Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2016
Tijdens het algemeen overleg in de Tweede Kamer op 7 september jl. over open overheid heb ik uw Kamer toegezegd u nader te informeren over de opdrachtformulering aan ABDTOPConsult voor de impactanalyse van het initiatiefwetsvoorstel open overheid (Woo). Op 1 september jl. informeerde ik uw Kamer over deze impactanalyse (Kamerstuk 33 328, nr. 35).
Mijn eerdere verzoek aan ABDTOPConsult betrof het in kaart brengen van de te verwachten uitvoeringsconsequenties en de financiële consequenties van een zorgvuldige uitvoering van de Woo. Daarbij gaat het om de impact in brede zin, dat wil zeggen de consequenties voor financiën, capaciteit, ICT-voorzieningen, governance, benodigde faciliteiten (voorlichting, trainingen, handreikingen) en ambtelijke cultuur/attitude.
Het verzoek van uw Kamer, dat tijdens het algemeen overleg van 7 september is besproken, is om aanvullend onderscheid te maken tussen de kosten die voortkomen uit de impact van de Woo en de kosten die voortvloeien uit de vereisten van de Archiefwet. In de bijlage vindt u de aan uw verzoek aangepaste opdrachtformulering voor ABDTOPConsult1.
Ik heb overlegd met ABDTOPConsult over de gevolgen van de door uw Kamer gewenste aanvulling van de opdrachtformulering. ABDTOPConsult heeft mij toegezegd deze invalshoek en het gevraagde onderscheid in het onderzoek te betrekken en daar zo goed als mogelijk blijkt, vorm aan te geven en verslag over te doen.
De suggestie van uw Kamer voor uitbreiding van het onderzoek laat onverlet dat ik er naar blijf streven de bevindingen van de impactanalyse voor het Rijk en de landelijke uitvoeringsorganisaties, inclusief ZBO’s, eind november af te ronden. Een lichte vertraging van toezending van de bevindingen van de impactanalyse door uw aanvulling is echter niet uitgesloten. Ik heb ABDTOPConsult gevraagd de opdracht zo spoedig mogelijk af te ronden.
De vraag welke consequenties uw aanvulling van de impactanalyse heeft voor de impactanalyse bij de andere bestuurslagen (gemeenten en provincies) en organisaties waarop de Woo van toepassing gaat zijn, zal ik opnemen met de VNG. Ik informeer u daarover bij aanbieding van de bevindingen voor het Rijk.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok