Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2013
In uw brief van 24 januari 2013 vraagt u mijn reactie op het besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) inzake fusie tussen het HagaZiekenhuis in Den Haag en het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft en de zienswijze die is gegeven door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Ook vraagt u «op welke gronden ter zake van andere fusievoornemens anders is geadviseerd, waarbij niet uitgesloten moet worden dat bijvoorbeeld voor het Randstedelijk gebied andere toetsingscriteria zijn gehanteerd dan voor perifere gebieden».
Concentratietoezicht van de NMa
Op basis van het in de Mededingingswet omschreven beoordelingskader toetst de NMa of de mededinging significant wordt beperkt door een voorgenomen fusie. Het concentratietoezicht van de NMa kent twee fases: de meldingsfase en de vergunningsfase. De meldingsfase is bedoeld als een eerste selectie. Is in deze meldingsfase voldoende duidelijk dat geen sprake is van een significante beperking van de mededinging, dan besluit de NMa dat een vergunning niet nodig is. Is er onvoldoende duidelijkheid dan stelt de NMa in een besluit vast dat voor de voorgenomen concentratie wel een vergunning noodzakelijk is. Op basis van de vergunningsaanvraag voert de NMa dan aanvullend onderzoek uit en geeft vervolgens wel of geen vergunning.
Op grond van het samenwerkingsprotocol tussen de NMa en de NZa vraagt de NMa bij elke fusiezaak in de zorg aan de NZa of de NZa een zienswijze wenst te geven. De NMa neemt de zienswijze van de NZa mee bij het nemen van haar besluit. Voor de inhoud van het samenwerkingsprotocol tussen NZa en NMa verwijs ik u naar de websites van de NZa en de NMa.
Haga-Reinier de Graaf
Op 7 december 2012 heeft de NMa een melding van het HagaZiekenhuis in Den Haag en het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van de Mededingingswet. In dit geval heeft de NMa besloten dat er geen vergunning is vereist. In het persbericht heeft de NMa samengevat hoe zij tot dit besluit is gekomen: «Ook na de fusie blijven er in de regio voldoende ziekenhuizen over die de concurrentie aankunnen met de beoogde fusiepartners en er is bij deze ziekenhuizen voldoende capaciteit om eventuele extra patiënten op te vangen. Dit beeld wordt ondersteund door alle bevraagde ziekenhuizen en zorgverzekeraars.» Het volledige besluit (met verdere onderbouwing) is op de NMa-site te vinden. Ook de zienswijze die de NZa heeft uitgebracht is openbaar en op de NZa-website te vinden. In het NMa-besluit wordt op pagina 17/18 ingegaan op de zienswijze die de NZa heeft uitgebracht.
Conform de beleidsregel concentraties van zorgaanbieders gaat de NMa op pagina 20/21 in op de zienswijze van cliëntenraden en op zorgspecifieke aspecten.
Zijn andere fusievoornemens anders beoordeeld?
De NMa hanteert bij elke fusieaanvraag dezelfde normen en hetzelfde afwegingskader. Centrale elementen daarbij zijn: de relevante productmarkten, de relevante geografische markten, de herkomst van de patiënten, de reisbereidheid van de patiënten, de onderlinge concurrentiedruk van betrokken partijen en de concurrentiedruk vanuit andere ziekenhuizen. De uitkomst van de beoordeling door de NMa is natuurlijk afhankelijk van de lokale/regionale omstandigheden (bijv. het aantal alternatieve aanbieders of de herkomst van de patiënten), die in de Randstad anders liggen dan in de zgn. perifere gebieden.
In de ziekenhuissector heeft de NMa tot nu toe geen fusie verboden, wel zijn voorwaarden verbonden aan haar goedkeuring. Eerder ontving uw Kamer nadere informatie over het «trackrecord «van de NMa. In de bijlage van de brief van 08/11/2012 van staatssecretaris van Rijn naar aanleiding van het debat over thuiszorgboetes vindt u een overzicht van de besluiten die de NMa heeft genomen in de zorgsector (Kamerstuk 33 434, nr. 4).
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers