Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen, en dat het voorts wenselijk is de in de Wet op het financieel toezicht opgenomen biedingsregels en provisieregels te wijzigen, de bankierseed wettelijk te verankeren alsmede enige technische wijzigingen en verbeteringen in de wetgeving op het terrein van de financiële markten aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:16, eerste lid, wordt «met zetel in een andere lidstaat of vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor door een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is» vervangen door: vanuit een vestiging in een andere lidstaat.
B
In artikel 1:17 wordt «met zetel in Nederland of door een in Nederland gelegen bijkantoor van een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is» vervangen door: vanuit een vestiging in Nederland.
C
In artikel 1:25a wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid een tweede lid ingevoegd, luidende:
2. De raad, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Mededingingswet, kan, indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie mededingingsrechtelijke bepalingen bevat betreffende de financiële markten, bij algemene maatregel van bestuur worden belast met uitvoering en handhaving van bij of krachtens die verordening gestelde regels.
D
Het opschrift van afdeling 1.2.2 komt te luiden:
E
In afdeling 1.2.2 wordt na het opschrift van die afdeling een artikel ingevoegd, luidende:
1. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten, met uitzondering van:
a. voor de Autoriteit Financiële Markten: de artikelen 21, 22, 28, eerste lid, en 33;
b. voor de Nederlandsche Bank: de artikelen 21, 22, 28, eerste lid, 32, 33 en 34, eerste lid.
2. Het eerste lid heeft mede betrekking op de taken die de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten op grond van de daarvoor geldende wettelijke regelingen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitvoeren.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen niet van toepassing op de taken die de Nederlandsche Bank op grond van de artikelen 3 en 4, tweede en derde lid, van de Bankwet 1998 en artikel 4 van de Wet geldstelsel BES uitvoert.
F
De artikelen 1:38 en 1:41 vervallen.
G
Artikel 1:42, eerste lid, komt te luiden:
1. Onze Minister kan, in afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen aan de toezichthouder slechts vertrouwelijke gegevens of inlichtingen als bedoeld in artikel 1:89, eerste lid, vragen die nodig zijn voor een onderzoek naar de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de toezichthouder deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd, indien dat ter wille van het toezicht nodig blijkt.
H
De artikelen 1:43 en 1:44 vervallen.
I
Aan het slot van artikel 2:69, eerste lid, onderdeel g, wordt «en» toegevoegd.
J
Artikel 3:8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot een door personen als bedoeld in het eerste lid af te leggen eed of belofte.
K
In artikel 3:33 wordt «Indien een financiële onderneming een vergunning heeft» vervangen door: Indien een financiële onderneming met zetel in Nederland een vergunning heeft.
L
In artikel 3:45 wordt «Indien een financiële onderneming een vergunning heeft voor het uitoefenen van het bedrijf van bank» vervangen door: Indien een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor haar bedrijf uitoefent en die een vergunning heeft voor het uitoefenen van het bedrijf van bank.
M
In artikel 3:53, eerste lid, wordt «een entiteit voor risico-acceptatie» vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie.
N
Aan artikel 3:98 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Artikel 3:95, eerste lid, aanhef en onderdeel c, is niet van toepassing indien ingevolge artikel 5:32d, tweede lid, een verklaring van geen bezwaar is verleend voor een gekwalificeerde deelneming in een marktexploitant die tevens een multilaterale handelsfaciliteit exploiteert.
O
Artikel 3:108a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met vierde lid tot tweede tot en met vijfde lid wordt een eerste lid ingevoegd, luidende:
1. Een ieder geeft de Nederlandsche Bank vooraf kennis van een wijziging van zijn gekwalificeerde deelneming in een elektronischgeldinstelling:
a. waardoor de omvang van deze deelneming boven de 20, 33 of 50 procent stijgt of waardoor de elektronischgeldinstelling een dochtermaatschappij wordt; of
b. waardoor de omvang van deze deelneming onder de 10, 20, 33 of 50 procent daalt of waardoor de financiële onderneming ophoudt een dochtermaatschappij te zijn.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «artikel 3:103, eerste lid, over een wijziging van zijn gekwalificeerde deelneming in een elektronischgeldinstelling,» vervangen door: het eerste lid,.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «artikel 3:103, eerste lid,» vervangen door: het eerste lid,.
P
In artikel 3:110, zesde lid, wordt «3:103 en 3:105» vervangen door: 3:103, 3:105 en 3:108a.
Q
Artikel 4:9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot een door personen als bedoeld in het eerste lid af te leggen eed of belofte.
R
Artikel 4:12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel b wordt »en» toegevoegd.
b. In onderdeel c wordt «; en» vervangen door een punt.
c. Onderdeel d vervalt.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De artikelen 4:13 en 4:17 zijn niet van toepassing op premiepensioeninstellingen.
S
Artikel 4:15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Een financiëledienstverlener die niet het bedrijf van financiële instelling, bank» vervangen door: Een financiëledienstverlener die niet het bedrijf van bank, financiële instelling, premiepensioeninstelling.
2. In het derde lid wordt de zinsnede «financiëledienstverleners die het bedrijf van financiële instelling, bank» vervangen door: financiëledienstverleners die het bedrijf van bank, financiële instelling, premiepensioeninstelling.
T
Artikel 4:24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van de informatie, bedoeld in het eerste lid, de wijze waarop deze wordt ingewonnen, de wijze waarop de beoordeling van de passendheid van de financiële dienst of het financieel product voor de consument of cliënt plaatsvindt, en de inhoud en de vorm van de waarschuwing, bedoeld in het tweede en derde lid.
2. In het zesde lid vervalt de zinsnede «tweede volzin,».
U
Onder vernummering van de artikelen 4:25a en 4:25b tot 4:25c en 4:25d, worden na artikel 4:25 twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de beloning of vergoeding, in welke vorm ook, voor het aanbieden, adviseren, bemiddelen of optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent inzake een financieel product, en de wijze van uitbetaling daarvan;
b. een verbod op het verschaffen of ontvangen van nader aan te wijzen provisies.
2. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van de krachtens het eerste lid gestelde regels, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dit artikel beoogt te bereiken anderszins worden bereikt.
1. Voorafgaand aan het verlenen van een financiële dienst inzake een financieel product, ter zake waarvan een verbod geldt voor het verschaffen of ontvangen van bepaalde provisies op grond van artikel 4:25a eerste lid, onderdeel b, informeert de financiëledienstverlener de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt over:
a. de aard en reikwijdte van de dienstverlening;
b. de wijze waarop de financiëledienstverlener wordt beloond;
c. de kosten van de dienstverlening die de consument of, indien het een verzekering betreft, cliënt betaalt;
d. de belangen van de financiëledienstverlener die van invloed kunnen zijn op de dienstverlening aan de consument of cliënt; en
e. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen onderwerpen die relevant kunnen zijn voor de adequate beoordeling van de dienstverlening door de consument of cliënt.
2. Voorafgaand aan het verlenen van een financiële dienst inzake een financieel product, anders dan producten waarvoor het eerste lid geldt, informeert de financiëledienstverlener de consument of, indien het een verzekering betreft, de cliënt over:
a. de aard en reikwijdte van de dienstverlening;
b. de wijze waarop de financiëledienstverlener wordt beloond, alsmede in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, de hoogte van de beloning of vergoeding;
c. de belangen van de financiëledienstverlener die van invloed kunnen zijn op de dienstverlening aan de consument of de cliënt; en
d. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere onderwerpen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot vorm, inhoud, moment en wijze van verstrekking van de informatie, bedoeld in het eerste en tweede lid.
4. Indien bij het verlenen van een financiële dienst meerdere financiëledienstverleners zijn betrokken, kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bepaald op wie de verplichting rust de informatie, bedoeld in het eerste of tweede lid, te verstrekken.
V
Artikel 4:17e wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 4:17e wordt genummerd 4:71e.
2. De zinsnede «een arbeider» wordt vervangen door: een aanbieder.
W
Artikel 4:71f, aanhef, komt te luiden:
Een bank die betaalrekeningen aanbiedt aan consumenten, verstrekt een basisbankrekening aan de aanvrager ervan, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:.
X
Afdeling 4.3.2 en paragraaf 4.3.3.1 vervallen
Y
Artikel 5:4 wordt als volgt gewijzigd
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De Autoriteit Financiële Markten kan met het oog op de belangen die artikel 5:2 beoogt te beschermen, bepalen dat het eerste lid, aanhef en onderdeel g, niet van toepassing is ten aanzien van aandelen of certificaten daarvan die voortkomen uit de conversie of omruiling van andere effecten of uit de uitoefening van rechten verbonden aan andere effecten, indien ten aanzien van die andere effecten ook reeds artikel 5:3, eerste lid, of 5:4, eerste lid, of een vrijstelling op grond van artikel 5:5, eerste lid, van toepassing is of is geweest.
Z
In artikel 5:20, vijfde lid, wordt «artikel 5:3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, c, d, e of f» vervangen door: artikel 5:3, eerste lid, aanhef en onderdeel b, c, d of e.
AA
Artikel 5:21, tweede lid, komt te luiden:
2. In geval van een eerste aanbieding aan het publiek van effecten als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel d, onder 1°, die nog niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die voor de eerste keer tot de handel op een gereglementeerde markt zullen worden toegelaten, stelt de uitgevende instelling of aanbieder van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt het prospectus ten minste zes werkdagen voor het einde van de aanbieding algemeen verkrijgbaar.
BB
Artikel 5:25j wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. In afwijking van het eerste lid is artikel 5:25ka, eerste en derde tot en met vijfde lid, uitsluitend van toepassing op uitgevende instellingen waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en die zetel hebben in Nederland.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In afwijking van het eerste lid is artikel 5:25k, vierde lid, onderdelen a en b, niet van toepassing op uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, die Nederland als lidstaat van herkomst hebben en die zetel hebben in Nederland.
CC
In artikel 5:25k, vierde lid, worden de onderdelen a tot en met d geletterd tot c tot en met f, en worden voor onderdeel c (nieuw) twee onderdelen ingevoegd, luidende:
a. stelt bij de oproeping voor de algemene vergadering de aandeelhouders in kennis van de plaats, het tijdstip en de agenda van de algemene vergadering alsmede het recht om de vergadering bij te wonen;
b. stelt uiterlijk bij aanvang van de algemene vergadering de aandeelhouders in kennis van het totale aantal aandelen en stemmen;.
DD
In artikel 5:28 wordt «deze paragraaf» vervangen door: deze afdeling.
EE
In artikel 5:31, eerste lid, vervalt de zinsnede «waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend».
FF
Artikel 5:32d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend».
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt aan het slot «en» vervangen door: of.
GG
In artikel 5:70, eerste lid, wordt na «onverwijld aan» ingevoegd: dan wel op een eerder tijdstip.
HH
In artikel 5:71, eerste lid, onderdeel b, wordt na de zinsnede «uitgegeven certificaten van aandelen van de naamloze vennootschap» ingevoegd: , indien hij als gevolg van de gestanddoening meer dan 50 procent van de stemrechten in de algemene vergadering van de naamloze vennootschap kan uitoefenen.
II
Na artikel 5:72 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Degene die overwegende zeggenschap verkrijgt in een vennootschap als bedoeld in artikel 5:70, eerste lid, doet daarover onverwijld een openbare mededeling.
2. Indien een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap als bedoeld in het eerste lid de overwegende zeggenschap verliest op de wijze, bedoeld in artikel 5:72, eerste lid, of een verzoek doet als bedoeld in artikel 5:72, tweede of derde lid, doet hij daarover eveneens onverwijld een openbare mededeling alsmede over de uitspraak van de ondernemingskamer, bedoeld in artikel 5:72, tweede of derde lid.
JJ
In artikel 5:73 wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:
5. De ondernemingskamer kan op verzoek van de in het eerste lid genoemde personen, aan de personen, bedoeld in artikel 5:72a, eerste of tweede lid, een bevel geven tot het doen van een openbare mededeling als bedoeld in artikel 5:72a, eerste of tweede lid. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
KK
Artikel 5:74, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de doelvennootschap een beleggingsinstelling is waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, zetel heeft in een andere lidstaat, de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend, en de effecten tevens in die lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt.
LL
De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: 3:108a, eerste lid.
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt «4:25b» vervangen door «4:25d», vervallen «4:72, eerste en derde lid» en «4:73, eerste en derde lid» en worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «4:25a, eerste lid» en «4:25b, eerste en tweede lid».
MM
De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt in de numerieke volgorde ingevoegd: 3:108a, eerste lid.
