Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 10 september 2012 en het nader rapport d.d. 14 september 2012, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 5 september 2012, no. 12.002014, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten), met memorie van toelichting.
Het voorstel vormt een onderdeel van het fiscale pakket voor het jaar 2013, samen met de wetsvoorstellen Belastingplan 2013, Wet herziening fiscale behandeling eigen woning, Wet verhuurderheffing, Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer en Overige fiscale maatregelen 2013. Het voorstel strekt ertoe de registratie van notariële akten voortaan langs elektronische weg te laten geschieden, waardoor de akten niet langer heen en weer hoeven te worden gestuurd tussen de notaris en de Belastingdienst. Voorgesteld wordt deze elektronische registratie te laten uitvoeren door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Verder wordt de registratie van onderhandse akten beperkt tot die akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is. De registratie van deze akten blijft een taak van de Belastingdienst.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen met betrekking tot de gefaseerde invoering en de aanwijzing van onderhandse akten. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 5 september 2012, nr. 12.002014, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 10 september 2012, nr. W06.12.0352/III, bied ik U hierbij aan.
Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.
Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.
Het is de bedoeling dat het notariaat geleidelijk overgaat van de huidige papieren registratie naar de voorgestelde elektronische registratie van notariële akten. Daartoe kan een notaris gedurende een overgangsperiode nog het papieren stelsel blijven gebruiken. Uiteindelijk komt bij koninklijk besluit een einde aan dit overgangsrecht en geldt voor iedere notaris uitsluitend nog het nieuwe stelsel.2
De Afdeling merkt op dat in de artikelsgewijze toelichting imperatief wordt gesteld dat via een beschikking van de inspecteur van de Belastingdienst per notaris een datum wordt vastgesteld waarop hij overgaat naar het nieuwe stelsel.3 Het voorstel is op dit punt echter facultatief en gaat ervan uit dat de inspecteur een beschikking «kan» vaststellen.4 Daarmee stemmen de tekst van het voorstel en de toelichting niet met elkaar overeen. Ook is het niet duidelijk waar het al dan niet verlenen van een beschikking van afhankelijk is en vanaf welk moment beschikkingen verleend gaan worden (in paragraaf 3 van de memorie van toelichting5 is slechts sprake van een gefaseerde invoering «eind» 2013).
De Afdeling adviseert in de memorie van toelichting op het vorenstaande in te gaan en de voorziene geleidelijke overgang uitgebreider toe te lichten.
Artikel V, tweede lid, strekt ertoe mogelijk te maken dat het notariaat geleidelijk, het voornemen is per regio, overgaat van het papieren stelsel van registratie naar de elektronische registratie. Het is technisch niet mogelijk alle notarissen in één keer te laten overgaan. Deze overgang wordt gestuurd via (ambtshalve) beschikkingen van de inspecteur van de Belastingdienst die bevoegd is voor de verplichtingen van het notariaat op grond van de Registratiewet 1970. Deze gefaseerde invoering is voorzien vanaf eind 2013. Op dit moment valt nog niet precies te zeggen wanneer in die periode de beschikkingen zullen worden verleend. Het notariaat zal uiteraard wel tijdig worden voorgelicht over de overgang naar de elektronische registratie en de wijze waarop dat zal gebeuren. De memorie van toelichting is in deze zin aangevuld waarbij ook het door de Afdeling geconstateerde verschil tussen de toelichting en de tekst van het voorstel is weggenomen.
Het voorstel voorziet erin de registratie van onderhandse akten door de Belastingdienst alleen te handhaven voor die akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is.6 Daartoe zullen bij ministeriële regeling onderhandse akten worden aangewezen.7
De Afdeling merkt op dat niet duidelijk is waarom aanwijzing bij ministeriële regeling noodzakelijk is. Volstaan zou ook kunnen worden met het in de tekst van het voorstel tot uitdrukking brengen dat het gaat om «akten waarvoor registratie een wettelijk vormvereiste is» (aangevuld met een verduidelijking in de toelichting om welke akten het daarbij gaat).
De Afdeling adviseert op het vorenstaande in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen.
De suggestie van de Afdeling met betrekking tot de registratie van onderhandse akten is gevolgd. Het voorstel van wet en de memorie toelichting zijn in die zin aangepast
Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.
Aan de redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft in de bijlage bij haar advies is gevolg gegeven.
Ten slotte is van de gelegenheid gebruikgemaakt om een aantal redactionele en technische verbeteringen in het voorstel van wet en de memorie van toelichting aan te brengen en om een verschrijving bij de administratieve lasten te corrigeren.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
J. P. H. Donner
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers
– In het in artikel I, onderdeel G, voorgestelde artikel 7a, eerste en tweede lid, van de Registratiewet 1970 de verwijzingen naar artikel 7 van de Registratiewet 1970 met elkaar in overeenstemming brengen.
– In de in artikel I, onderdeel J, tweede lid, opgenomen vervangende tekst «artikel 1, onderdeel b,» vervangen door: artikel 1, tweede lid, onderdeel b,.