Vastgesteld 2 mei 2012
De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
Blz. |
|
– |
Inleiding |
1 |
– |
Algemeen |
3 |
– |
Parlementaire controle op ESM |
4 |
– |
Permanent stabiliteitsmechanisme ESM |
6 |
– |
Verhouding met het EU-Werkingsverdrag |
8 |
– |
Interne en externe controle op ESM |
9 |
– |
Budgettaire consequenties |
11 |
– |
Financiële slagkracht ESM |
15 |
– |
Artikelsgewijze toelichting |
15 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het ESM-verdrag. De oprichting van het ESM is voor deze leden één van de noodzakelijke ingrediënten voor de beteugeling van de eurocrisis, naast de afdwingbare maatregelen die schuldenlanden zelf moeten nemen om hun overheidsfinanciën weer op orde te krijgen en de verbetering van de besturing van de eurozone als geheel. De leden van de VVD-fractie hebben in het wetsvoorstel aanleiding gezien tot het maken van enkele opmerkingen en het stellen van vragen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Het ESM-verdrag creëert een permanent stabiliteitsmechanisme in de eurozone van substantiële omvang. Het ESM is bovendien uitgerust met flexibele instrumenten die het mogelijk maken op een zo efficiënt mogelijke manier en gebonden aan strikte voorwaarden verlenen van financiële steun. Het ESM geeft daarmee een krachtig signaal af naar financiële markten, is noodzakelijk om de financiële stabiliteit in Europa te waarborgen en verdient tevens de voorkeur boven ad hoc oplossingen in de vorm van bilaterale leningen.
De leden van de PvdA-fractie signaleren dat het ESM een vorm van risicodeling tussen eurozone lidstaten inhoud. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat een dergelijke conditionele en beperkte risicodeling alleen mogelijk is in een systeem dat ook de economische en budgettaire coördinatie versterkt. Bij deze budgettaire coördinatie moet uiteraard ook wel de individuele economische omstandigheden van een lidstaat in ogenschouw worden genomen, om een te mechanische toepassing van tekort- en schuldnormen te voorkomen. Samenvattend zijn de leden van de PvdA-fractie positief over het voorliggende wetsvoorstel, maar hebben zij wel nog enkele vragen en opmerkingen aan de regering.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot Goedkeuring van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Deze leden zijn overtuigd van de noodzaak van de oprichting van het ESM. Dit is noodzakelijk voor het waarborgen van de financiële stabiliteit in de eurozone. In de memorie van toelichting wijst de regering er op dat er de nodige stappen zijn gezet in Europees verband sinds het uitbreken van de schuldencrisis. De leden van de CDA-fractie steunen deze maatregelen, waaronder het opstellen van het zogenoemde sixpack ten behoeve van de governance. Deze leden steunen ook de inzet van de regering om zo groot mogelijke betrokkenheid van het IMF te bewerkstelligen. De leden van de CDA-fractie zijn ook verheugd over het feit dat de controle zo sterk mogelijk is gemaakt. Het is verstandig dat de Europese Rekenkamer en – op roulatiebasis – ook twee nationale rekenkamers betrokken zijn. Deze leden hebben wel vragen over het wetsvoorstel. Voor vragen over de relatie met het EU-Werkingsverdrag wordt verwezen naar het verslag inzake het wetsvoorstel tot Goedkeuring van het Besluit van de Europese Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben (Trb. 2011, 143) (Kamerstuk 33 220).
De leden van de SP-fractie zijn niet op voorhand tegen de oprichting van een noodfonds, maar maken bezwaar tegen dit specifieke noodfonds. Daarnaast maken deze leden ernstig bezwaar tegen de onzorgvuldige en overhaaste manier waarop het wordt ingevoerd. Zij wijzen erop dat veel zaken op dit moment nog niet bekend zijn, waaronder bijvoorbeeld de by-laws en tal van andere zaken waarover de leden in deze en andere schriftelijke inbrengen vragen stellen. Is het uit het oogpunt van zorgvuldigheid niet beter om te wachten tot er meer duidelijkheid over deze is? De leden vragen zich namelijk ook af of de haast wel gerechtvaardigd is. In de memorie van toelichting wordt weliswaar gesproken van een streven om het verdrag per 1 juli in werking te laten treden, maar dat is dus geen verplichting. Kan de regering dat beamen? Kan zij eveneens beamen dat Nederland niet in haar eentje het ESM kan blokkeren, aangezien het minimum percentage dat benodigd is 90 procent van het kapitaal moet vertegenwoordigen? Waarom is dat overigens verlaagd van 95 naar 90 procent?
In hoeverre zijn andere landen wel voor 1 juli klaar? Uit een rondvraag bij andere parlementen bleek dat er bij zeven parlementen nog niets over bekend is. Heeft de regering voor alle eurolanden een update hoe ver ze zijn met ratificatie?
Wat zijn de gevolgen voor Nederland wanneer het ESM -verdrag later wordt geratificeerd? Verwacht de regering dat Nederland het komende half jaar een beroep moet doen op het noodfonds? Zo nee, wat is dan het belang voor Nederland om overhaast tot ratificatie over te gaan? Vindt de regering ook dat het voor de hand ligt om eerst de ratificatie van het «fiscal compact» en de wet HOF te behandelen, aangezien steun uit het noodfonds afhankelijk zal worden van die twee zaken?
Waarom wordt de structuur van het ESM efficiënter genoemd, zo vragen de leden van de SP-fractie. Is dat omdat er met dezelfde hoeveelheid inleg meer kan worden opgehaald? Is dat niet gewoon direct het gevolg van het feit dat overheden meer risico’s lopen over het geld dat aan het fonds is toegezegd? Waarom biedt het storten van kapitaal meer zekerheid aan de markt? Gaat dat van de veronderstelling uit dat het niet zeker is dat landen zouden voldoen aan hun stortingsverplichting?
De leden van de D66 fractie hebben kennisgenomen van het ESM-verdrag, dat dient ter waarborging van de financiële stabiliteit van de eurozone en van de afzonderlijke lidstaten, dus ook Nederland. Deze leden onderstrepen het belang van het verder bouwen aan een Europese economische unie. Echter de leden van de D66-fractie hechten groot belang aan de democratische controle en zien het huidige verdrag als een tussenstation.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet dat beoogt het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme goed te keuren. De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven de noodzaak van het waarborgen van de financiële stabiliteit binnen de eurozone en daarmee in Nederland te borgen. Het Europees stabiliteitsmechanisme beoogt daar een bijdrage aan te leveren. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben nog een aantal vragen met betrekking tot het ter goedkeuring voorliggende verdrag.
