Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2012
Tijdens de plenaire vergadering van 27 september 2012 (Handelingen II, 2012/2013, nr. 6, behandeling Wijziging AWBZ en Wmo (33 204) ) waarin het voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met invoering van een vermogensinkomensbijtelling voor vaststelling van de eigen bijdragen voor zorg of voorzieningen op grond van die wetten (Kamerstukken II, 2011/12, 33 204) werd behandeld, heeft het lid mevrouw Keizer (CDA) gevraagd om de in de memorie van toelichting (mvt) gemaakte berekening van inkomenseffecten te actualiseren ten opzichte van de mvt. Met deze brief voldoe ik aan haar verzoek.
Geactualiseerde tekst van de memorie van toelichting, Kamerstukken II, 2011/12, 33 204, nr. 3, pagina 3
Volgens het Regeer- en Gedoogakkoord zou de maatregel uitgaande van 4% vermogeninkomensbijtelling € 80 miljoen op jaarbasis opbrengen. Hiervan zou ongeveer € 60 miljoen opgebracht worden door cliënten die in intramurale instellingen verblijven. Met het in het Begrotingsakkoord 2013 afgesproken percentage van 8% wordt een opbrengst verwacht van € 200 miljoen. Hiervan wordt ongeveer € 150 miljoen opgebracht door cliënten die in intramurale instellingen verblijven.
De hierna genoemde cijfers betreffen de meest recente gegevens van het CBS. Deze cijfers waren niet beschikbaar ten tijde van de mvt.
De maatregel heeft bij een percentage van 8% de volgende inkomensgevolgen:
• Cliënten die de hoge eigen bijdrage voor zorg met verblijf betalen, gaan er per maand gemiddeld ongeveer € 235 (was in de mvt bij 4% ongeveer € 130 per maand) op achteruit.
• Voor cliënten die de lage eigen bijdrage voor zorg met verblijf betalen, is de inkomensdaling gemiddeld ongeveer € 12 per maand (was bij 4% in mvt ongeveer € 3 per maand. Het in de mvt vermelde bedrag van € 40 was abusievelijk het bedrag per jaar) .
• Voor cliënten die de eigen bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning betalen, is de inkomensdaling gemiddeld ongeveer € 37 per maand (was in de mvt bij 4% ongeveer € 15 per maand).
• Voor cliënten die de eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf gaan betalen, is de inkomensdaling gemiddeld ongeveer € 22 per jaar (was in de mvt bij 4% ongeveer € 15 per maand).
Deze inkomenseffecten hebben alleen betrekking op de eigen bijdragen die verzekerden verschuldigd zijn die een vermogen hebben boven het heffingsvrij vermogen. Het overgrote deel van de bijdrageplichtigen heeft geen vermogen boven het heffingsvrij vermogen.
Geactualiseerde tabel die is opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag Kamerstukken II, 2011/12, 33 204, nr. 6, pagina 2
Hieronder het effect van 8% vermogensinkomensbijtelling uitgaande van een rendement van 2%. Bij een dergelijk rendement blijft na drie jaar circa 80% van het vermogen boven de inkomensgrenzen uit box 3 intact. Na tien jaar blijft nog circa 50% van het vermogen boven de inkomensgrenzen uit box 3 intact.
Bij de tabel wordt van ervan uitgegaan dat er 2% rendement wordt gehaald over het vermogen boven de vrijstellingsgrenzen. Er is geabstraheerd van het feit dat nu in het fiscale stelsel ook belasting over het vermogen wordt betaald.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner