Vastgesteld 25 oktober 2012
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Pechtold
De griffier van de commissie, Van Toor
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van de op 11 mei 2012 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak anderzijds. Gezien de relatie met het vorige regime in Irak hechten deze leden groot belang aan een open en goede bilaterale en multilaterale relatie met de Republiek Irak. In dit kader juichen de leden van de VVD-fractie de totstandkoming van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Irak toe. De leden van de VVD-fractie hebben echter nog enkele vragen aan de regering over de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Unie en de Republiek Irak.
Waarom werd tijdens de 7e onderhandelingsronde over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en Irak in februari 2009 besloten om de overeenkomst om te vormen tot een PSO, met jaarlijkse ministeriële bijeenkomsten en een Samenwerkingsraad? Welke voordelen zijn daaraan voor Nederland verbonden en welke eventuele nadelen?
Eén van de doelstellingen van de PSO is om de mensenrechten in de Republiek Irak te beschermen en te verbeteren. Welke juridisch kader ontstaat er door de PSO om de Republiek Irak te houden aan het mensenrechtenbeleid? Of blijft de inzet met betrekking tot de mensenrechten beperkt tot de politieke dialoog?
De handelsrelatie tussen de Europese Unie en de Republiek Irak is tot nog toe relatief beperkt en beperkt zich eigenlijk volledig tot oliehandel. De leden van de VVD-fractie zouden graag zien dat de PSO wordt ingezet als instrumentarium om de economische banden tussen de EU en Irak, maar ook tussen Nederland en Irak, te verbreden. Welke mogelijkheden ziet de regering daartoe? Zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om de economische diplomatie tussen Nederland en Irak te verbreden, bijvoorbeeld in Noord-Irak?
Het sluiten van een PSO introduceert politieke clausules in de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Irak. Welke mechanismes kunnen in werking treden bij (ernstige) schending van deze clausules?
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met bijzondere belangstelling kennis genomen van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om aan te geven welke ontwikkeling in de mensenrechtensituatie in Irak gaande is, op basis waarvan zij van mening is dat de algemeen geldende principes van de samenwerking, namelijk democratie, respect voor mensenrechten en respect voor de principes van het internationaal recht, voldoende worden nageleefd. De leden van de PvdA-fractie willen tevens graag van de regering weten welke precieze handelsvoordelen nu aan Irak worden toegekend.
De regering schrijft dat de PSO de eerste contractuele relatie zal worden van Irak met de EU en zal voorzien in een alomvattend raamwerk voor samenwerking met Irak. Het voorziet in een reguliere politieke dialoog over bilaterale, regionale en globale kwesties waarbij de EU en Irak een gemeenschappelijk belang hebben in onderlinge samenwerking. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze wordt toegezien op de uitvoering van de PSO en hoe de Kamer geïnformeerd wordt over voortgang en ontwikkelingen hiervan?.
De leden van de fractie van de PvdA vragen op welke wijze de regering verwacht dat de handelsafspraken tussen de EU en Irak zullen verbeteren. Op welk terrein verwacht zij dat de investeringen in Irak worden bevorderd?
De leden van de fractie van de PvdA willen tevens graag van de regering weten welke afzonderlijke, bilaterale relaties er buiten de PSO met Irak bestaan. Hoeveel EU-lidstaten onderhouden een bilaterale handelsrelatie met Irak? Wat is in dit kader de toegevoegde waarde van de PSO tussen de EU en Irak?
De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze er invulling gegeven zal worden aan de politieke dialoog die jaarlijks plaatsvindt in het kader van de PSO. Welke prioriteiten heeft de EU in deze dialoog ten aanzien van mensenrechten en veiligheid? Welke verwachtingen heeft de regering ten aanzien van de ontwikkelingen in Irak op deze terreinen?
De leden van de SP-fractie onderschrijven dat Irak een land in ontwikkeling is, maar dat het democratische proces nog bijzonder fragiel is, dat het geweldsniveau nog steeds erg hoog ligt en dat bepaalde spanningen met buurlanden blijven bestaan. Het is op zichzelf goed dat de EU en de afzonderlijke lidstaten na jaren van afwezigheid de relatie met Irak intensiveren, maar de leden van de SP hebben bij deze Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst wel een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de artikelen inzage mensenrechten en non-proliferatie een opschortende werking hebben. Hebben alleen deze artikelen een opschortende werking? Indien ja, waarom geldt de opschortende werking niet voor andere artikelen?