Een permanent stabiliteitsmechanisme is noodzakelijk om de financiële stabiliteit binnen de eurozone, en daarmee in Nederland, in noodgevallen te waarborgen, zo stelt de memorie van toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering welke andere instrumenten en oplossingen zijn overwogen om de financiële stabiliteit binnen de eurozone te waarborgen. Daarbij verzoeken deze leden de regering nader toe te lichten waarom een permanent noodfonds de beste oplossing is gebleken.
Algemeen
Nederland heeft als voorwaarde voor de oprichting van een permanent stabiliteitsmechanisme geëist dat ook betekenisvolle stappen worden gezet om de economische en budgettaire coördinatie in de eurozone te versterken. Nederland heeft zich daarbij sterk ingezet voor het verbeteren van de begrotingsdiscipline, zo stelt de memorie van toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren echter dat het Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie dat op 2 maart 2012 is ondertekend, nog niet aan het parlement ter goedkeuring is voorgelegd en gaan er dan ook van uit dat dit verdrag pas na het ESM-verdrag in werking zal treden. Kan de regering dit bevestigen, zo vragen deze leden. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten waarom de inwerkingtreding van het Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie niet is afgewacht, alvorens het ESM-verdrag ter goedkeuring voor te leggen? Het ligt toch voor de hand eerst daadwerkelijk de juiste voorwaarden te scheppen, voordat kan worden overgegaan tot de oprichting van een permanent stabiliteitsmechanisme, zo vragen deze leden.
Parlementaire controle op ESM
De leden van de VVD-fractie hebben in de eerste plaats vragen over de opzet en werkwijze van het ESM. Voor deze leden is hierin belangrijk de wijze waarop het parlement betrokken wordt bij de besluiten die in het ESM moeten worden genomen. Kan de regering per categorie van besluitvorming (verlenen van steun, verhogen maatschappelijk kapitaal en opvragen van het nog niet volgestorte Nederlandse kapitaal) in een normale situatie en in een noodsituatie aangeven hoe de parlementaire betrokkenheid wordt vormgegeven, zo vragen de leden van de fracties van de VVD, van de PVV en van D66?
Wanneer is er sprake van een noodsituatie, zo vragen de leden van de fracties van de VVD en van D66? Is er een rol weggelegd voor de Europese Commissie en/of het Europees Parlement bij de ESM-besluitvorming en zo ja, welke?
In dit verband vragen deze leden ook wat wordt bedoeld met de zinsnede «binnen de verplichtingen van het ESM» in de toelichting op pagina 12 van de memorie van toelichting, met betrekking tot het tijdig betrekken van het parlement bij het opvragen van het Nederlandse deel in het kapitaal van het ESM.
De leden van de PvdA-fractie signaleren een spanningsveld tussen parlementaire verantwoording en effectuering van het parlementaire budgetrecht t.a.v. het ESM enerzijds en een effectief en daadkrachtig optreden van de minister van Financiën en het ESM in tijden van crisis anderzijds. De minister van Financiën heeft reeds in zijn brief van 18 januari 2012 jl1. een voorstel gedaan voor de te volgen procedure voor parlementaire betrokkenheid bij de EFSF. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat dit geschetste kader enige concretisering en verduidelijking behoeft voor het ESM. Dit in het licht van het permanente karakter van het ESM, de in het ESM geïnstitutionaliseerde besluitvorming (met noodprocedure) en de bevindingen van de Commissie-De Wit m.b.t. parlementaire betrokkenheid en controle.
Als algemeen principe zetten de leden van de PvdA-fractie in op het vooraf informeren van de Tweede Kamer door de minister van Financiën over zaken die naar zijn oordeel of het oordeel van de Tweede Kamer voorgelegd moeten worden. Van het vooraf informeren van de Tweede Kamer mag alleen worden afgeweken indien de situatie dat in de ogen van de minister vordert. Een dergelijk besluit – een besluit tot niet vooraf informeren – moet door de minister van Financiën aan de Tweede Kamer worden medegedeeld en moet bij de verantwoording achteraf worden beargumenteerd. De minister van Financiën moet alvorens over te gaan tot een besluit tot niet vooraf informeren ook eerst hebben vastgesteld of het vooraf vertrouwelijk informeren van de Tweede Kamer tot de mogelijkheden behoort. Het besluit om vertrouwelijk te worden geïnformeerd komt uiteindelijk wel altijd toe aan de Tweede Kamer of het desbetreffende Tweede Kamerlid.
De lijn, hierboven uiteengezet, biedt de minister van Financiën de mogelijkheid om achteraf te informeren, maar alleen indien de situatie dat vordert, hij dat meedeelt aan de Tweede Kamer en indien hij de mogelijkheid tot vertrouwelijk informeren heeft onderzocht en hij achteraf verantwoording aflegt over zijn besluit tot niet informeren. De leden van de PvdA-fractie willen echter twee besluiten uitzonderen van de mogelijkheid tot instemming achteraf. Dat is allereerst het besluit van de Raad van gouverneurs tot een wijziging in het maatschappelijk kapitaal (artikel 10 ESM-verdrag). Een dergelijk besluit noodzaakt een wijzigingsverdrag waarover de Tweede Kamer ingevolge artikel 91 Grondwet instemmingsrecht heeft. Daarnaast willen de leden van de PvdA-fractie ook kapitaalopvragingen (artikel 9 ESM-verdrag) uitzonderen van parlementaire instemming achteraf. Bij kapitaalopvragingen worden Nederlandse garanties aan het ESM – zogenaamd niet-volgestort kapitaal – omgezet in additionele kapitaalstortingen aan het ESM. Dit raakt op directe wijze aan het budgetrecht van de Tweede Kamer van artikel 105 Grondwet.
Buiten de twee genoemde uitzonderingen willen de leden van de PvdA-fractie het principe van vooraf (vertrouwelijk) informeren in elk geval van toepassing verklaren op de volgende ESM-besluiten:
1) een voornemen tot steunverlening door het ESM
2) een voornemen tot wijziging van het leenplafond of verdeelsleutel van het ESM
3) een voornemen tot wijziging van het risicoprofiel van de kapitaalstructuur van het ESM
4) een voornemen tot vaststelling of wijziging van het rente-, dividend- en beleggingsbeleid van het ESM
5) een voornemen tot vaststelling of wijziging van voorwaarden en richtsnoeren voor financiële steun en kapitaalopvragingen ESM
6) enig besluit met een impact op het Nederlandse EMU-tekort, EMU-schuld of de Nederlandse begrotingskaders
Met deze lijst willen de leden van de PvdA-fractie expliciet maken t.a.v. welke aspecten van het ESM zij in principe altijd vooraf willen worden geïnformeerd. De minister kan t.a.v. bovenstaande lijst besluiten dat het opportuun is om niet vooraf maar achteraf te informeren. Zulks moet dan wel worden medegedeeld aan de Tweede Kamer en moet tevens worden verantwoord.