2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen wordt «4:25b» vervangen door «4:25d», vervallen «4:72, eerste en derde lid» en «4:73, eerste en derde lid» en worden in de numerieke volgorde ingevoegd: «4:25a, eerste lid» en «4:25b, eerste en tweede lid».
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 oktober 2011 ingediende voorstel van wet, houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële markten (Wet bekostiging financieel toezicht) (Kamerstukken 33 057) tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 2 en 3 komen te luiden:
1. De toezichthouder zendt de begroting, bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, jaarlijks voor 1 december aan Onze Ministers.
2. In de begroting brengt de toezichthouder een onderscheid aan naar:
a. de kosten van eenmalige toezichthandelingen;
b. de kosten verband houdend met zijn betrokkenheid bij het toezicht ingevolge de wetten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° en 15°;
c. de overige kosten.
3. Voor de toepassing van artikel 27, vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt met betrekking tot de begroting van de Nederlandsche Bank voor «laatst goedgekeurde jaarrekening» gelezen: laatst goedgekeurde verantwoording als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht.
4. De begroting van de Nederlandsche Bank heeft slechts betrekking op het toezicht.
1. Goedkeuring als bedoeld in artikel 29 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt niet onthouden dan nadat de toezichthouder in de gelegenheid is gesteld de begroting aan te passen, binnen een door Onze Ministers gezamenlijk te stellen redelijke termijn.
2. De toezichthouder doet na goedkeuring van de begroting onverwijld mededeling van de begroting in de Staatscourant en houdt de begroting gedurende ten minste twee jaar na goedkeuring op elektronische wijze ter inzage.
3. Indien de begroting niet voor 1 januari van het begrotingsjaar waarop zij betrekking heeft, is goedgekeurd, kan de toezichthouder, zolang de begroting niet is goedgekeurd, voor het aangaan van verplichtingen en het verrichten van uitgaven beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen van de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.
B
De artikelen 5 en 6 komen te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten stelt de jaarrekening, bedoeld in artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, jaarlijks voor 15 maart op.
2. De Nederlandsche Bank stelt jaarlijks voor 15 maart een verantwoording op, waarin met betrekking tot het toezicht rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar. De artikelen 34, tweede en derde lid, en 35, tweede tot en met vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn van overeenkomstige toepassing.
3. In afwijking van artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gaat de jaarrekening van de Autoriteit Financiële Markten vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Autoriteit Financiële Markten aangewezen registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, die niet werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie.
4. De toezichthouder zendt de jaarrekening of verantwoording na goedkeuring door de Raad van toezicht, onderscheidenlijk de Raad van commissarissen, onverwijld aan Onze Ministers.
1. Goedkeuring als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt niet onthouden dan nadat de toezichthouder in de gelegenheid is gesteld de jaarrekening of verantwoording aan te passen, binnen een door Onze Ministers gezamenlijk te stellen redelijke termijn.
2. De toezichthouder doet na goedkeuring van de jaarrekening, onderscheidenlijk de verantwoording, onverwijld mededeling van die jaarrekening of verantwoording in de Staatscourant en houdt de jaarrekening of verantwoording gedurende ten minste vijf jaar na goedkeuring op elektronische wijze ter inzage.
C
In artikel 7, eerste lid, wordt na «artikel 5,» ingevoegd «eerste lid,» en wordt «artikel 6» vervangen door: artikel 5, tweede lid.
D
Artikel 8, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt de toezichthouder het in dat artikel bedoelde jaarverslag jaarlijks voor 15 maart op.
2. Het jaarverslag van de Nederlandsche Bank heeft slechts betrekking op het toezicht.
E
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. De eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D1.01, Wft.D1.05, Wft.D1.09 en Wft.D1.11 vervallen.
2. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.07 vervalt: , anders dan bedoeld onder Wft.D1.05.
3. De eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D1.02 tot en met Wft.D1.04 worden vernummerd tot Wft.D1.01 tot en met Wft.D1.03.
4. De eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D1.06 tot en met Wft.D1.08 worden vernummerd tot Wft.D1.04 tot en met Wft.D1.06.
5. Het tarief behorende bij de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.05 wordt vervangen door € 6 800.
6. De eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.10 wordt vernummerd tot Wft.D1.07.
7. De eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D1.12 tot en met Wft.D1.20 worden vernummerd tot Wft.D1.08 tot en met Wft.D1.16.
