Ontvangen 25 maart 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 2, tweede lid, komt te luiden als volgt:
2. De vaststelling krachtens het eerste lid van een ministeriële regeling houdende beëindiging van een verbod als in dat lid bedoeld, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat een ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
II
In artikel I, wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
C
In artikel 18, eerste lid, vervalt «berust het Besluit bijzondere verrichtingen en apparatuur Wet ziekenhuisvoorzieningen op artikel 2, tweede lid, van deze wet,».
Dit amendement regelt dat een ministeriële regeling waarin een vergunningsplicht wordt opgeheven, dient te worden voorgehangen. Om deze voorhangbepaling praktisch effect te geven, regelt het amendement tevens dat de ministeriële regelingen waarin vergunningsplichten worden opgelegd, niet meer na maximaal vier jaar vervallen. Dit betekent dat de opheffing van een vergunningsplicht via een wijzigingsregeling dient te gebeuren, welke moet worden voorgehangen bij het parlement. Wanneer dit amendement wordt aangenomen, heeft dit tot gevolg dat het huidige Besluit aanwijzing bijzonder medische verrichtingen 2007 wordt omgezet in een ministeriële regeling.
Bouwmeester