Specifiek met betrekking tot punt 1 uit bovenstaande lijst – een voornemen tot steunverlening door het ESM – willen de leden van de PvdA-fractie additionele inhoudelijke eisen stellen aan de rapportage naar de Tweede Kamer toe. Gezien de complexiteit van het beoordelen van de risico’s van financiële steun aan een lidstaat en gezien de te verwachten informatieachterstand van de Tweede Kamer in dezen is het van belang vast te stellen op welke punten de Tweede Kamer informatie van de minister moet hebben. De leden van de PvdA-fractie zetten daarom in op een motie die de minister van Financiën in het kader van zijn informatieplicht richting de Tweede Kamer oproept om bij voorkeur vooraf, maar altijd binnen zeven dagen na het verlenen van steun door het ESM, in een rapportage aan de Tweede Kamer de volgende punten te behandelen:
1) reden voor verzoek tot financiële bijstand aan het ESM
2) de omvang en duur van de financiële bijstand door het ESM
3) de uitkomst van de duurzaamheidsanalyse van de schuldpositie en de assumpties die daaraan ten grondslag liggen als onderdeel van het verzoek tot financiële bijstand door een lidstaat aan het ESM
4) de verplichtingen en economische conditionaliteiten die zijn overeengekomen in het Memorandum of Understanding tussen de lidstaat die financiële bijstand verzoekt en het ESM
5) de kosten en risico’s voor het Nederlandse overheidstekort en schuldpositie
De termijnstelling van zeven dagen zoekt aansluiting bij het voorstel van de minister van Financiën gedaan in het kader van rapportages m.b.t. de EFSF. Bovengenoemde lijst is in de ogen van de leden van de PvdA-fractie een aanzet en niet uitputtend: zowel de minister van Financiën als de Tweede Kamer kunnen in de verantwoording achteraf altijd nog additionele punten toevoegen. Bij het vooraf (al dan niet vertrouwelijk) informeren van de Tweede Kamer kan bovenstaande lijst ook als een richtsnoer worden gebruikt. Het staat de minister bij het vooraf informeren wel vrij bepaalde punten niet te behandelen – met een mededeling tot een besluit tot niet informeren – deze punten moeten dan desalniettemin achteraf wel altijd worden verantwoord door de minister.
Bij secundaire marktinterventies geldt er een bovengrens van 2 procent van het BBP van het land in kwestie. De leden van de SP-fractie willen weten of dit een cumulatief aandeel is. Of is het mogelijk dat er twee vergelijke interventies bij hetzelfde land achter elkaar plaatsvinden die allebei onder de 2 procent zitten, maar gezamenlijk boven de 2 procent? De leden van de SP-fractie spreken de wens uit dat de Kamer ook bij deze marktinterventies vooraf geïnformeerd wordt.
In deze wet ter goedkeuring van het verdrag ter instelling van het ESM, noch in de incidentele suppletoire begroting is de rol van het parlement vastgelegd. In de antwoorden van de minister van Financiën betreffende het VSO voorstel behandelprocedures EFSF/ESM-besluiten stelt de minister dat de regering in het voorstel een aantal verplichtingen voorstelt ten aanzien van de snelheid en de omvang van de informatievoorziening, het in acht nemen van tijdslimieten bij het formuleren van zijn positie en het instellen van een parlementair voorbehoud indien vooroverleg niet mogelijk is gebleken. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten waarom deze verplichtingen niet zijn opgenomen in de voorliggende wetgeving. Is de regering als nog bereid om dit te doen, zo vragen deze leden. Zo nee, waarom niet?
Ministers kunnen door hun nationale parlement voor hun aandeel in het functioneren van het ESM ter verantwoording worden geroepen, zo stelt de regering. Maar wie kan het Nederlandse parlement aanspreken of het functioneren van het ESM als de Nederlandse minister van Financiën in de spoedstemprocedure wegens het gebrek aan een veto buiten spel is komen te staan, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.
Permanent stabiliteitsmechanisme ESM
Ook de betrokkenheid van het IMF bij ESM-operaties is voor de leden van de VVD-fractie belangrijk. Het gaat dan om betrokkenheid van het IMF bij elke lening/garantie in de vorm van zowel een lening als expertise. In dit verband viel het deze leden op, dat op pagina 6 van de memorie van toelichting hierover staat geschreven: «Daarom zal een ESM-lid altijd waar dat mogelijk is, parallel aan een aanvraag tot bijstand van het ESM, gelijktijdig eenzelfde aanvraag moeten doen bij het IMF». Op pagina 13 van de memorie van toelichting staat hierover «Wanneer een verzoek om bijstand wordt gehonoreerd geeft het ESM aan de Europese Commissie, in samenwerking met de ECB en waar mogelijk met het IMF, de opdracht tot het uitonderhandelen met het betreffende ESM-lid van een memorandum van overeenstemming.»
Wat betekenen de passage «waar dat mogelijk is» en «waar mogelijk met het IMF» in deze zinnen? Houdt de regering het ook voor mogelijk dat het IMF niet betrokken wordt bij zo’n operatie? Zo ja, in welke gevallen?
Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten op welke wijze het IMF betrokken zal zijn bij het ESM.
Het ESM kan leningen verstrekken aan eurolanden, banken herkapitaliseren, preventieve programma’s opzetten en staatsobligaties van eurolanden opkopen op de primaire en op de secundaire markt. Voor welk van deze opties is een IMF-bijdrage mogelijk (volgens statuten IMF), zo vragen de leden van de fractie van de PVV. Sluit het IMF een bijdrage aan bepaalde vormen van steun uit?
In noodsituaties zal de Raad van Gouverneurs van het ESM besluiten met gekwalificeerde meerderheid (in plaats van onderlinge overeenstemming). Wanneer is sprake van een noodsituatie en door wie wordt dit bepaald, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Is nood niet eigen aan situaties waarin het ESM besluiten moet nemen waardoor in de praktijk bijna altijd besloten zal worden middels gekwalificeerde meerderheid? Hoe wordt in een noodsituatie omgegaan met IMF-betrokkenheid? Is het IMF in staat om snel en gelijktijdig met het ESM te besluiten?
De Raad van Gouverneurs kan ook (andere) besluiten nemen middels gekwalificeerde meerderheid of met gewone meerderheid. Welke besluiten betreft dit?