8. Na de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.16 wordt een eenmalige toezichthandeling ingevoegd, luidende:
Wft.D1.17 |
De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van wisselinstelling als bedoeld in de artikelen 2:54i en 2:54l van de Wet op het financieel toezicht |
€ 1 800 |
9. De eenmalige toezichthandelingen met de codes Wft.D1.21 tot en met Wft.D1.23 worden vernummerd tot Wft.D1.18 tot en met Wft.D1.20.
F
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
1. Het onderdeel «Toezichthouder: Autoriteit Financiële Markten» dat betrekking heeft op de toezichtcategorie «Banken, elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen» wordt als volgt gewijzigd:
a. in de kolom «Toezichtcategorie» vervalt: , elektronischgeldinstellingen;
b. in de kolom «Personen» vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met f tot b tot en met e: , b. Elektronischgeldinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:10a van de Wft.;
c. in de kolom «Wetsverwijzing» vervalt: artikel 2:10a Wft.
2. Het onderdeel «Toezichthouder: Autoriteit Financiële Markten» dat betrekking heeft op de toezichtcategorie «Betaalinstellingen» wordt als volgt gewijzigd:
a. in de kolom «Toezichtcategorie» wordt «Betaalinstellingen» vervangen door: Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen;
b. in de kolom «Personen» wordt «Betaaldienstverleners» vervangen door: a. Betaaldienstverleners;
c. in de kolom «Personen» wordt na onderdeel a een onderdeel toegevoegd luidende: b. Elektronischgeldinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:10a van de Wft.;
d. in de kolom «Wetsverwijzing» wordt na de laatste regel toegevoegd: artikel 2:10a Wft.
3. Het onderdeel «Toezichthouder: de Nederlandsche Bank» dat betrekking heeft op de toezichtcategorie «Banken, elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen» wordt als volgt gewijzigd:
a. in de kolom «Toezichtcategorie» vervalt: , elektronischgeldinstellingen;
b. in de kolom «Personen» vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met f tot b tot en met e: , b. Elektronischgeldinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:10a van de Wft.;
c. in de kolom «Wetsverwijzing» vervalt: artikel 2:10a Wft.
4. Het onderdeel «Toezichthouder: de Nederlandsche Bank» dat betrekking heeft op de toezichtcategorie «Betaalinstellingen» wordt als volgt gewijzigd:
a. in de kolom «Toezichtcategorie» wordt «Betaalinstellingen» vervangen door: Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen;
b. in de kolom «Personen» wordt onderdeel b vervangen door: c. Wisselinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, of artikel 2:54l, eerste lid, van de Wft;
c. in de kolom «Personen» wordt na onderdeel a een onderdeel toegevoegd, luidende: b. Elektronischgeldinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:10a van de Wft.;
d. in de kolom «Wetsverwijzing» worden na de tweede regel drie regels ingevoegd, luidende:
artikel 2:10a Wft
artikel 2:54i, eerste lid, Wft
artikel 2:54l, eerste lid, Wft;
e. in de kolom «Wetsverwijzing» vervalt: artikel 2 Wgt.
De Wet financiële markten BES wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 1:9 en 1:11 vervallen.
B
1. De aanhef van artikel 1:12, eerste lid, komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen verstrekt de toezichtautoriteit aan Onze Minister geen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen als bedoeld in artikel 1:20, eerste lid, die: .
C
Artikel 1:13 vervalt.
D
In artikel 1:14, eerste en tweede lid, wordt «3:9, eerste lid» telkens vervangen door: 3:9, tweede lid.
E
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking voor de toezichthouders op de financiële markten en het opnemen van regels met betrekking tot de beloning van dagelijks beleidsbepalers van financiële ondernemingen die staatsteun genieten (Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen) (Kamerstukken 33 058) tot wet is of wordt verheven en artikel II, onderdeel B, van die wet in werking is getreden, wordt in artikel 10:10a «Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM» vervangen door: Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende bevoegdheden tot interventie bij financiële ondernemingen in problemen (Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen) (Kamerstukken 33 059) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, wordt de Wet op het financieel toezicht als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3:159ah komt te luiden:
De artikelen 3:159a tot en met 3:159ag zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van banken en verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is, met dien verstande dat:
a. een overgang van activa of passiva anders dan uit hoofde van een deposito-overeenkomst, uitsluitend mogelijk is ten aanzien van activa of passiva die zich in Nederland bevinden of die door Nederlands recht worden beheerst; en
b. het overdrachtsplan geen betrekking kan hebben op door de bank of verzekeraar uitgegeven aandelen.
