Vastgesteld 31 januari 2014
Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over een brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken over fraudebestrijding in relatie tot de wijziging van de Meststoffenwet (Kamerstuk 33 322, nr. 48). De brief is opgenomen aan het eind van dit verslag.
De op 27 november 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 30 januari 2014 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de vaste commissie, Hamer
Adjunct-griffier van de commissie, Peen
Vragen en antwoorden
Vragen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris wil overstappen naar een betrouwbaar systeem van monsteropname van vaste mest. Nu wordt vaste mest handmatig bemonsterd door de vervoerder, waardoor de objectiviteit onvoldoende geborgd is. De Staatssecretaris wil overstappen naar een betrouwbaarder systeem. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe dit systeem eruit zou moeten gaan zien? De leden van de VVD-fractie missen een concrete datum waarop de onafhankelijke monstername voor vaste mest ingaat. De Staatssecretaris schrijft dat gekeken gaat worden naar mogelijkheden om de monstername van vaste mest periodiek uit te laten voeren door geaccrediteerde private laboratoria. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom er nog geen concrete datum is vastgesteld waarop de onafhankelijke monstername voor vaste mest ingaat?
In mijn brief Aanpak fraude met meststoffen heb ik aangekondigd de onafhankelijke monsterneming in principe verplicht te stellen voor alle transport van vaste mest. In overleg met de geaccrediteerde laboratoria worden bemonsteringsprotocollen uitgewerkt. Ook moet de controlerende taak van de Raad voor Accreditatie worden uitgewerkt. Daarna kan de Uitvoeringsregeling meststoffenwet (Urm) worden gewijzigd. Dit traject moet snel, maar ook zorgvuldig verlopen en daarom is het niet realistisch te veronderstellen dat de Urm nog dit jaar gewijzigd kan worden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris vaste inbouw AGR/GPS-apparatuur op mestwagens wil verplichten, in tegenstelling tot de nu veel gebruikte losse, fraudegevoelige apparatuur. Het gevolg is wel dat mesttransporteurs moeilijker gebruik kunnen maken van charters. De leden van de VVD-fractie willen weten wat deze gevolgen betekenen voor de sector? De Staatssecretaris wil deze maatregelen per 1 juli 2014 invoeren. De leden van de VVD-fractie vragen waarom het niet mogelijk is om deze maatregelen eerder in te voeren.
Ik vind het van groot belang het feitelijk mesttransport te kunnen volgen. Vaste AGR/GPS-apparatuur is dan noodzakelijk. Vervoer door ingehuurde charters blijft mogelijk als zij investeren in de benodigde apparatuur. De maatregel vereist een wijziging van de URM die niet eerder dan 1 juli effectief kan zijn.
De leden van de VVD-fractie missen in de brief van de Staatssecretaris ook de siloregistratie en de stikstofboekhouding voor intermediairs. Tot nu toe hoeven mesthandelaren de stikstofafname niet te verantwoorden. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat dit hiaten zijn in het huidige beleid en zo snel mogelijk moeten worden geregeld. Deelt de Staatssecretaris de mening van de VVD-fractie en zo ja, is zij bereid om de genoemde hiaten in het huidige beleid aan te passen? Kan de Staatssecretaris aangeven of de overheid ook in staat is om hierop te controleren en te handhaven?
In mijn brief van 6 november heb ik aangegeven dat ik onderzoek of het mogelijk is intermediaire bedrijven aan te pakken op onevenwichtige aan- en afvoer van stikstof en er wordt gekeken naar mogelijkheden om mestopslagen en silo’s op effectievere wijze te registreren en te controleren. De vervolgstappen in deze trajecten zijn in onderzoek, zoals beschreven in mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving.
De leden van VVD-fractie vragen zich voorts af of de controlerende instanties voldoende geëquipeerd zijn om op te treden als zij van A naar B rijden en onderweg overtredingen constateren?
Ja, inspecteurs van de NVWA kunnen handhavend optreden als zij overtredingen constateren. Daarnaast heeft de NVWA speciale vervoersteams die de transporten op de weg controleren.
Vragen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie geven aan dat de Staatssecretaris terecht stelt dat ondernemers die regels overtreden de realisatie van de doelen van de mestwetgeving ondermijnen. In de brief wordt gerefereerd aan (on)bewuste overtredingen. Kan de Staatssecretaris een inschatting geven hoeveel van de overtredingen bewust zijn en hoeveel onbewust?
Om te voorkomen dat er onbewuste overtredingen worden begaan is het van belang dat duidelijk en helder wordt gecommuniceerd over de regelgeving. Bij de constatering van overtredingen wordt niet vastgelegd of sprake was van een bewuste dan wel onbewuste overtreding.
De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met wat gesteld wordt met betrekking tot aanscherpen van de regelgeving, namelijk dat het geen panacee biedt voor alle fraude. In dit kader wijzen de leden op de Evaluatie van de Meststoffenwet 2012 van het Planbureau voor de Leefomgeving, waarin de problematiek met bemonstering van vaste mest wordt erkend en gesproken wordt van toenemende fraudedruk na afschaffing van de melkquota en dierrechten. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe bij afschaffing van de dierrechten deze toenemende fraude tegengegaan kan worden en of het systeem dierrechten dan niet beter behouden kan blijven?