De leden van de fractie van de VVD hebben enkele opmerkingen en vragen over het vraagstuk van de status van ESM-leningen. In de kern gaat het daarbij om het vastleggen van een preferred creditor status van alle leningen en garanties van het ESM ten opzichte van alle private bondhouders, conform de motie Blanksma-vd Heuvel cs. In de memorie van toelichting is dit op pagina 6 toegelicht. De leden van de VVD-fractie hebben er begrip voor dat het IMF senior zal zijn boven het ESM. In hoeverre is nu volledig geregeld dat IMF én ESM samen altijd senior zijn boven andere crediteuren? Wat betekent de zin op pagina 6 en pagina 10 van de memorie van toelichting «In het geval dat financiële bijstand van het ESM aan Griekenland, Ierland of Portugal volgt op de lopende programma’s voor deze lidstaten, zal het ESM voor deze financiële bijstand geen aanspraak maken op de bevoorrechte status zoals verklaard door de regeringshoofden»? Waarom is deze bepaling opgenomen? Waarom wordt voor eventueel aanvullende financiële bijstand geen aanspraak meer gemaakt op deze bevoorrechte status? Wat vindt de Nederlandse regering hiervan?
Hoe stelt de regering zich voor om tot de benoeming van een Nederlandse afgevaardigde in de Raad van Bewind te komen, zo vragen de leden van de fractie van de VVD.
De leden van de CDA-fractie hebben een aantal vragen over de governance van het ESM. Hoe verloopt de besluitvorming precies bij het inzetten van een van de instrumenten? Kan een nauwkeurig overzicht worden gegeven van de wijze waarop deze besluitvorming plaatsvindt?
De verantwoordelijkheid van de ministers van Financiën is helder. Op welke wijze wordt de betrokkenheid van de centrale banken geregeld? In hoeverre is hierbij gekeken naar de opzet van de governance van het IMF waarbij zowel de ministers van Financiën als de toezichthouders/centrale banken betrokken zijn, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Het IMF beschikt over een zogenaamde Independent Evaluation Office (IEO). De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de rol van de nationale rekenkamer(s) hiermee is te vergelijken.
Krijgt het ESM ook een taak bij de reguliere surveillance van landen vergelijkbaar met de artikel IV consultatie van het IMF, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de surveillance plaatsvindt indien een land een steunprogramma krijgt.
Krijgt het ESM zelf de beschikking over economisch inhoudelijke expertise? Of is het daarvoor volledig afhankelijk van de ECB, Europese Commissie en IMF? Op welke wijze is dat geregeld?
Unanimiteit in besluitvorming is het uitgangspunt voor de belangrijke beslissingen van het ESM, zo concluderen de leden van de fractie van de ChristenUnie. In noodsituaties kan echter door middel van een noodmechanisme afgeweken worden van deze regel van onderlinge overeenstemming. In de spoedstemprocedure is voor de aanneming van een besluit een gekwalificeerde meerderheid van 85 procent van de stemmen vereist. De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren daarmee, dat Nederland geen veto meer heeft indien de spoedstemprocedure geldt. Deze leden hebben dan ook een aantal vragen met betrekking tot deze spoedprocedure.
De spoedstemprocedure kan worden gebruikt als de Commissie en de ECB beide concluderen dat als niet dringen een besluit tot verlening of tenuitvoerlegging van financiële bijstand wordt vastgesteld, dit de economische en financiële duurzaamheid van de eurozone in gevaar kan brengen. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten wanneer er sprake is van deze spoed. Kan terugkijkend op de genomen beslissingen inzake het EFSF worden ingeschat of daar de spoedstemprocedure zou zijn toegepast, zo vragen deze leden.
Bij ratificatie van het ESM-verdrag is Nederland gehouden circa 4,6 miljard euro te storten en zal het aandeel in het niet-volgestorte oproepbare kapitaal circa 35,5 miljard euro bedragen. Heeft het Nederlandse parlement een beslissende stem in de wijze waarop en de voorwaarden waaronder dit geld wordt uitgekeerd, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Zo ja, hoe is dat geborgd in deze goedkeuringswet? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot het budgetrecht van het Nederlandse parlement? De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat Nederland, vanwege het gebrek van een veto, in de spoedstemprocedure op geen enkele wijze een beslissende stem heeft in de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het ESM tot uitkering over gaat. Deze leden verzoeken de regering toe te lichten zich dit verhoudt tot het budgetrecht van de Kamer.
Verhouding met het EU-Werkingsverdrag
De leden van de fractie van D66 hebben grote zorgen over de intergouvernementele aanpak buiten de autonomie en het institutionele kader van de Europese Unie om. In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt terecht vermeld dat het ESM-verdrag geen afbreuk mag doen aan de verplichtingen die voortvloeien uit het EU recht.
De leden van de D66-fractie vragen zich af hoe de in het ESM-verdrag voorziene bevoegdheidstoedelingen zich verhouden tot die welke in het VWEU met betrekking tot de Europese en Monetaire Unie zijn opgenomen, in het bijzonder de specifieke bepalingen voor de lidstaten die de euro als munt hebben (artikelen 136 tot en met 138 VWEU)? Deze leden vragen zich af of het intergouvernementele karakter niet voorbij gaan aan de «checks and balances» die in het institutionele kader van het EU stelsel geregeld zijn?
De leden van de fractie van D66 zien graag dat de regering in de toelichting de verhouding tussen het in het ESM-verdrag geregelde instrumenten en bevoegdheden en de in het VWEU neergelegde institutionele structuur opneemt. Is dat nog mogelijk?
Het ESM gaat gemoeid met grote financiële en budgettaire belangen. De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van democratische controle. De leden vinden het problematisch dat het Europees Parlement, de Europese Rekenkamer en het Hof van Justitie een onduidelijke rol hebben gekregen.
Gegeven de intergouvernementele aard van het ESM-verdrag is de publieke en democratische controle op intergouvernementele wijze vorm gegeven. Ministers kunnen door hun nationale parlementen voor hun aandeel in het functioneren van het ESM ter verantwoording worden geroepen, zo stelt de memorie van toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben op dit punt een aantal vragen.
Juist op het punt van de democratische controle heeft de afdeling advisering van de Raad van State forse kritiek. Gelet op de grote financiële en budgettaire belangen die met het ESM zijn gemoeid, acht de Afdeling het ontbreken van controlemechanismen in EU-verband op het functioneren van het ESM als zodanig problematisch. Democratische controle door de nationale parlementen op het functioneren van de nationale vertegenwoordigers in de organen van het ESM kan het gemis van controlemechanismen op het ESM als zodanig slechts deels compenseren. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te lichten op welke wijze zij meent dat de democratische controle op het ESM als zodanig voldoende geborgd is.
