfde inkomsten als gevolg van het wegvallen van het verhoogd collegegeld gecompenseerd. Tevens wordt de korting op instellingen als gevolg van het gedragseffect teruggedraaid. Deze bedraagt in de structurele fase € 90 mln. De efficiencykorting op de instellingen blijft bestaan. Deze korting bedraagt in 2013 € 178 mln. en loopt in de structurele fase vanaf 2017 af naar € 140 mln. De efficiencykorting betreft een generieke korting op de instellingen. Bij de invoering van de langstudeerdersmaatregel was het realiseren van ombuigingen een voorwaarde om te kunnen herinvesteren in het hoger onderwijs. Ik hecht eraan te benadrukken dat deze investeringen blijven bestaan en dat hierover prestatieafspraken met individuele universiteiten en hogescholen gemaakt over kwaliteit, studiesucces en profilering.
De leden van de SP-fractie wijzen erop, dat de instellingen gemaand worden de studenten zo snel mogelijk terug te betalen. Deze leden willen weten waarom deze taak niet bij DUO is neergelegd.
Het antwoord daarop luidt dat de instellingen en niet DUO het collegegeld bij de studenten heffen. De instellingen zijn daarom ook verantwoordelijk voor de terugbetaling van de opslag die deel uitmaakt van het verhoogde collegegeld. Zij weten ook welke bedragen door de studenten zijn betaald.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering controleert of alle gedupeerde studenten voor 1 december gecompenseerd zullen worden. Deze leden informeren naar het aantal studenten, de bedragen en de extra kosten om deze maatregel terug te draaien.
De instellingen is gevraagd uiterlijk 1 december 2012 de reeds betaalde opslag te retourneren. Voor zover mij bekend doen instelingen er alles aan om dit te bereiken. Het is mij niet bekend hoeveel langstudeerders gecompenseerd zullen worden. Over het aantal langstudeerders is op dit moment nog niets te zeggen. Dit is in het voorjaar 2013 bekend. Voor wat betreft de kosten verwijs ik naar het antwoord op een eerdere, vergelijkbare vraag van de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen ten koste van welke posten de langstudeerdersmaatregel wordt teruggedraaid.
De dekking voor het terugdraaien van deze maatregel is aangegeven in het regeerakkoord Rutte II. Deze is deels gevonden door onder andere een snellere verhoging van de AOW-leeftijd en een verhoging van de assurantiebelasting naar 21%.
Daarnaast willen de leden van de SP-fractie weten hoe studenten die een lening zijn aangegaan voor betaling van de langstudeerdersboete, worden geïnformeerd over de uiterste terugbetaaltermijn van 1 maart 2013 en wat er is geregeld voor studenten die de boete gecompenseerd kregen vanuit het profileringsfonds. De leden van de SP-fractie vragen of kan worden toegelicht hoe en met welke gevolgen de terugwerkende kracht van de maatregel niet gaat gelden met betrekking tot het profileringsfonds en het collegegeld- en langstudeerderskrediet.
In dit wetsvoorstel is geregeld dat met terugwerkende kracht de grond ontvalt aan de financiële ondersteuning uit het profileringsfonds die deze studenten hebben ontvangen om de opslag te voldoen. Instellingen dienen de gevolgen van deze terugwerkende kracht zo te regelen, dat studenten in financiële zin recht wordt gedaan, maar niet overgecompenseerd worden. Dit kan per instelling verschillen omdat instellingen zelf regels stellen voor het profileringsfonds. Studenten die gebruik gemaakt hebben van de leenfaciliteiten van de overheid om de opslag voor langstudeerders te betalen, krijgen de mogelijkheid deze lening terug te betalen zonder dat rente verschuldigd is. Er zal tot 1 maart 2013 een mogelijkheid tot het kosteloos terugbetalen van de lening bestaan. Over aflossingen die na deze datum geschieden zal wel rente betaald dienen te worden. Op de website van DUO staat hierover nadere informatie. Ook is hier de oktoberbrief te vinden die aan de instellingen is verstuurd. Tevens vinden de studenten informatie hierover op de websites van de studentenbonden.
De leden van de SP-fractie willen weten of er in het gesprek met DUO en de instellingen problemen of andere opmerkingen naar voren zijn gekomen met betrekking tot het terugdraaien van de boete en zo ja, welke dat zijn en op welke wijze daaraan gehoor is gegeven.
Het antwoord daarop is ontkennend. Er zijn geen andere problemen of opmerkingen naar voren gekomen dan die in de brief aan de instellingen zijn benoemd.
De leden van de SP-fractie vragen tenslotte of het terugdraaien van de boete ook voor de instellingen begunstigend is en zo nee, of dit problematisch is met betrekking tot het (met terugwerkende kracht) afschaffen van een wet.