De sluiting van een PSO is een voorwaarde voor de sluiting van een vrijhandelsakkoord. De leden van de SP-fractie vragen of de regering mogelijke nadelige gevolgen ziet voor Irak wanneer een vrijhandelsakkoord gesloten wordt. In hoeverre is Irak op dit moment voorstander van het sluiten van een vrijhandelsakkoord met de EU?
In de memorie van toelichting staat dat partijen onder andere (unilaterale) stappen kunnen nemen om de PSO op te schorten wanneer niet wordt voldaan aan de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere desbetreffende internationale mensenrechteninstrumenten en wanneer niet wordt voldaan aan de eerbiediging van het beginsel van de rechtsstaat. De leden van de SP-fractie vragen de regering naar haar inschatting in welke mate Irak op dit moment voldoet aan beide genoemde mogelijke voorwaarden voor opschorting.
De leden van de SP-fractie zijn verder verontrust over berichtgeving over onderdrukking van religieuze minderheden zoals de Assyriërs in het Koerdische deel van Irak. Is de regering hiermee bekend? Kan de regering bevestigen of recent in Dohuk de Koerdische regionale regering grote stukken land van Assyrische christenen heeft onteigend ten voordele van de Koerdische regionale regering? Hoe verhoudt deze actie zich tot de in de PSO genoemde eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere desbetreffende internationale mensenrechteninstrumenten en de eerbiediging van het beginsel van de rechtsstaat?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Genoemde leden achten goede samenwerking tussen de Europese Unie en Irak van groot belang. Voorwaarde voor deze samenwerking is echter wel dat aan een aantal voor het CDA cruciale voorwaarden wordt voldaan. Deze leden hebben een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie delen de noodzaak om samen met Irak in te zetten op verdere politieke en economische hervormingen. Zij juichen het dan ook toe dat er jaarlijks een politieke dialoog zal worden gehouden waar deze onderwerpen besproken kunnen worden. Deze leden hechten in dit verband zeer aan de positie van christelijke en andere religieuze minderheden en de positie van maatschappelijke organisaties in Irak. Kan de regering ingaan op de ontwikkeling van de positie van christenen in de afgelopen jaren? Op welke wijze draagt dit verdrag bij aan de versterking van de positie van religieuze minderheden?
De leden van de CDA-fractie hechten grote waarde aan versterkte economische samenwerking tussen de EU en Irak. Op dit moment is Irak nog geen lid van de WTO. Kan de regering ingaan op de belemmeringen die hier liggen en in hoeverre lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie op termijn haalbaar is?
Een ander belangrijk onderwerp voor de leden van de CDA-fractie betreft de bestrijding van terrorisme. Vanuit Irak vinden nog steeds terroristische activiteiten plaats die ook omringende landen bedreigen. Onlangs werden in Jordanië een aantal militante strijders opgepakt die werden voorzien van bommen vanuit Irak. Is er een duidelijk beeld van de omvang van terroristische groeperingen in Irak en in hoeverre zij invloed hebben in omringende landen? Graag een reactie. Welke afspraken zijn er in dit verdrag gemaakt zodat deze groepen in de toekomst effectiever bestreden zullen worden?
De partijen blijven er naar streven zo spoedig mogelijk tot overeenstemming te komen over het Alomvattend Verdrag betreffende internationaal terrorisme van de VN (artikel 4). De leden van de SP-fractie vragen waarom dat tot nu toe niet gelukt is. Wat zijn de verschillen in opvatting van de EU en de afzonderlijke lidstaten en Irak?
De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de partijen verklaren vastbesloten te zijn om samen te werken met de intentie dat Irak partij bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof wordt (artikel 7). Welk perspectief ziet de regering voor de mogelijkheid dat Irak hierbij partij wordt? Hoe wordt binnen de PSO deze intentie concreet vormgegeven?