Op 12 december 2013 (Kamerstuk 33 037, nr. 80) heb ik u mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu geïnformeerd dat de afschaffing van het bestaande stelsel van dierrechten voor varkens en pluimvee voorlopig niet aan de orde is. Dierrechten maximeren de fosfaatproductie waardoor de druk op de mestmarkt niet kan toenemen. Dat helpt om fraude te voorkomen. Ik verwacht eenzelfde effect van de voorwaarden die zullen worden gesteld aan de groei van de melkveehouderij.
De aangescherpte regels leiden tot extra regeldruk, voor alle ondernemers. De leden van de PvdA-fractie betreuren dit, maar gezien schattingen van mestdistribiteurs zelf zou een derde van de mesthandelaren frauderen (artikel in de Boerderij, 2 oktober 2012). In die gevallen waar gefraudeerd wordt gaan forse bedragen om. Uit onderzoek van het LEI uit 2012 blijkt dat tussen 2006 en 2010 in totaal 45 miljoen fosfaat uit varkensmest zoekgeraakt is. De leden van de PvdA-fractie benadrukken dat aanpak van fraude en handhaving prioriteit moet hebben. De leden van de PvdA-fractie wensen dan ook zo spoedig mogelijk invoering van een systeem van monstername dat objectief en eenduidig is. Wat zijn de resultaten van het overleg met de geaccrediteerde private laboratoria om te komen tot een nieuw en betrouwbaarder systeem? Op welke termijn kan de monstername wel zo uitgevoerd worden dat deze niet makkelijk te manipuleren is?
Ik voer overleg met de geaccrediteerde laboratoria om te komen tot goede bemonsteringsprotocollen. Daarin moet bijvoorbeeld worden vastgelegd hoe de kwaliteit van de monsterneming gegarandeerd is en de onafhankelijkheid van de monsternemer geborgd wordt. Het overleg verloopt constructief, maar vereist ook zorgvuldigheid. Daarom is het niet realistisch de benodigde Urm-wijziging nog dit jaar te verwachten.
Voor wat betreft het toezicht en handhaving en het zo effectief mogelijk inzetten van de middelen hebben deze leden nog de volgende vragen. Kan de Staatssecretaris aangeven door wie de kosten voor het handhaven worden betaald?
De kosten voor monstername en analyse zijn voor rekening van het bedrijfsleven. De kosten voor handhaving komen voor rekening van de overheid. De Meststoffenwet zal ik aanpassen om, waar mogelijk, de inzet van NVWA retribueerbaar te maken.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de verdeling tussen fysiek toezicht en administratief toezicht is, in hoeveel gevallen vindt fysiek toezicht plaats en in hoeveel gevallen administratief?
In principe voert de NVWA de fysieke controles uit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de administratieve controles. Voor een toelichting verwijs ik naar mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving.
Op welke wijze worden gemeenten en waterschappen hierbij betrokken, is hier regelmatig overleg mee?
Vanuit het concept programmatisch handhaven wordt een brede aanpak te gehanteerd bij geconstateerde overtredingen en worden ook andere overheden betrokken, zoals gemeenten en waterschappen. Waterschappen en politie kunnen ook handhavend optreden bij overtredingen van het Besluit Gebruik Meststoffen. Ook is er regelmatig afstemming ten behoeve van cross compliance. In het verleden zijn bij enkele grote handhavingszaken taskforces geformeerd waarin ook andere overheden participeerden.
Op welke wijze denkt de Staatssecretaris dat de sector individuele en onderlinge aanspreekbaarheid kan vergroten?
Verantwoordelijkheid voor naleving ligt bij individuele ondernemers. Zoals ik in mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving aangeef, laten fraudeurs individueel financieel gewin prevaleren, brengen schade toe aan het milieu en zij krijgen een ongeoorloofd concurrentievoordeel. Fraude brengt de sector in diskrediet en vermindert de maatschappelijke legitimatie voor de agrarische productiewijzen.
Vragen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de aanpak fraudebestrijding Meststoffenwet. Ten aanzien van de aanpak hebben deze leden nog enkele vragen.
Allereerst vragen de leden van de CDA-fractie wat het tijdspad is voor de acties die voorliggen in de brief van 6 november 2013 (Kamerstuk 33 322, nr. 48). De leden van de CDA-fractie zijn voorstander van een vlotte aanpak waarin de Staatssecretaris in samenspraak met de betrokken partijen de regie neemt en duidelijkheid geeft aan de sector.
Ik verwijs voor mijn antwoord naar mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving. Ik ben het eens met deze leden dat maatregelen zo snel als mogelijk moeten worden ingevoerd.
De leden van de CDA-fractie herkennen de inzet van de Staatssecretaris met betrekking tot de verplichting van AGR/GPS-apparatuur op voertuigen voor de transport van vaste mest. Een vraag die deze leden hierbij hebben is wanneer de Staatssecretaris verwacht een verplicht AGR/GPS systeem in te voeren? De leden van de CDA-fractie zouden graag van de Staatssecretaris horen of het gebruik van charters mogelijk gemaakt kan worden? Deze leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten of een koppeling tussen losse AGR/GPS-apparatuur gekoppeld aan chassisnummers hiervoor een mogelijkheid is?