Op grond van het toe te voegen derde lid van artikel 136 van het EU-Werkingsverdrag wordt het voor de lidstaten die de euro als munt hebben mogelijk gemaakt om een stabiliteitsmechanisme in te stellen dat geactiveerd wordt indien dat onontbeerlijk is om de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen. Naar het nu lijkt, zal het ESM echter eerder in werking treden dan het nieuwe lid van artikel 136 van het EUWV. De regering stelt in de Memorie van toelichting dat het Verdrag betreffende de Europese Unie en het EU-Werkingsverdrag hebben voorrang op het ESM Verdrag. Wat betekent dit voor de rechtmatigheid van het handelen van het Europees stabilisatiemechanisme, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Is het niet logisch, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie, om het aandeel van Nederland in het vol te storten en oproepbare kapitaal niet eerder te commiteren dan nadat artikel 136 van het EUWV is gewijzigd en het derde lid in werking is getreden? Zo nee, waarom niet?
Interne en externe controle op ESM
De leden van de VVD-fractie hebben enkele opmerkingen en vragen over de publieke controle op het ESM. Sinds de eerste onderhandelingen over het ESM-verdrag zijn er bepalingen toegevoegd over de publieke externe controle op het ESM, door het toevoegen van een Audit Comité. Op de werkwijze wordt een toelichting gegeven op bladzijde 14 van de memorie van toelichting. De regering geeft hierin aan dat het minimumbepalingen zijn, verder uit te werken in de Statuten (by-laws). De regering zal zich maximaal inspannen om volwaardige publieke externe controle te realiseren. Toch hebben de leden van de VVD-fractie hier een aantal vragen over. De regering geeft namelijk ook aan, dat Nederland zich als één van de weinige lidstaten sterk heeft ingezet voor deze publieke externe controle. Dit roept de vraag op wat de kans van slagen is van een verdere aanscherping van de bepalingen in de by-laws door het verruimen van de controlemogelijkheden door het Audit Comité. In dit verband is ook relevant dat deze leden in de memorie van toelichting op pagina 11 lezen dat de overige, in artikel 5 lid 7 van het verdrag genoemde beslissingen met gekwalificeerde meerderheid in de Raad van Gouverneurs worden genomen. Wat betekent dit voor de kans van slagen van het opnemen van de Nederlandse wensen ten aanzien van de publieke controle in de by-laws, aangezien de regering zelf aangeeft dat Nederland zich als één van de weinige lidstaten sterk inzet voor publieke externe controle op het ESM?
De Rekenkamers van de 17 landen in de eurozone hebben inmiddels een gezamenlijk standpunt gepubliceerd over de gewenste controlemogelijkheden van het Audit Comité. Is de regering voornemens om voorstellen te doen om ten minste deze gezamenlijke inzet vast te leggen in de by-laws? Tot slot, kan de regering de Kamer toezeggen dat zij alle auditrapporten van het Audit Comité aan de Kamer verstrekt en openbaar maakt, samen met of gevolgd door een oordeel van de regering over het rapport?
De leden van de PvdA-fractie ondersteunen de inbreng van de Nederlandse rekenkamer t.a.v. de by-laws van het ESM. De leden van de PvdA-fractie verwelkomen dan ook de brief van de minister over dit onderwerp. De leden van PvdA-fractie zijn positief gestemd dat de minister van Financiën de inhoudelijke punten uit de brief van de Nederlandse rekenkamer lijkt over te nemen. De leden van de PvdA-fractie wensen een sterke, onafhankelijke Board of Auditors binnen het ESM. Zoals reeds opgemerkt door de minister in zijn brief laat de huidige verdragstekst nog teveel zaken open met betrekking tot de bevoegdheden van de Board of Auditors en de kwaliteitsstandaarden waaraan zij dient te voldoen. De leden van de PvdA-fractie roepen daarom de regering op om middels de vaststelling van de by-laws (artikel 30(6) ESM-verdrag) te garanderen dat de Board of Auditors uit eigener beweging een onderzoek kan instellen naar het financieel beleid van het ESM en deze zonder inspraak of redactie van de Raad van gouverneurs of bewind kan publiceren. Naar de mening van de leden van de PvdA-fractie moet de Board of Auditors een onderzoek kunnen instellen naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en risicomanagement van het financiële beleid van het ESM en het naleven van de verdragsteksten en afspraken in de richtsnoeren van het ESM
De leden van de PvdA-fractie signaleren wel dat er binnen het ESM-verdag een zekere spanning bestaat tussen de interne en externe audit functie binnen het ESM en de geheimhoudingsplicht voor functionarissen van het ESM zoals uitgewerkt in artikel 34 ESM-verdrag. Naar de mening van de leden van de PvdA-fractie mag deze geheimhoudingsplicht geen obstakel vormen voor een effectieve controle op het ESM en vraagt de regering dan ook aandacht te besteden bij het opstellen van de by-laws van het ESM aan de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht t.o.v. de interne en externe audit functie binnen het ESM.
Wat bedoelt de regering in het nader rapport precies met «verdere integratie van het ESM», zo vragen de leden van de PVV-fractie. In hoeverre acht de regering dit wenselijk?
De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de memorie van toelichting dat twee nationale rekenkamers zitting hebben in het externe auditcomité. Op welke wijze vindt deze roulatie plaats?
De leden van de fractie van D66 zijn van mening dat controle op het ESM stevig geregeld dient te worden. De Europese Rekenkamer en twee nationale rekenkamers van de ESM-landen krijgen in toerbeurt zitting in de board of auditors. Het auditcomité zal in ieder geval jaarverslagen publiceren. De leden van de D66-fractie hechten eraan dat het auditcomité ook de mogelijkheid heeft om zelf initiatief te nemen tot publicaties en daarvoor ook toegang krijgen tot de benodigde informatie. Kan de regering ingaan op de mogelijkheden die daarvoor nu zijn gecreëerd? De leden van de D66-fractie constateren dat diverse onderdelen nog nader worden uitgewerkt in zogenoemde by-laws. Kan de regering ingaan op welke onderdelen hierin precies uitgewerkt zullen worden? Kan het traject voor het uitwerken en goedkeuren van deze by-laws woeden geschetst en daarbij worden ingegaan op de mogelijkheden voor inspraak en amendering?
Nederland heeft zich als één van de weinige lidstaten sterk ingezet voor publieke externe controle op het ESM, zo stelt de memorie van toelichting. De Algemene Rekenkamer stelt echter dat ondanks inspanningen van de nationale rekenkamers sprake is van een belangrijke lacune in het ESM-verdrag. Beperkte externe controlemogelijkheden en een weinig transparante informatievoorziening over de resultaten daarvan naar buiten raken direct aan de legitimiteit van overheidshandelen in het algemeen en het draagvlak in de samenleving voor de uitvoering van het ESM in het bijzonder, zo stelt de Algemene Rekenkamer. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering op de kritiek van de Algemene Rekenkamer te reageren. De Algemene Rekenkamer merkt op dat in de uitwerking van de zogenaamde «by-laws» van het ESM-verdrag gedetailleerde bepalingen kunnen worden opgenomen die voor de uitvoering van het ESM-verdrag van belang zijn. De leden van fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering hier nader op in te gaan en aan te geven welke verbetering op het gebied van externe controle en externe informatievoorziening er nog te verwachten valt. Daarbij verzoeken de leden van de fractie van de ChristenUnie in te gaan op de vraag welke zekerheid het parlement aan de totstandkoming van «by-laws» kan ontlenen, nu deze pas na goedkeuring van het ESM-verdrag door de Raad van Gouverneurs worden goedgekeurd.
Budgettaire consequenties
De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen over het kapitaal van het ESM. Voor de omvang van het kapitaal in het ESM is voor deze leden belangrijk dat ESM-leden een veto houden over aanpassing (verhoging) van het maatschappelijk kapitaal, zoals aangegeven op bladzijde 12 van de memorie van toelichting.
Belangrijk hierbij is dat de bijdrage aan het kapitaal van het ESM niet wordt opgeteld bij de EMU-schuld. Wat wordt bedoeld met de zinsnede in de toelichting dat volgens een «voorlopige beoordeling» van Eurostat de schuld van het ESM niet zal worden toegerekend aan ESM-leden? Wanneer is een definitief oordeel van Eurostat te verwachten? Wat zijn de gevolgen indien de schuld van het ESM wél zal worden toegerekend aan ESM-leden? Is in de Europese Raad van regeringsleiders dan wel in de Ecofin Raad gesproken over zo’n situatie? Verwacht de regering dat indien zich zo’n situatie voordoet de instelling van het ESM onverkort doorgang vindt of zal bijvoorbeeld de hoogte van het maatschappelijk kapitaal kunnen worden heroverwogen?
Volgens een «voorlopige beoordeling» van Eurostat zal de schuld van het ESM niet zal worden toegerekend aan ESM-leden, aldus de leden van de SP-fractie. Klopt het dat alleen het gestorte kapitaal wordt gerekend tot de schuld? Hanteert Eurostat dit principe ook op andere terreinen? Stel dat de overheid geld in een investeringsbank stopt en die bank op basis van dat gestorte kapitaal een groter bedrag uitleent, geldt dan ook het principe dat alleen het gestorte kapitaal meetelt voor de EMU-schuld? Zo nee, waarom niet? Ook deze leden vragen wanneer een definitief oordeel van Eurostat is te verwachten.
Op welke wijze zal naar verwachting het volgestort kapitaal van € 80 mld. belegd worden, zo vragen de leden van de fracties van de VVD en de PVV. In hoeverre zijn/worden lidstaten betrokken bij de nog op te stellen richtsnoeren voor het te voeren beleggingsbeleid, respectievelijk het te voeren dividendbeleid? Wat is de inschatting van het jaarlijks rendement dat gemaakt zal worden op de belegging van het volgestort kapitaal van € 80 mld.?
Ook de leden van de fractie van de SP vragen op welke wijze naar verwachting het volgestort kapitaal van € 80 mld. belegd zal worden? In hoeverre worden lidstaten betrokken bij de nog op te stellen richtsnoeren voor het te voeren beleggingsbeleid, respectievelijk het te voeren dividendbeleid? Wat wil het concreet zeggen dat er een «prudent beleggingsbeleid» moet worden gevoerd? Zal er volledige openheid worden gegeven over het belegde geld? Wordt het mogelijk uitbesteed? Zo ja, hoe ver reiken in dat geval de mogelijkheden van de auditors om volledig inzicht te krijgen in het beleggingsbeleid?
Is er een maximum aan het deel van de opbrengst van de beleggingsportefeuille dat het ESM mag gebruiken om haar bedrijfs- en administratiekosten te dekken? Vindt de regering het wenselijk dat daar een maximum aan is? Wat is naar huidig inzicht de aard en de omvang van de jaarlijkse bedrijfs- en administratiekosten die in mindering gebracht zullen worden op het beleggingsresultaat? In hoeverre worden lidstaten betrokken bij benoemingen en het beloningsbeleid van de ESM-organisatie? Houdt de regering in haar rijksbegroting rekening met een mogelijke dividenduitkering van het ESM?
Ook de leden van de PVV-fractie vragen wat naar huidig inzicht de aard en de omvang van de jaarlijkse bedrijfs- en administratiekosten zijn die in mindering gebracht zullen worden op het beleggingsresultaat, en in hoeverre lidstaten zijn, dan wel worden betrokken bij benoemingen en het beloningsbeleid van de ESM-organisatie.
Wat gebeurt er met de beleggingsopbrengsten/ rente-opbrengsten van het ESM? Hoe waarschijnlijk acht de regering een dividenduitkering van het ESM? Wordt hier in de Nederlandse Rijksbegroting rekening mee gehouden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welk post in welk bedrag geraamd?
De leden van de fracties van de VVD en de PVV vragen wat precies wordt bedoeld met de zinsnede dat «andere ESM-leden tijdelijk zullen inspringen als een ESM-lid niet voldoet aan een kapitaaleis» op pagina 14 van de memorie van toelichting. Betekent dat dat alle ESM-leden naar rato financieel bijspringen? Betekent deze bepaling dat ESM-leden tijdelijk ook méér kapitaal zouden moeten kunnen leveren dan hun eigen aandeel in het maatschappelijk kapitaal? Kan dit leiden tot verhoogde Nederlandse garantieverplichtingen/verhoogde Nederlandse betalingsverplichtingen? Is deze bepaling ook van toepassing als meer dan één lidstaat verzuimt de betaling aan het ESM te verrichten? Zo ja, is het denkbaar dat in bijzondere omstandigheden slechts enkele landen hun eigen bijdrage plus de omgeslagen bijdragen van anderen aan het ESM moeten voldoen? Zo nee, wat gebeurt er als meerdere lidstaten (tijdelijk) een vereiste bijdrage niet voldoen? Hoe is de verhouding tussen deze bepaling en artikel 125 WvEU waarin staat dat de lidstaten niet aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van een andere lidstaat en deze niet overnemen? Welke middelen heeft de Raad van gouverneurs om dit te handhaven en hoe lang kan «tijdelijk» betekenen?
De hoogte van het maatschappelijk kapitaal wordt in elk geval iedere vijf jaar geëvalueerd. Is al bekend op welke criteria deze evaluatie zal plaatsvinden, aldus de leden van de VVD-fractie.
De leden van de PvdA-fractie zien in de gekozen kapitaalstructuur van het ESM een flinke verbetering t.o.v. van de kapitaalstructuur van de EFSF. De kapitaalstructuur van het ESM, bestaande uit volgestort kapitaal van € 80 miljard en niet gestort kapitaal (garanties) van € 620 miljard, betekent voor Nederland een bijdrage van ongeveer € 4,6 miljard in volgestort en € 35,4 miljard in niet gestort kapitaal. De maximale Nederlandse bijdrage beloopt daarmee ongeveer € 40 miljard.
De leden van de PvdA-fractie signaleren dat de verplichting om het volgestorte kapitaal te storten onverkort geldt voor alle eurozone landen: die onder een hulpprogramma inbegrepen. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre deze verwachting realistisch is en hoe met deze verplichting rekening wordt gehouden in de lopende programma’s van Ierland en Portugal en in het recent opgestelde tweede programma voor Griekenland? De leden van de PvdA-fractie vragen zich af wat er gebeurt, in de hypothetische, maar niet ondenkbeeldige casus, dat betalingen van enkele deelnemende ESM-landen in het volgestorte kapitaal uitblijven of vertraagd zijn. Wat zijn dan de gevolgen voor de gestorte bijdrage of garanties van de overige leden van het ESM?
In de kapitaalstructuur van het ESM ligt besloten dat het volgestorte kapitaal van € 80 miljard gebonden aan een ratio van 15% tussen gestort kapitaal en uitstaande leningen voldoende is om een AAA-status te verkrijgen. Het niet gestorte ESM kapitaal van € 620 miljard voorziet immers niet in de mogelijkheid tot het maken van overgaranties door landen met een hogere kredietwaardigheid zoals bij de EFSF wel het geval is. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af wat de precedenten zijn voor de verwachting dat een 15% ratio tussen gestort kapitaal en uitstaande leningen voldoende is om een AAA-beoordeling te krijgen? Daarnaast willen de leden van de PvdA-fractie bij de regering informeren of de mogelijkheid van overgaranties in de kapitaalstructuur van het ESM is uitgesloten?
De leden van de PvdA-fractie ondersteunen de mogelijkheid die toekomt aan respectievelijk de Raad van gouverneurs, de Raad van bewind en de directeur van het ESM om kapitaal op te vragen bij de ESM lidstaten binnen het plafond van het maatschappelijk kapitaal. De leden van de PvdA-fractie willen wel om verheldering van de regering vragen t.a.v. de relatieve bijdrage aan de capital calls door de ESM lidstaten. Zullen de bijdragen aan de kapitaalopvragingen volgens de in de annex vastgestelde verdeelsleutel verlopen? De verdeelsleutel wordt namelijk niet genoemd in de tekst van artikel 9 van het ESM-verdrag dat handelt over kapitaalopvragingen. Zodoende willen de leden van de PvdA-fractie van de regering weten of bij kapitaalopvragingen een ad hoc verdeelmechanisme wordt opgesteld waarbij de relatieve bijdrage van Nederland aan de kapitaalopvraging zodoende groter kan zijn dan op basis van de verdeelsleutel? In het kader van de parlementaire verantwoording willen de leden van de PvdA-fractie nogmaals benadrukken dat zij van mening zijn dat een kapitaalopvraging door het ESM gepaard moet gaan met een incidentele suppletoire begroting die vooraf ter instemming aan de Tweede Kamer moet worden voorgelegd. Deze procedure is naar de mening van de leden van de PvdA-fractie ook van toepassing op kapitaalopvragingen onder artikel 9(3) ESM-verdrag.
Artikel 10 van het verdrag bepaalt dat de Raad van gouverneurs kan besluiten tot verhoging van het maatschappelijk kapitaal van het ESM, zoals vastgelegd in artikel 8, eerste lid, en bijlage II, en daartoe het ESM Verdrag kan wijzigen. Artikel 10 bepaalt vervolgens dat een dergelijke wijziging eerst in werking kan treden nadat de toepasselijke nationale procedures zijn doorlopen. De regering stelt dat in het geval van een verandering van het Nederlandse aandeel in EFSF of ESM, of een verandering in de omvang van deze fondsen een begrotingswijziging noodzakelijk is. De leden van de fractie van de ChristenUnie gaan ervan uit dat dit dan altijd door middel van het indienen van een incidentele suppletoire begroting zal plaatsvinden. Kan de regering dit bevestigen, zo vragen deze leden.
Wat zijn de consequenties voor het maatschappelijk kapitaal/maximale uitleenvolume/gestort kapitaal van het (definitief) niet ratificeren door één of meer van de eurolanden van het ESM-verdrag, zo vragen de leden van de PVV-fractie Is het mogelijk/denkbaar dat de Nederlandse garantieverplichtingen en de Nederlandse betalingsverplichtingen als gevolg van het niet ratificeren door bepaalde eurolanden uitkomen boven de 35,5 mld. respectievelijk 4,6 mld.?
Kan de regering voor de eventuele geldstromen in relatie tot het ESM (storting kapitaal, inroepen van de garantieverplichting, uitkering van dividend door het ESM) aangeven of, en op welke wijze, deze geldstromen van invloed zijn op het EMU-saldo, de EMU-schuld en de nationaal gehanteerde begrotingskaders, zo vragen de leden van de fracties van de PVV en van de SP?
Het EFSF mag tussen juli 2012 en juli 2013 nog financiële verplichtingen aangaan als de capaciteit van het ESM nog geen 500 mld. bedraagt. Wanneer zal in dit geval gekozen worden voor het EFSF en wanneer voor het ESM? Wie bepaalt dit, aldus de leden van de PVV-fractie.
Het Nederlandse aandeel in het ESM zal uiteindelijk uitkomen op 5,717% (was eerst 5,72%)., zo vervolgen de leden van de PVV-fractie. Terwijl het Nederlandse aandeel in de ECB 5,7% is. Dit verschil zou te verklaren zijn door een zogenaamd ingroeimodel voor kleine landen. Wat houdt dit ingroeimodel in en welk doel dient dit? Op welke landen is dit model van toepassing?
Wat zijn de determinanten van de verdeelsleutel, zo vragen de leden van de CDA-fractie. In hoeverre is het mogelijk dat deze determinanten in de tijd veranderen? Wat zijn hiervan de eventuele consequenties voor de kapitaalstructuur?