Het afschaffen van het verhoogd collegegeld is per saldo voor de instellingen begunstigend. Het terugdraaien van het verhoogd collegegeld is per saldo budgetneutraal: de instellingen krijgen de gederfde inkomsten als gevolg van het wegvallen van het verhoogd collegegeld van rijkswege gecompenseerd. Daarnaast is het veronderstelde gedragseffect van 25% minder langstudeerders voor de instellingen teruggedraaid. Het gaat hier om structureel € 90 mln.
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat er is geregeld voor studenten die zich door de langstudeerdersboete hebben uitgeschreven voor de opleiding of op andere wijze vertraagd zijn. Deze leden vragen of dergelijke studenten zonder belemmeringen hun studie kunnen hervatten en of zij op enige wijze gecompenseerd.
In de oktoberbrief is aangegeven, dat de regering er vanuit gaat dat de instellingen zullen meewerken aan gerechtvaardigde verzoeken van studenten die zich niet opnieuw hebben ingeschreven vanwege de langstudeerdersmaatregel. De instellingen hebben de vrijheid de student na de peildatum in te schrijven. De instellingen hebben aangegeven mee te werken. Zij stellen hiervoor wel voorwaarden aan de studenten die zich vanwege het afschaffen van de langstudeerdersmaatregel opnieuw willen inschrijven. Aan de instellingen is gevraagd daarbij oog te hebben voor de rechten van de student als ware hij ingeschreven in september. De desbetreffende studenten hoeven in verband met het voorgaande niet verdergaand te worden gecompenseerd.
De leden van de CDA-fractie merken op dat studenten die gebruik hebben gemaakt van de leenfaciliteiten van de overheid om de opslag voor langstudeerders te betalen, de mogelijkheid krijgen deze lening terug te betalen zonder dat rente verschuldigd is. Deze leden vragen op welke termijn de ministeriële regeling die hiervoor nodig is gepubliceerd wordt, en op welke wijze instellingen en DUO studenten hierover zullen worden geïnformeerd.
In het wetsvoorstel is geregeld dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden vastgesteld over de aanvraag, toekenning, betaling en andere uitvoeringsaspecten van het collegegeldkrediet. Voor de nadere uitwerking van het renteloos kunnen terug betalen van het collegegeld- en langstudeerderskrediet zal naar verwachting geen ministeriële regeling nodig zijn. DUO zal studenten hierover via de gebruikelijke communicatiekanalen informeren.
De leden van de CDA- fractie vragen of de regering kan aangeven of inmiddels alle bedragen zijn terugbetaald.
In de oktoberbrief van mijn ambtsvoorganger is aan de instellingen gevraagd studenten uiterlijk 1 december de reeds betaalde opslag te retourneren. Omdat instellingen hiertoe hun systemen moeten aanpassen, is dit op dit moment nog niet in alle gevallen gebeurd. Voor zover mij bekend doen de instellingen er alles aan om dit te bereiken.
De leden van de D66-fractie ontvangen graag een overzicht van alle kortingen die samen hingen met de invoering van de langstudeerdersmaatregel (inclusief eventuele efficiencykortingen) en horen graag per korting welk gedeelte wordt teruggedraaid of anders wordt ingevoerd. Als een gedeelte van een (efficiency)korting niet wordt teruggedraaid horen zij graag de redenering hier achter. Hierbij wijzen deze leden in het bijzonder op de verschillende onderdelen van de langstudeerdersboete: het zogenaamde studentdeel en het instellingsdeel. Tevens wijzen zij op de opmerkingen van het Centraal Planbureau dat het volledig terugdraaien van de langstudeerdersboete 0,4 miljard kost en het Regeerakkoord hier slechts 230 miljoen structureel voor reserveert.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de budgettaire gevolgen van het terugdraaien van de langstudeerdersmaatregel.
x € 1 mln |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
---|---|---|---|---|---|---|
Totale kosten langstudeerdersmaatregel |
62 |
379 |
383 |
393 |
393 |
370 |
w.v. 1. gedragseffect |
0 |
22 |
57 |
67 |
67 |
90 |
w.v. 2. verhoogd coll.geld* |
62 |
178 |
163 |
163 |
163 |
140 |
w.v. 3. eff.korting instellingen |
0 |
177 |
163 |
163 |
163 |
140 |
w.v. 4. eenmalige uitv.kosten DUO |
0 |
1 |
|
|
|
|
* in het Regeerakkoord zijn deze kosten opgenomen in het jaar 2013. |
Van de totale kosten van de langstudeerdersmaatregel worden 1. het gedragseffect en 2. de geraamde opbrengsten verhoogd collegegeld (studentdeel) teruggedraaid. Het betreft hier structureel € 230 mln. Dit bedrag is opgenomen in het regeerakkoord. De efficiencykorting op de instellingen (3) blijft bestaan, omdat het hier een generieke korting betreft. Bij de invoering van de langstudeerdersmaatregel was het realiseren van ombuigingen een voorwaarde om te kunnen herinvesteren in het hoger onderwijs. Ik hecht eraan te benadrukken dat deze investeringen blijven bestaan.
