Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2014
Het wetsvoorstel open overheid (Woo) is aangemeld voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer. Met de invoering van de Woo zou de positie van de Algemene Rekenkamer wat betreft de openbaarheidswetgeving wezenlijk veranderen: bij het aannemen van het wetsvoorstel Woo zal zij onder de openbaarheidswetgeving gaan vallen. Dat is staatsrechtelijk opmerkelijk en heeft in de praktijk een onwenselijk effect.
Wij hebben hierover contact gehad met de initiatiefnemers en voorstellen tot wijziging gedaan. Met deze brief brengen wij onze zorgen over de consequenties van het wetsvoorstel voor onze taakuitvoering ook onder de aandacht van uw Kamer.
Wij ondersteunen van harte het streven naar een meer transparante en open overheid. Wij vervullen als Algemene Rekenkamer een actieve rol1 als het gaat om projecten op het gebied van open data en open spending.
De Algemene Rekenkamer maakt als Hoog College van Staat echter geen deel uit van de uitvoerende macht en valt om die reden niet onder de in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) genoemde bestuursorganen2. Hoewel wij in die zin dus niet onder de werking van de huidige wet vallen, voeren wij een actief beleid gericht op openbaarmaking van onze bevindingen. Dat geldt uiteraard voor onze rapporten en bijvoorbeeld ook voor ons werkprogramma en onze strategie. Daarnaast maken wij onderliggende informatie zoveel als mogelijk openbaar via webdossiers. Zo hebben wij vanaf mei 2013 het rijksbrede verantwoordingsonderzoek digitaal ontsloten.
Hoewel in het voorliggende wetsvoorstel Woo een enkele voorziening wordt getroffen inzake onze positie, komen wij tot de conclusie dat dit niet voldoende is. Wij hebben meer ruimte nodig voor het maken van een eigen afweging omtrent het openbaar maken van informatie dan het wetsvoorstel biedt. Daarom hechten wij eraan de Algemene Rekenkamer uit te zonderen van de reikwijdte van de nieuwe wet en de uitzonderingspositie die wij onder de huidige Wob hebben te continueren. Wij lichten dat hieronder verder toe.
Om haar taak te kunnen uitoefenen heeft de Algemene Rekenkamer vergaande bevoegdheden. De door ons onderzochte organisaties zijn verplicht volledig mee te werken en ons alle informatie te verschaffen. Als de Algemene Rekenkamer onder de reikwijdte van de nieuwe wet komt te vallen, dan kan het onderzoeksproces verstoord raken. Het risico van voortijdige openbaarmaking en/of verplichte openbaarmaking van niet of onvoldoende geverifieerde gegevens is voor de gecontroleerden simpelweg te groot. Dat zal onvermijdelijk zijn weerslag hebben op de manier waarop wij ons werk kunnen doen en daarmee op de kern van onze taakopdracht om de Tweede Kamer en de burger te voorzien van objectieve en afgewogen oordelen en onderzoeksrapporten.
Het oordeel van de Algemene Rekenkamer kan zwaar wegen; reden waarom wij eraan hechten dat ons oordeel zeer zorgvuldig tot stand komt. De Algemene Rekenkamer hanteert daarom hoor en wederhoorprocedures op ambtelijk en bestuurlijk niveau, waarbij de onderzoeksbevindingen worden geverifieerd om te komen tot een afgewogen oordeel.
In het wetsvoorstel Woo worden terecht de onafhankelijke, bij wet ingestelde organen die met rechtspraak belast zijn, uitgezonderd. Wij merken daarbij op dat een vergelijking tussen de rechtsprekende organen en de positie van de Algemene Rekenkamer (ook historisch gezien) hier op zijn plaats is. In beide gevallen is sprake van waarheidsvinding met behulp van vergaande bevoegdheden die uitmondt in een zwaarwegend oordeel.
Het wetsvoorstel is onder meer geïnspireerd op de «Freedom of Information Act», die de openbaarheid van informatie voor de Amerikaanse overheid regelt. Dat is ook voor ons een inspirerend voorbeeld omdat deze wet een belangrijke impuls heeft gegeven aan de transparantie en toegankelijkheid van de federale overheid in de Verenigde Staten. Onze collega’s van het General Accounting Office (GAO) vallen juist daarom niet onder deze wet, maar voeren hun eigen beleid van actieve openbaarmaking. Daarbij gedragen zij zich zoveel mogelijk naar de intenties van de wet.
Dat is ook de positie die wij voorstaan en die overeenkomt met de manier waarop onze positie in de huidige Wob is geregeld. Dit past bij de bijzondere positie van de Algemene Rekenkamer in het staatsbestel en zorgt ervoor dat de informatie, waar zij op grond van haar unieke bevoegdheden toegang toe heeft, alleen gebruikt kan worden voor het uitvoeren van haar wettelijke taak. Hierdoor kan de Algemene Rekenkamer haar werk op een zuivere manier blijven doen en heeft zij daarnaast de gelegenheid een zeer actief eigen openbaarheidsbeleid te voeren. De Algemene Rekenkamer maakt daarbij zelf de afweging of en op welke wijze de informatie die zij heeft verkregen openbaar gemaakt kan worden3. Deze koppeling tussen de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer en de wijze van openbaarmaking is niet nieuw en ook vastgelegd in een brief van de Minister van Financiën aan uw Kamer (Kamerstuk 26 248, nr. 11, bijlage 1). Ons beleid wordt gekenmerkt door het beginsel «openbaar tenzij». Daarbij handelen wij zoveel mogelijk in de geest van de openbaarheidsregelgeving en betrachten wij maximale transparantie.
Alles overziend staan wij op het standpunt dat in het wetsvoorstel Open overheid een uitzonderingspositie voor de Algemene Rekenkamer gewenst is vanwege de impact die het wetsvoorstel in de huidige vorm kan hebben op de praktijk van ons onderzoek en daarmee op onze taakuitoefening. Het risico zit vooral in minder vanzelfsprekende medewerking van gecontroleerden aan ons onderzoek en daarmee verminderde toegankelijkheid van onze bronnen. De uitzonderingsgronden van het voorstel voorzien slechts ten dele in de positie van de Algemene Rekenkamer en nemen onze bezwaren dan ook niet weg.
Dat betekent in feite dat ons mandaat in het geding is. Bovendien kan er een situatie ontstaan waarbij niet geverifieerde en daardoor mogelijk onjuiste bevindingen openbaar worden en dat staat ons inziens haaks op de bedoeling van het wetsvoorstel.
Wij zijn gaarne bereid om ons standpunt nader toe te lichten.
Algemene Rekenkamer
drs. C.C.M. Vendrik, wnd. president
drs. B. Goezinne, wnd. secretaris