De leden van de CDA-fractie hechten er aan dat met deze Samenwerkingsovereenkomst een stap wordt gezet in de richting van toetreding van Irak tot het Statuut van Rome. Wat dat betreft is het teleurstellend te moeten lezen dat Irak alleen de mogelijkheid overweegt in de toekomst toe te treden. Hoe ziet de toekomstige samenwerking tussen de EU en Irak op dit gebied er uit nu van toetreding op korte termijn geen sprake zal zijn? Graag een reactie.
In Hoofdstuk 3 (artikel 20) en Hoofdstuk 5 (artikel 22) wordt beschreven dat relevante WTO- bepalingen tussen de partijen van toepassing zijn, bijvoorbeeld aangaande samenwerking op het terrein van sanitaire en fytosanitaire maatregelen. De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer de regering verwacht dat Irak toe zal kunnen treden tot de WTO en wat de gevolgen zijn van eventuele toetreding tot de WTO voor de PSO tussen de EU en Irak?
In artikel 59 wordt aangegeven dat Irak, gelet op de behoeften inzake ontwikkeling, financiën en handel in aanmerking komt voor een overgangsmaatregel van maximaal tien jaar na inwerkingtreding van het verdrag, die er onder meer in voorziet dat een prijsverschil van 5 procent voor goederen en diensten en 10 procent voor werken, op leveringen en diensten van leveranciers die volledig in Iraakse handen zijn, acceptabel is. De leden van de SP-fractie vragen of de PSO met betrekking tot deze voorziening voorziet in de mogelijkheid dat de termijn wordt uitgebreid. Zo ja, onder welke voorwaarden kan dit? Indien neen, waarom niet?
Artikel 81 gaat over financiële en technische bijstand. In het bijzonder wordt vastgelegd dat Irak in aanmerking komt voor financiële en technische bijstand van de Unie in de vorm van subsidies om de economische en politieke omvorming van Irak te versnellen. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke andere bronnen dan ontwikkelingssamenwerking wordt gedoeld, en hoe de coördinatie tussen deze bronnen en ontwikkelingssamenwerking vorm krijgt. Tevens vragen deze leden welke afspraken zijn of worden gemaakt om fraude te voorkomen.
De leden van de SP-fractie vragen wat de precieze status van de alomvattende mensenrechtendialoog is, mocht deze in het kader van de PSO worden ingesteld (artikel 86).
Artikel 91 gaat over de samenwerking op het gebied van energie, een voor de EU bijzonder relevante sector. De leden van de PvdA-fractie vragen op welke wijze de beide partijen zullen werken aan verbetering van de energiezekerheid met behoud van ecologische duurzaamheid en economische groei. Welke kaders is de EU voornemens te ontwikkelen aangaande instituties, wetgeving en regelgeving aangaande de energiesector?
De leden van de SP-fractie zijn verheugd te lezen dat verbetering van de energiezekerheid en de ontwikkeling van vervoer is gekoppeld aan behoud van ecologische duurzaamheid. Hoe wordt concreet gewaarborgd dat verbetering van de energiezekerheid en de ontwikkeling van vervoer niet ten koste gaat van ecologische duurzaamheid?
Met betrekking tot artikel 105 vragen de leden van de SP-fractie wanneer de terug- en overnameclausule in het derde lid naar verwachting gerealiseerd zullen zijn? Wanneer denkt de regering dat gedwongen terugkeer naar Irak weer tot de mogelijkheden behoort? Hoe wordt bevorderd dat vreemdelingen opvang en begeleiding krijgen bij terugkeer in Irak en niet op straat terecht komen? Kan de Kamer op de hoogte worden gehouden van de voortgang hiervan en kan de regering aangeven wat de precieze stand van zaken op dit moment is? Is op dit moment al overgegaan tot het verstrekken van de beloofde 5,5 miljoen euro in ruil voor medewerking aan gedwongen terugkeer? Zo ja, welke voorwaarden zijn er precies overeengekomen? Zo nee, wat is dan de precieze stand van zaken?
De leden van de SP-fractie vragen tenslotte of de werking van de PSO ook van toepassing is op de Koerdische Autonome Regio in het noorden van Irak? Heeft de Koerdische regionale regering de PSO mede ondertekend?