Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte die bestaan uit fysieke aanpassing aan het gewenste geslacht en absolute onvruchtbaarheid, te doen vervallen, en voorts de bevoegdheid om tot bedoelde wijziging over te gaan een bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand te doen zijn, en dat daartoe met name afdeling 13 van titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt tussen «of van een huwelijk,» en «alsmede van rechterlijke uitspraken» ingevoegd: wijziging van de vermelding van het geslacht na een aangifte als bedoeld in artikel 28,.
2. In het eerste lid, onder a, vervalt de zinsnede «een last tot wijziging van de vermelding van het geslacht,».
B
Afdeling 13 van titel 4 komt als volgt te luiden:
1. Iedere Nederlander van zestien jaar of ouder die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte, kan van die overtuiging aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de desbetreffende akte berust. Indien de akte van geboorte niet hier te lande in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, geschiedt de aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
2. Voor de toepassing van het eerste lid en het derde lid alsmede de artikelen 28a en 28b wordt onder akte van geboorte mede verstaan een akte van inschrijving van een buiten Nederland opgemaakte akte van geboorte of van een beschikking als bedoeld in artikel 25c.
3. Degene die de Nederlandse nationaliteit niet bezit kan een aangifte als bedoeld in het eerste lid doen, indien hij gedurende een tijdvak van ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de aangifte, woonplaats in Nederland heeft en een rechtsgeldige verblijfstitel heeft. In dat geval wordt tevens een afschrift van de akte van geboorte overgelegd.
4. De minderjarige van zestien jaar of ouder is bekwaam tot het doen van de in het eerste lid bedoelde aangifte ten behoeve van zichzelf, alsmede om ter zake in en buiten rechte op te treden.
Bij de aangifte wordt overgelegd een verklaring van een deskundige die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van deskundigen inzake genderdysforie, afgegeven ten hoogste zes maanden voor de datum van de aangifte. De deskundigenverklaring bevat het oordeel dat de overtuiging van degene op wie de aangifte betrekking heeft dat hij tot het andere geslacht behoort dan in de akte van geboorte is vermeld, als van blijvende aard is te beschouwen gelet op daarbij te vermelden feiten of omstandigheden.
1. Indien aan artikel 28a is voldaan voegt de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de akte van geboorte een latere vermelding toe van wijziging van het geslacht. Artikel 27 is van overeenkomstige toepassing.
2. In het in de eerste zin van het eerste lid bedoelde geval kan de ambtenaar van de burgerlijke stand desverzocht tevens overgaan tot wijziging van de voornamen van degene op wie de aangifte betrekking heeft.
3. In het geval bedoeld in artikel 28, eerste lid, tweede zin, schrijft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage de akte van geboorte tevens in het register van geboorten van die gemeente in.
1. De wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte heeft haar gevolgen, die uit dit boek voortvloeien, vanaf de dag waarop de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de akte van geboorte een latere vermelding van wijziging van het geslacht toevoegt. Dit tijdstip geldt eveneens voor de wijziging van de voornamen, bedoeld in artikel 28b, tweede lid.
2. De wijziging van de vermelding van het geslacht laat de op het in het eerste lid genoemde tijdstip bestaande familierechtelijke betrekkingen en de daaruit voortvloeiende op dit boek gegronde rechten, bevoegdheden en verplichtingen onverlet.
3. Indien de betrokkene na de wijziging van de vermelding van het geslacht een kind verwekt dan wel een kind baart, wordt voor de toepassing van titel 11 en hetgeen daaruit voortvloeit uitgegaan van het geslacht dat deze voor de wijziging had.
De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 37, vierde lid, komt «in verband met een rechterlijke last tot wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte» te luiden: in verband met een wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte.
2. In artikel 81, derde lid, komt «in verband met een rechterlijke last tot wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte» te luiden: in verband met een wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte.
1. Gerechtelijke procedures als bedoeld in afdeling 13 van titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze afdeling tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet luidde en waarin op dat tijdstip nog niet onherroepelijk is beslist, kunnen ook na dat tijdstip geheel worden afgedaan op de voet van bedoelde afdeling.
2. Het voorschrift inzake de last tot wijziging van de vermelding van het geslacht, vermeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onder a, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze bepaling luidde tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van kracht met betrekking tot rechterlijke uitspraken waarvan om reden van het nog niet verstreken zijn van de daar bedoelde termijn van drie maanden de last tot wijziging van de vermelding van het geslacht nog niet kon worden uitgevoerd, alsmede ten aanzien van gerechtelijke procedures die met toepassing van het eerste lid zijn voortgezet.
3. Het voorschrift inzake de last tot wijziging van de vermelding van het geslacht, vermeld in artikel 37, vierde lid, en artikel 81, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, zoals deze bepalingen luidden tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van kracht met betrekking tot de last tot wijziging die is gegeven voor dat tijdstip, alsmede in geval de gerechtelijke procedure met toepassing van het eerste lid is voortgezet.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,