Ik verwijs naar mijn antwoord op vergelijkbare vragen van de leden van de VVD-fractie en naar mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving.
De leden van de CDA-fractie waarderen de inzet van de Staatssecretaris om de monstername te verbeteren. Hierbij denkt de Staatssecretaris aan een onafhankelijke monsternemer die partijen monstert. Wat zijn nog andere mogelijkheden die de Staatssecretaris overweegt? Deze leden vragen ook of de onafhankelijke monsterneming ondersteuning kan krijgen zoals bijvoorbeeld het mede laten gebruiken van computersystemen vanuit de Dienst Regelingen? Eveneens voor deze maatregel vragen de leden van de CDA fractie zich af wanneer het ingevoerd gaat worden? Een duidelijke invoeringsdatum of tijdstraject is voor de uitwerking en eventuele invoering van een aanpassing in de monstername gewenst.
Ik overweeg voor de onafhankelijke monstername geen andere mogelijkheden dan het inschakelen van daartoe geaccrediteerde laboratoria. Ik zie op dit moment geen mogelijkheden voor of meerwaarde van ondersteuning door gebruik van systemen van de RVO. Als in de uitwerking van de bemonsteringsprotocollen blijkt dat er toch meerwaarde is, zal ik dan de mogelijkheden beoordelen.
Voor de overige vragen verwijs naar mijn antwoorden op vergelijkbare vragen van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie zien potentieel in de stikstofverantwoording van mestintermediair. Welke mogelijkheden hiertoe ziet de Staatssecretaris? Welk tijdspad voorziet de Staatssecretaris om hiervoor maatregelen te nemen?
Ik verwijs naar mijn antwoord op vergelijkbare vragen van de leden van de VVD-fractie.
Vragen van de leden van de ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om aanvullende maatregelen te nemen als blijkt dat de primaire en intermediaire sector er onvoldoende in slaagt om fraude te voorkomen?
Ik verwijs voor mijn antwoord naar mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving.
Aanscherping wettelijk kader
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris de monstername van vaste mest wil verbeteren. Waarom wordt alleen gekeken naar de monstername van vaste mest en niet naar de monstername van drijfmest? Kan zij ook uitleggen hoe het de nieuwe systematiek met een onafhankelijke monsternemer voor zich ziet? Genoemde leden begrijpen dat de kosten beperkt zullen moeten worden, maar wat zijn de consequenties als ervoor wordt gekozen om met partijmonsters te werken? Hoe groot zijn deze partijen en waar worden de partijen bemonsterd? Op welke termijn wordt dit nieuwe systeem ingevoerd?
Bij drijfmest worden monsters automatisch genomen. Bij de monstername van vaste mest is dat niet het geval en wil ik overstappen naar een betrouwbaarder systeem. Bij de uitwerking daarvan worden ook de mogelijkheden voor partijbemonstering onderzocht. De omvang van een partij hangt samen met nauwkeurigheid van de bemonstering.
Voor de overige vragen verwijs naar mijn antwoorden op vergelijkbare vragen van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn voorstander van vaste inbouw van AGR/GPS-apparatuur op alle mesttransportmiddelen, om zodoende fraude met zwarte mest te voorkomen. Zij zien echter niet in waarom de invoering van deze maatregel nog tot 1 juli 2014 moet wachten en vragen de Staatssecretaris om deze maatregel sneller in te voeren.
Ik verwijs naar mijn antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke concrete maatregelen de Staatssecretaris gaat nemen om onevenwichtigheden in de stikstofbalans van intermediaire bedrijven aan te pakken en registratie en controle van opslagen te verbeteren.
Ik verwijs naar mijn antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie.
Handhavingsstrategie
De leden van de ChristenUnie-fractie menen uit de brief op te maken dat er bij de handhavingsstrategie geen echte concretisering en verscherping van bestaande handhavingsmaatregelen wordt voorgesteld, maar dat slechts de strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten worden beschreven. Klopt dit, zo vragen deze leden? Is de Staatssecretaris ook van plan om fraude minder aantrekkelijk te maken door sancties en boetes te verhogen?
Het instrumentarium dat de overheid ter beschikking staat om overtreders aan te pakken is, zoals de fractie van de ChristenUnie aangeeft, inderdaad strafrechtelijk of bestuursrechtelijk en kan deels administratief en deels fysiek worden ingevuld. De handhavingsstrategie wordt regelmatig bijgesteld, door bijvoorbeeld doelgroepen te selecteren waar zich specifiek grote risico’s voordoen. Nieuwe regelgeving met nieuwe risico’s wordt hierin betrokken.
Ik zet in eerste instantie niet in op het verhogen van sancties en boetes, maar op het verhogen van de pakkans. In mijn brief over Aanpak fraude met mestregelgeving, kondig ik verschillende maatregelen daartoe aan.