Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat wenselijk is de bewijslast van het Openbaar Ministerie te verlichten door een gehele groep strafrechtelijk aansprakelijk te kunnen stellen voor de ingetreden gevolgen in geval van openlijke geweldpleging;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:
In het Wetboek van Strafrecht wordt artikel 141 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder 1°, wordt de zinsnede «indien hij opzettelijk goederen vernielt» vervangen door: indien bij het gepleegde geweld enig goed is vernield.
2. In het tweede lid, onder 1°, vervalt de zinsnede «door hem».
3. Het derde lid vervalt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,