Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de maatregelen met betrekking tot langstudeerders (Stb. 2011, 368) op een drietal onderdelen aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7.45a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelor- of een mastergraad heeft behaald» vervangen door: voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelorgraad heeft behaald.
2. In het achtste lid wordt de zinsnede «wordt met een student die een mastergraad heeft behaald, gelijkgesteld» vervangen door: wordt met een student die een bachelor- en mastergraad heeft behaald, gelijkgesteld.
B
Artikel 7.45b wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Onze minister vermeerdert eenmalig op aanvraag van een student het aantal studiejaren, bedoeld in het eerste lid, voor een opleiding als bedoeld in de onderdelen a, b of c van dat lid, met een jaar indien de student blijkens gedagtekende verklaringen van een arts en van het bestuur van de onderwijsinstelling waar hij is ingeschreven, als gevolg van een handicap of chronische ziekte niet in staat is het afsluitend examen met goed gevolg af te ronden binnen het genoemde aantal jaren.
2. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
5a. Indien een student als direct gevolg van een tijdens zijn studie ontstane handicap, ten gevolge van een zich tijdens de studie verergerde handicap of ten gevolge van een zich tijdens de studie manifesterende chronische ziekte genoodzaakt is een reeds begonnen opleiding te beëindigen, telt Onze minister de inschrijvingen van deze student in het Centraal register inschrijvingen hoger onderwijs voorafgaand aan de beëindiging niet mee bij het bepalen van het aantal inschrijvingen voor een opleiding als bedoeld in de onderdelen a, b, of c van het eerste lid.
C
Artikel 7.51 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt door «, of» aan het einde van onderdeel e een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. aan de desbetreffende instelling voor hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a, is ingeschreven voor een deeltijdopleiding waarvoor aan hem nog geen graad is verleend en verhoogd wettelijk collegegeld verschuldigd is, in verband met de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid de opleiding niet of niet geheel volgt en studievertraging heeft opgelopen of naar verwachting zal oplopen als gevolg van bijzondere omstandigheden.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en f.
2. Onderdeel f komt te luiden:
f. een onvoldoende studeerbare opleiding,.
3. In het vierde lid wordt na de laatste volzin een zin toegevoegd, luidende:
De financiële ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, bedraagt maximaal de hoogte van de opslag, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid.
1. Deze wet treedt inwerking met ingang van 1 september 2012 en werkt voor wat betreft artikel I, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 2011.
2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 september 2012 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft artikel I, onderdelen A en C, terug tot en met 1 september 2012 en voor wat betreft onderdeel B terug tot en met 1 januari 2011.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,