Ontvangen 24 oktober 2012
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel G, komt te luiden:
G
Artikel 18 komt te luiden:
1. De werknemer die tijdelijk niet of minder kan werken heeft recht op uitkering indien de werkgever met toepassing van artikel 8 BBA 1945 bevoegd is de werktijd te verkorten.
2. De werkgever is bevoegd de werktijd te verkorten als bedoeld in het eerste lid:
a. in geval van winterse omstandigheden als ten minste 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden benut na een periode van twee weken,
b. in andere gevallen van het niet kunnen benutten van de beschikbare arbeidscapaciteit als gevolg van niet economische omstandigheden, waaronder plaatselijke, regionale of andere calamiteiten waarvan de effecten zich niet beperken tot een enkele onderneming, als ten minste 20% van de arbeidscapaciteit per week niet kan worden benut na een periode van twee weken, mits die omstandigheden naar het oordeel van Onze Minister niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend.
Voor de vaststelling van de periode van twee weken, bedoeld in onderdelen a en b, worden weken in november van enig kalenderjaar tot en met maart van het daaropvolgende kalenderjaar samengeteld.
3. De uitkering wordt telkens voor periode van zes weken verleend. Deze periode kan driemaal worden verlengd. De werkgever is niet bevoegd de werktijd te verkorten als het niet kunnen benutten van de arbeidscapaciteit naar verwachting langer zal duren dan 26 weken.
4. Bij geconstateerde fraude vervalt met terugwerkende kracht de bevoegdheid tot werktijdverkorting en betaalt de werkgever alle betaalde uitkeringen terug.
5. Bij collectieve arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 1, van de wet op de collectieve arbeidsoverkomst, kan worden afgeweken van het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a.
Het amendement beoogt de periode van vier weken die voorgesteld wordt bij de calamiteitenregeling voor winterse omstandigheden te beperken tot twee weken. Eveneens voorziet dit amendement er in dat uitzonderingen ten aanzien van deze calamiteitenregeling bij cao mogelijk blijven.
Het amendement draagt bij aan een omgeving waarin mensen zich aangesproken en gestimuleerd voelen om zelf met oplossingen te komen voor maatschappelijke problemen. Vereenvoudiging van wetgeving op gebied van sociale zekerheid moet ook ruimte laten aan werkgevers en werknemers om afspraken te maken over bijvoorbeeld vorstverlet in een bepaalde sector.
De uitkerings- en uitvoeringskosten van deze regeling worden doormiddel van een opslag op de sectorpremie door de sector zelf betaald. Daarbij zal het UWV ook meer inzichtelijk moeten maken welk bedrijf of welke subsector welke lasten on een sectorfonds veroorzaakt.
De belangrijkste bepalingen van de calamiteitenregeling worden met dit amendement in de wet opgenomen om zo bij te dragen aan de transparantie van wetgeving. Rechten en plichten behoren in principe uit de wet kenbaar te zijn.
Omdat het niet praktisch zou zijn om deze bepalingen in te voeren tijdens het winsterseizoen wordt invoering voorzien op 1 juli 2013.
Heerma Dijkgraaf Schouten