B
Artikel 3:191, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. Tegen beschikkingen van de rechtbank ingevolge de artikelen 3:162c, eerste lid, 3:163, eerste lid, en 3:194, heeft, indien het verzoek om toepassing van de noodregeling wordt afgewezen, de Nederlandsche Bank het recht van hoger beroep gedurende acht dagen na de dag van de afwijzing.
2. Tegen beschikkingen van de rechtbank ingevolge de artikelen 3:162c, eerste lid, 3:163, eerste lid, 3:194 en 3:195, eerste lid, hebben, indien het verzoek om toepassing van de noodregeling wordt toegewezen, de bank of verzekeraar met zetel in Nederland, nadat zij of hij op de aanvraag van de toepassing van de noodregeling is gehoord gedurende acht dagen na de dag van toewijzing, het recht van hoger beroep en, zo zij niet in staat zijn gesteld te worden gehoord, het recht van verzet.
C
Artikel 3:202 wordt als volgt gewijzigd:
1. «levensverzekeraar of schadeverzekeraar» wordt vervangen door: verzekeraar.
2. «is» vervalt.
3. «niet een door de Nederlandsche Bank verleende» wordt vervangen door: geen.
D
Artikel 3:203 vervalt.
E
Artikel 3:204 komt te luiden:
In artikel 2, tweede lid, van de Bankwet 1998 wordt «Europese Gemeenschap» vervangen door: Europese Unie.
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende bevoegdheden tot interventie bij financiële ondernemingen in problemen (Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen) (Kamerstukken 33 059) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 666, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek «artikel 3.5.5» vervangen door: Afdeling 3.5.5.
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking voor de toezichthouders op de financiële markten en het opnemen van regels met betrekking tot de beloning van dagelijks beleidsbepalers van financiële ondernemingen die staatsteun genieten (Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen) (Kamerstukken 33 058) tot wet is of wordt verheven, wordt in artikel III van die wet «Artikel 1:25c» vervangen door: Artikel 1:25d.
Artikel IX, onderdeel A, van de Wijzigingswet financiële markten 2012 komt te luiden:
A
De natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die in de uitoefening van zijn bedrijf geldtransacties als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren uitvoert en die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, wordt vanaf dat tijdstip voor het verrichten van met die geldtransacties overeenkomende wisseltransacties overeenkomstig de Wet op het financieel toezicht geacht te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, van laatstgenoemde wet, indien de persoon of vennootschap is gevestigd in Nederland danwel een vergunning als bedoeld in artikel 2:54l van die wet, indien deze zijn of haar zetel heeft buiten Nederland.
De Sanctiewet 1977 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 10, tweede lid, onderdeel j, wordt de zinsnede «ondernemingen, niet zijnde kredietinstellingen, die» vervangen door: ondernemingen die.
B
In artikel 10b wordt «artikel 10, tweede lid, onder a tot en met i» telkens vervangen door: artikel 10, tweede lid, onder a tot en met j.
C
In artikel 10d, tweede lid, wordt «artikel 10, tweede lid, onder a, b, c, d, f, g, h en i» vervangen door: artikel 10, tweede lid, onder a, b, c, d, f, g, h, i en j.
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder SEPA-verordening verstaan: verordening (EU) nr 260/2012 van 14 maart 2012 van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PbEU L 94).
2. De toezichthouder die is belast met de uitvoering en handhaving van artikel 6, eerste en tweede lid, van de SEPA-verordening, kan een ontheffing verlenen als bedoeld in artikel 16, derde, vierde of vijfde lid van de SEPA-verordening. Een ontheffing kan aan een of meer ondernemingen of voor een of meer producten of diensten worden verleend.
3. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat artikel 16, eerste lid of zesde lid van de SEPA-verordening wordt toegepast.
4. Een ontheffing als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt als een ontheffing die is verleend op grond van de Wet op het financieel toezicht.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,