Is de periode van storten in het fonds voor alle landen gelijk? Als dit niet zo is, waarom is dat het geval? Voor welke landen zijn er uitzonderingen gemaakt? Wat zijn de consequenties hiervan voor Nederland?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot de garantie is die Nederland verstrekt uit hoofde van het opvraagbaar kapitaal. Op welke wijze wordt deze garantie budgettair verwerkt? Wat is de relatie tussen de reeds verstrekte garantie in het kader van het EFSF van € 97,8 mld.?
Op welke wijze gaat Nederland voldoen aan haar kapitaalstorting, zo vragen de leden van de CDA-fractie Gaat dit direct ten laste van de EMU staatsschuld? Hoe wordt dit verwerkt?
Voor het noodfonds wordt nu uitgegaan van een maximale leencapaciteit van 500 miljard en een gezamenlijke leencapaciteit van 700 miljard, samen met het EFSF, aldus de leden van de fractie van de SP. Is er ook een maximum gesteld aan het maximaal door het fonds uit te lenen bedrag. Zo nee, waarom niet? Op welke manier kan worden voorkomen dat het fonds met een te grote hefboom gaat werken?
Financiële slagkracht ESM
De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat de capaciteit van het ESM geleidelijk wordt opgebouwd. Dat betekent echter dat de leencapaciteit van het ESM in juli 2013 (na het aflopen van de EFSF) ook nog geen € 500 miljard bedraagt, maar afhankelijk van het aantal betalingen in het volgestort kapitaal, tussen de € 320 miljard (drie betalingen) en € 427 miljard (vier betalingen) zal bedragen. De Europese firewall zal zodoende na 1 juli 2013, met het aflopen van de EFSF, sterk in omvang dalen. De leden van PvdA-fractie vragen zich af of de regering deze daling in de omvang van de firewall scherp voor ogen heeft? Is wellicht al overwogen om de betalingen in het volgestorte kapitaal zo op te schroeven dat een effectieve leencapaciteit van minimaal € 500 miljard resteert voor het aflopen van de EFSF?
Artikelsgewijze toelichting
Preambule
Wat is de officiële rol van de ECB, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Op welke wijze zal de ECB betrokken worden bij het ESM?
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het, ingevolge artikel 2 van het verdrag tot oprichting van het Europees Stabiliteitsmechanisme voor andere lidstaten van de Europese Unie mogelijk is toe te treden tot het ESM. Deze leden constateren echter dat er niets is geregeld met betrekking tot het zich terugtrekken uit het ESM door lidstaten, zoals dit bijvoorbeeld wel geregeld is in artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten waarom een betreffende «uittredingsbepaling» niet is opgenomen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat in artikel 8 van het ESM-verdrag is bepaald dat de ESM-leden zich er onherroepelijk en onvoorwaardelijk toe verbinden hun bijdrage tot het maatschappelijk kapitaal te leveren. De leden van de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten of het voor een ESM-lid überhaupt mogelijk is om het lidmaatschap van het ESM op te zeggen?
Hoofdstuk 2 Bestuur
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over het noodreservefonds. Waarom is dit noodreservefonds noodzakelijk? Geldt deze regeling voor alle landen? Wat gebeurt er als een land naderhand toch geen goed goedkeuring geeft? Wie betaalt daar dan uiteindelijk voor? Hoe is dit nu geregeld? Hoeveel middelen kunnen er in het noodreservefonds worden opgenomen? Hoe groot is de limiet en hoe wordt deze limiet bepaald?
Hoofdstuk 3 Kapitaal
Waarom wordt een maatschappelijk kapitaal van € 700 mld. genoemd, terwijl het totaal opvraagbare kapitaal maar € 500 mld. Bedraagt, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Hoofdstuk 4 Operaties van het ESM
De financiële middelen die het ESM nodig heeft, trekt zij aan op de kapitaalmarkten, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Welke voorwaarden worden hierbij gehanteerd voor de tegenpartijen? Welk risicobeleid wordt in dit verband gehanteerd?
Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen
In de toelichting lezen de leden van de CDA-fractie dat niet-eurolanden op ad hoc basis steun kunnen krijgen van het ESM. Wat zijn daarvoor de criteria? Welke bepalingen zijn daarover precies opgenomen?
In artikel 34 wordt gerefereerd aan een geheimhoudingsverplichting voor personen die bij het ESM werkzaam zijn geweest. Waaruit bestaat deze geheimhoudsverplichting, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Waarom is die noodzakelijk? Valt deze te vergelijken met het regime van andere internationale instellingen zoals de OESO, de ECB en het IMF?
De leden van de SP-fractie vragen of de immuniteiten die gelden voor functionarissen van het ESM dezelfde zijn als die voor andere EU-instellingen. Indien neen, wat zijn de verschillen? Is het juist dat functionarissen van het ESM in tegenstelling tot die bij andere EU-instellingen niet ter verantwoording kunnen worden geroepen bij het Europees Hof van Justitie?
Hoofdstuk 7 Overgangsregelingen
De leden van de CDA-fractie willen graag ingaan op het feit dat het ESM en het EFSF enige tijd naast elkaar bestaan. Deze leden vinden dat begrijpelijk. Wat zijn hiervan de verdragrechtelijke gevolgen? Wat zijn de gevolgen voor de totale omvang van de garanties die door Nederland worden verstrekt? Wat is de verwachting van de regering over de duur van de situatie waarin beide noodfondsen naast elkaar bestaan?
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Streven is het ESM op 1 juli 2012 in werking te laten treden., aldus de leden van de PVV-fractie. Maar, het ESM kan pas van kracht worden op het moment dat 90% van de inschrijvingen het bekrachtigd hebben. Wanneer zal dit het geval zijn? Is 1 juli 2012 wel haalbaar?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de samenhang tussen het Stabiliteitsverdrag en het ESM-verdrag. Kan de regering hier op in gaan? Wat zijn de gevolgen van de verschillen in ratificatieperiode tussen beide verdragen? In hoeverre is het mogelijk om toch een beroep te doen op het ESM zonder dat je het stabiliteitsverdrag (norm is veel lager, 13 van de 25) hebt geratificeerd? Hoe liggen volgens de regering de kansen dat het Stabiliteitsverdrag wel in werking treedt, maar het ESM-verdrag niet?
Het ESM-verdrag treedt indien werking zodra 90% van de deelnemende landen geratificeerd heeft, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Wat gebeurt er indien in de tussentijd een land onverhoopt uit de eurozone zou treden? Wat zijn in dat geval de gevolgen voor de bijdrage van Nederland en voor de verdeelsleutel?
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Aptroot
De griffier van de commissie, Berck