Voor wat betreft het verschil in de eerder genoemde bedragen waarnaar de leden van de fractie van D66 en GroenLinks vragen, kan de volgende verklaring worden gegeven. Zoals in bovenstaande tabel aangegeven, bedragen de totale kosten van de langstudeerdersmaatregel afgerond € 0,4 mrd. Echter in het regeerakkoord Rutte II worden zoals gezegd enkel het gedragseffect en de verhoging van het collegegeld teruggedraaid. Het betreft hier structureel € 0,23 mrd. Dat verklaart het verschil in de bedragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de gevolgen van het per direct stoppen van het innen van het verhoogd collegegeld en het restitueren van reeds geïnde opslag en de wijze waarop de restitutie plaatsvindt en studenten worden geïnformeerd. De leden de ChristenUnie-fractie wijzen ook op de situatie dat studenten zich uitgeschreven hadden aan het begin van het collegejaar en zich weer wilden inschrijven.
Mijn ambtsvoorganger heeft in zijn oktoberbrief aan de instellingen maximale duidelijkheid verschaft aan de instellingen en de studenten over het afschaffen van de langstudeerdersmaatregel. De studentenbonden hebben hiervan een afschrift ontvangen en op de website van DUO wordt naar deze brief verwezen. De instellingen is gevraagd uiterlijk 1 december de reeds betaalde opslag te retourneren. In genoemde brief is aangegeven dat ervan wordt uitgegaan dat de instellingen zullen meewerken aan gerechtvaardigde verzoeken van studenten die zich niet opnieuw hebben ingeschreven vanwege de langstudeerdersmaatregel. De instellingen hebben de vrijheid de student na de peildatum in te schrijven. Het is mij niet bekend hoeveel studenten zich alsnog hebben kunnen inschrijven na de aankondiging dat de langstudeerdersmaatregel met terugwerkende kracht wordt afgeschaft. Over de registratie van deze inschrijvingen in het Centraal register inschrijvingen hoger onderwijs (CRIHO) zal begin 2013 helderheid zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie willen weten of studenten die leningen zijn aangegaan om de langstudeerdersboete te betalen niet alleen de boete wordt kwijtgescholden, maar ook rente – en eventuele andere transactiekosten. Ook deze leden informeren naar een verklaring voor het verschil in bedragen voor wat betreft de dekking van het voorstel. In de doorrekening van het verkiezingsprogramma is een bedrag van 0,4 miljard euro opgenomen om de langstudeerdersmaatregel terug te draaien. In het regeerakkoord is 0,28 miljard euro opgenomen.
In de oktoberbrief staat dat aan studenten de mogelijkheid zal worden geboden het collegegeldkrediet voor de opslag en het langstudeerderskrediet zonder rente terug te betalen, mits zij dit doen voor 1 maart 2013. Indien zij ervoor kiezen dit op een later moment terug te betalen, betalen ze hierover rente. De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar het verschil in het bedrag tussen de doorrekening van het verkiezingsprogramma en het regeerakkoord. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op dezelfde vraag van de leden van de D66-fractie.
De leden van de VVD-fractie vragen of er cijfers bekend zijn over het aantal studenten dat zich alsnog heeft ingeschreven voor het collegejaar 2012/2013 in de periode na 1 oktober. Naar aanleiding van de oproep van de staatssecretaris aan de instellingen om soepel om te gaan met de uiterste inschrijfdatum willen de leden van deze fractie graag inzage in hoe instellingen hiermee om zijn gegaan en of hen dat veel administratieve lasten heeft opgeleverd.
Het is mij niet bekend hoeveel studenten zich alsnog al hebben kunnen inschrijven na de aankondiging dat de langstudeerdersmaatregel met terugwerkende kracht wordt afgeschaft. Over de registratie van deze inschrijvingen in het Centraal register inschrijvingen hoger onderwijs (CRIHO) zal, zoals hiervoor is aangegeven, begin 2013 helderheid zijn.
De universiteiten en hogescholen hebben aangegeven te zullen meewerken aan gerechtvaardigde verzoeken van studenten die zich niet opnieuw hebben ingeschreven vanwege de langstudeerdersmaatregel en dit alsnog willen doen. De instellingen moeten hiervoor bij DUO collegegeldindicaties opvragen en zelf beoordelen of het verzoek tot herinschrijving van de student gerechtvaardigd is. Dit levert extra administratieve lasten op. De instellingen krijgen in 2012 deels compensatie voor de gemaakte extra administratieve lasten en DUO krijgt hiervoor € 1 mln.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker