Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het toezicht op markten te stroomlijnen ter bevordering van de kwaliteit van het toezicht en de bescherming van het belang van de consument, en daarom regels te stellen die het toezicht zoveel mogelijk onderbrengen bij één onafhankelijke toezichthouder;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid;
Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
1. Er is een Autoriteit Consument en Markt.
2. De Autoriteit Consument en Markt is belast met de taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen.
1. De Autoriteit Consument en Markt bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden, onder wie de voorzitter.
2. Benoeming vindt plaats op grond van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken van de Autoriteit Consument en Markt alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.
3. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van zeven jaar en de overige leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar. De voorzitter en de overige leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor eenzelfde periode.
4. In het geval van een vacature vormen de overblijvende leden voor een periode van ten hoogste negen maanden nadat de vacature is ontstaan de Autoriteit Consument en Markt, met de bevoegdheden van de voltallige Autoriteit Consument en Markt.
5. Onverminderd artikel 13, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen heeft een lid geen financiële of andere belangen waardoor zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn.
6. Onverminderd artikel 12 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen maakt Onze Minister een besluit tot ontslag bekend door kennisgeving van de zakelijke inhoud van dat besluit in de Staatscourant. De redenen van het ontslag worden in die kennisgeving openbaar gemaakt indien de betrokkene daarom verzoekt.
1. De Autoriteit Consument en Markt stelt een bestuursreglement vast.
2. De Autoriteit Consument en Markt maakt het bestuursreglement na de goedkeuring, bedoeld in artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, bekend in de Staatscourant.
1. Onze Minister stelt ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde taken, personeel ter beschikking van de Autoriteit Consument en Markt.
2. De Autoriteit Consument en Markt stelt een mandaatregeling op ten aanzien van de bevoegdheden van het personeel.
3. De mandaatregeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Onze Minister onthoudt zijn goedkeuring indien de mandaatregeling naar zijn oordeel een goede taakuitoefening door de Autoriteit Consument en Markt kan belemmeren. De mandaatregeling wordt na goedkeuring door de Autoriteit Consument en Markt bekendgemaakt in de Staatscourant.
4. Indien Onze Minister van oordeel is dat de mandaatregeling een goede taakuitoefening belemmert, kan hij de Autoriteit Consument en Markt verzoeken de mandaatregeling te wijzigen.
5. Indien de Autoriteit Consument en Markt binnen dertien weken geen gevolg heeft gegeven aan een verzoek als bedoeld in het vierde lid kan Onze Minister de Autoriteit Consument en Markt opdragen de mandaatregeling op een door hem gewenste wijze aan te passen.
1. Onverminderd artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bevat het jaarverslag een globale beschrijving van de ontwikkeling van de markt in de postsector en de telecommunicatiesector.
2. Bij de toepassing van artikel 18, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt het jaarverslag mede gezonden aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
3. Onze Minister zendt zo spoedig mogelijk zijn bevindingen omtrent het jaarverslag, alsmede de bevindingen van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
1. Gegevens of inlichtingen welke in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van een taak als bedoeld in artikel 2, tweede lid, zijn verkregen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van die taak of enige andere taak als bedoeld in artikel 2, tweede lid.
2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover een Europese verordening of een wettelijk voorschrift het gebruik van verkregen gegevens of inlichtingen regelt.
3. In afwijking van het eerste lid is de Autoriteit Consument en Markt bevoegd gegevens of inlichtingen te verstrekken aan:
a. een bestuursorgaan, indien bij regeling van Onze Minister is bepaald dat verstrekking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een aan dat bestuursorgaan opgedragen taak,
b. een buitenlandse instelling, indien het gaat om gegevens of inlichtingen die van betekenis zijn of kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van die buitenlandse instelling en die buitenlandse instelling op grond van nationale wettelijke regels is belast met de toepassing van regels op dezelfde gebieden als waarop de taken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, betrekking hebben, of
c. degene op wie de gegevens of inlichtingen betrekking hebben voor zover deze gegevens of inlichtingen door of namens hem zijn verstrekt.
4. Verstrekking aan een in het derde lid, onder a, bedoeld bestuursorgaan of aan een in het derde lid, onder b, bedoelde buitenlandse instelling vindt uitsluitend plaats indien:
a. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd, en
b. voldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
Onze Minister kan nadere regels vaststellen over de in artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bedoelde verstrekking van gegevens of inlichtingen van de Autoriteit Consument en Markt aan Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en nadere regels over de verstrekking van gegevens of inlichtingen door Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Autoriteit Consument en Markt.
1. Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu onthouden zich van instructies die op een individuele zaak betrekking hebben.
2. De leden en het personeel van de Autoriteit Consument en Markt verlangen of ontvangen geen instructies die op een individuele zaak betrekking hebben.
1. In afwijking van artikel 22, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen kan Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu een besluit van de Autoriteit Consument en Markt uitsluitend vernietigen indien het een besluit van algemene strekking betreft en de vernietiging geschiedt wegens onbevoegdheid van de Autoriteit Consument en Markt.
2. Artikel 10:35 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
Indien de Autoriteit Consument en Markt bij werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van een wet die valt onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu haar taak ernstig verwaarloost, treft Onze Minister de in artikel 23, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bedoelde voorzieningen na overleg met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
Onze Minister stelt het verslag, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, op na overleg met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
De Aanbestedingswet 20.. wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1.1 vervalt de begripsomschrijving van «raad» en wordt in de alfabetische rangorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In de artikelen 4.7, 4.20, 4.21, 4.22 en 4.23 wordt «raad» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In artikel 4.24 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1.1 vervalt de begripsomschrijving van «raad» en wordt in de alfabetische rangorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In de artikelen 3.7, 3.8, 3.9 en 3.10 wordt «raad» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In artikel 3.11 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 8:45a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
2. In het tweede tot en met vierde lid wordt «raad van bestuur» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
B
Artikel 8:60a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
2. In het tweede lid wordt «raad van bestuur» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In artikel 4 van bijlage 2 wordt «raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
D
In bijlage 1 en de artikelen 4, 7 en 11 van bijlage 2 wordt «het college, genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit» telkens vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
In artikel 305d van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt «Consumentenautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Dienstenwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 vervalt de begripsomschrijving van Consumentenautoriteit en wordt in de alfabetische rangorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In de artikelen 6, 18, 24, 26 en 27, wordt «Consumentenautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
In artikel 48, vierde lid, van de Drinkwaterwet wordt «de Nederlandse mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2 van de Mededingingswet» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In alle onderdelen waarin de zinsnede «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» voorkomt wordt die zinsnede telkens vervangen door: «Autoriteit Consument en Markt».
C
Artikel 5c, eerste lid, komt te luiden:
1. Onverminderd de verplichting tot het opstellen van een jaarverslag, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, brengt de Autoriteit Consument en Markt jaarlijks verslag uit over de uitvoering van haar taken, bedoeld in artikel 5, eerste lid. Het verslag bevat een overzicht van de behaalde resultaten en genomen maatregelen.
D
De artikelen 6 en 7, derde, vierde en vijfde lid, vervallen.
E
In artikel 80 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel r, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In alle onderdelen waarin de zinsnede «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» voorkomt wordt die zinsnede telkens vervangen door: «Autoriteit Consument en Markt».
C
Artikel 1e, eerste lid, komt te luiden:
1. Onverminderd de verplichting tot het opstellen van een jaarverslag, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, brengt de Autoriteit Consument en Markt jaarlijks verslag uit over de uitvoering van haar taken, bedoeld in artikel 1a, eerste lid. Het verslag bevat een overzicht van de behaalde resultaten en genomen maatregelen.
D
De artikelen 1f en 1g, derde, vierde en vijfde lid, vervallen.
E
Artikel 1h wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:
2. Gegevens of inlichtingen omtrent een gasbedrijf, een gasbeurs, een netgebruiker of een afnemer, welke door Onze Minister in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van deze wet of verordening 715/2009 zijn verkregen, mogen uitsluitend voor de toepassing van deze wet, verordening 715/2009, verordening 713/2009, de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998, de Warmtewet en de artikelen 4.4 en 4.5 van de Wet handhaving consumentenbescherming worden gebruikt.
3. In afwijking van het tweede lid is Onze Minister bevoegd bescheiden, gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, te verstrekken aan:
a. een buitenlandse instelling, die op grond van nationale wettelijke regels is belast met de toepassing van de regels op het gebied van gas, voor zover die bescheiden, gegevens en inlichtingen van betekenis zijn of kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van die instelling;
b. een bestuursorgaan dat op grond van deze wet of van een andere wettelijke regeling dan deze wet is belast met taken die de toepassing of mede de toepassing van bepalingen op het gebied van gas betreffen, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van dat bestuursorgaan;
c. het Agentschap, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van het Agentschap.
4. Op basis van het derde lid kunnen uitsluitend bescheiden, gegevens of inlichtingen worden verstrekt indien:
a. de geheimhouding van de bescheiden, gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd, en
b. voldoende is gewaarborgd dat de bescheiden, gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
2. In het vijfde lid wordt «artikel 1g, eerste tot en met derde lid,» vervangen door: artikel 1g, eerste en tweede lid, en het tweede tot en met vierde lid.
F
In artikel 66 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
Artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel g komt te luiden:
g. de Autoriteit Consument en Markt voor de uitvoering van haar taken;
2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel h door een punt, vervallen de onderdelen i en j.
De Loodsenwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel i, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
2. Onderdeel j vervalt.
B
In het opschrift van Hoofdstuk VIIA, § 2, wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In de artikelen 9, 13, 21, 27b, 27c, 27d, 27e, 27f, 27g, 27h, 27j, 27k, 27l, 45b, 45c, 45e, 45f, 45g, 45h en 46 wordt «raad van bestuur» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Mededingingswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel b komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
2. Onderdeel c vervalt.
B
In het opschrift van Hoofdstuk 2 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
De artikelen 2 tot en met 4, 4b, 5a, 5e, 5f, 5g, 5h en 5l vervallen.
D
In de artikelen 5, 5b, 5c, 5d, 9, 13, 15, 25, 25e, 25i, 28, 30, tweede lid, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 49a, 49c, 50, 55a, 56, 58, 59, 59a, 62, 66, 68a, 69, 70, 70a, 70b, 70c, 71, 72, 73, 74, 75, 76a, 77a, 79, 83, 84, 87, 88, 89a, 89c, 89d, 89h, 92 en 93 wordt «raad» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
E
In de artikelen 44, 49d, 50, 59a, 65, 77a, 82b en 92 wordt «mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
F
In artikel 64, eerste lid, wordt «een handeling van de mededingingsautoriteit» vervangen door: een handeling van de Autoriteit Consument en Markt.
G
In artikel 89g, eerste lid, wordt «door de mededingingsautoriteit» vervangen door: door de Autoriteit Consument en Markt.
H
De artikelen 90 en 91 vervallen.
De Postwet 2009 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel b, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
2. Onderdeel c vervalt.
B
In de artikelen 9, 47, 48 en 49 wordt «Het college» telkens vervangen door: De Autoriteit Consument en Markt.
C
In de artikelen 23, 25, 27, 30, 31, 33, 37, 39, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 55, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64 en 66 wordt «het college» telkens vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
D
In artikel 33 wordt «zijn» vervangen door: haar.
E
Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «hij» vervangen door «zij» en wordt «de hem bij of krachtens deze wet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit opgedragen taken» vervangen door: de haar bij of krachtens deze wet opgedragen taken.
2. In het derde lid wordt «zijn» vervangen door: haar respectievelijk zijn.
3. In het vierde lid wordt na «welke» ingevoegd: door Onze Minister.
4. In het vijfde lid wordt «zijn toezichthoudende taken» vervangen door: haar toezichthoudende taken.
F
Artikel 40 komt te luiden:
Voor zover bij de uitoefening van bevoegdheden op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet begrippen worden uitgelegd die worden gehanteerd bij de toepassing van artikel 24 van de Mededingingswet, geschiedt de uitoefening van die bevoegdheden op een wijze die in overeenstemming is met de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan artikel 24 van de Mededingingswet.
G
In artikel 51, eerste lid wordt «hij» vervangen door: zij respectievelijk hij.
H
In het opschrift van Hoofdstuk 9 wordt «college» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
In de artikelen 14a en 15ba van de Scheepvaartverkeerswet wordt «raad van bestuur van de Nederlandse mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Spoorwegwet wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 vervalt de begripsomschrijving van «raad van bestuur NMa» en wordt in de alfabetische rangorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In de artikelen 57, 58, 60, 63, 70, 71, 72, 75 en 76 wordt «raad van bestuur NMa» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In het opschrift van Hoofdstuk 6, § 2, wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
D
Artikel 72, eerste lid, alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid vervallen.
De Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel b komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
2. Onderdeel c vervalt.
3. In onderdeel ddd wordt «het college» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
B
In de artikelen 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.12, 3.13, 3.20, 3.25, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.7, 4.8, 4.10, 5.3, 5.8, 6.1, 6.2, 6.5, 6a.1, 6a.2, 6a.3, 6a.4, 6a.4a, 6a.4b, 6a.5, 6a.6, 6a.7, 6a.8, 6a.9, 6a.10, 6a.11, 6a.12, 6a.13, 6a.14, 6a.15, 6a.20, 6a.21, 6a.21a, 6a.22, 6b.1, 6b.2, 6b.4, 6b.5, 7.3a, 7.3b, 7.3c, 7.3d, 7.4, 7.8, 8.5, 8.6, 8.7, 9.2, 9.3, 9.5, 11.3a, 11.4, 11.8a, 11.12, 12.2, 12.3, 12.4, 12.5, 12.6, 12.8, 12.9, 15.1, 15.2a, 16.1, 17.1, 18.3, 18.3a, 18.7, 18.12, 18.20, 19.2, 19.3, 19.11 en 20.16 wordt «het college» telkens vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
C
In de artikelen 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 3.13, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.10, 5.3, 5.8, 6.1, 6.2, 6a.1, 6a.2, 6a.4a, 6a.6, 6a.7, 6a.8, 6a.9, 6a.10, 6a.11, 6a.12, 6a.13, 6a.14, 6a.16, 6a.17, 6a.18, 6a.21, 6a.21a, 6b.2, 6b.3, 6b.5, 7.3a, 7.3b, 12.2, 12.3, 12.5, 12.6, 12.8, 12.9, 15.2, 15.2a, 15.4, 18.2a, 18.3 en 18.20 wordt «Het college» telkens vervangen door: De Autoriteit Consument en Markt.
D
In de artikelen 1.3, 6a.2, 6a.3 en 6a.21 wordt «hij» telkens vervangen door: zij.
E
In de artikelen 1.3, 6a.1, tweede, zevende en negende lid, 6b.4, 18.20, eerste lid, onderdeel c, wordt «zijn» telkens vervangen door: haar.
F
In artikel 4.10, zesde lid, wordt «hem» vervangen door: haar.
G
In het opschrift van § 12.2 wordt «het college» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
H
In de artikelen 15.1, 15.2 en 15.4 wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
I
Artikel 18.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede en derde lid vervallen.
2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
J
In artikel 18.7, eerste en vijfde lid, wordt «zijn» vervangen door: zijn, onderscheidenlijk haar,.
K
Artikel 18.19 vervalt.
De Warmtewet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In de artikelen 5, 7, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 40 en 44 wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In artikel 14 wordt «artikel 13» vervangen door: artikel 13, eerste en tweede lid,.
De Eerste titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gewijzigd als volgt:
A
In het opschrift van de Vijfde A afdeling wordt «raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
B
In artikel 44a wordt «raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Wet handhaving consumentenbescherming wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1.1, onderdeel c, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In het opschrift van Hoofdstuk 2 wordt «consumentenautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
De artikelen 2.1, 2.6, derde lid, 10.1 en 10.2 vervallen.
D
In de artikelen 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.9, 2.10, 2.23, 2.24, 3.13, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1 en 6.3 wordt «Consumentenautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
E
In artikel 2.4, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
F
Vóór artikel 2.9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende aanwijzing tot naleving van deze wet opleggen.
2. Indien de Autoriteit Consument en Markt van oordeel is dat een bindende aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, wordt overtreden kan zij de overtreder opleggen:
a. een last onder dwangsom;
b. een bestuurlijke boete.
G
In artikel 2.9, tweede lid, wordt «last onder dwangsom of bestuurlijke boete» vervangen door: last onder dwangsom of bestuurlijke boete, opgelegd krachtens deze paragraaf,.
H
Artikel 2.10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «zijn de artikelen 5:32, tweede lid, tot en met 5:39 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing,» alsmede de zinsnede «en is artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht van overeenkomstige toepassing».
2. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
3. Aan een last onder dwangsom, opgelegd krachtens deze paragraaf, kunnen voorschriften worden verbonden die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om effectieve controle op de uitvoering van de last te verzekeren.
I
Artikel 2.15 komt te luiden:
J
Artikel 2.23 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «omtrent het opleggen van een last onder dwangsom of bestuurlijke boete» vervangen door: omtrent het opleggen van een bindende aanwijzing, last onder dwangsom of bestuurlijke boete.
2. In het tweede en derde lid wordt «de overtreder» telkens vervangen door: degene tot wie de beschikking zich richt.
3. In het tweede lid wordt «indien het een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom dan wel een bestuurlijke boete betreft» vervangen door: tenzij het een toezegging door de overtreder dat een overtreding zal worden gestaakt betreft.
K
Artikel 3.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 2.10 2.23 en 2.24» vervangen door: de artikelen 2.8, 2.10, 2.23 en 2.24.
2. In het vierde lid wordt «de artikelen 2.10 2.15, 2.23, 2.24 en 4.3, tweede lid,» vervangen door: de artikelen 2.8, 2.10, 2.15, 2.23, 2.24 en 4.3, tweede lid,.
L
In de artikelen 3.6, derde lid, 3.8, derde lid, en 3.12, derde lid, wordt «De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10, 2.23 en 2.24» telkens vervangen door: De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10, eerste en tweede lid, 2.23 en 2.24.
M
Artikel 3.10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10, 2.15, 2.23 en 2.24» vervangen door: De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10, eerste en tweede lid, 2.23 en 2.24.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. De in het tweede lid bedoelde bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie geldboete, bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
N
Artikel 4.1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De onderdelen b en c vervallen.
2. Onderdeel d wordt geletterd onderdeel b.
O
Artikel 5.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, aanhef, het tweede lid, aanhef, en het vijfde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: De Autoriteit Consument en Markt.
2. Het tweede lid, onderdeel b en e, vervalt.
3. In het tweede lid worden de onderdelen c en d geletterd b en c en worden de onderdelen f, g en h geletterd d, e en f.
4. In het derde lid wordt «onderdelen b tot en met h» vervangen door: onderdelen b tot en met f.
P
In artikel 6.1 wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Autoriteit Consument en Markt.
Q
Artikel 6.3, derde tot en met vijfde lid, vervalt.
De Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, onderdeel h, komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
B
In de artikelen 19, 21, 22 en 28 wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Wet luchtvaart wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 8.1b, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De begripsomschrijving van «raad» vervalt.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van de begripsomschrijving van «representatieve organisatie» door een puntkomma, wordt in de alfabetische rangorde de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
B
In de artikelen 8.25ea, 8.25f, 8.25g, 8.25ga, 8.25h, en 8.25i wordt «raad» telkens vervangen door «Autoriteit Consument en Markt».
C
Artikel 8.25h, vijfde lid, vervalt, onder vernummering van het zesde tot vijfde lid.
D
In artikel 11.14a, eerste lid, wordt «de bij besluit van de raad van de Nederlandse Mededingingsautoriteit aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: de bij besluit van de Autoriteit Consument en Markt aangewezen ambtenaren van de Autoriteit Consument en Markt.
E
In het opschrift van § 11.2.4. wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
De Wet marktordening gezondheidszorg wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 17 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
B
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «, verder in dit artikel te noemen de mededingingsautoriteit,» en wordt «de Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
2. In het tweede lid wordt «de Mededingingsautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
3. In het derde tot en met vijfde lid, wordt «de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
C
Artikel 70, tweede lid, komt te luiden:
2. De zorgautoriteit verstrekt desgevraagd aan de Autoriteit Consument en Markt, de Nederlandsche Bank, de Stichting Autoriteit Financiële Markten, het College bescherming persoonsgegevens en de FIOD-ECD die gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van hun wettelijke taken.
In de artikelen VI en VII van de Wet markttoezicht registerloodsen wordt «raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
In de artikelen VIa, VII, IXa, IXb en IXc van de Wet onafhankelijk netbeheer wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Wet op het financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1:25a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «De raad, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Mededingingswet,» vervangen door: De Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt,.
2. In het derde lid wordt «de raad, bedoeld in het eerste lid,» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
B
In artikel 3:159d, negende lid, wordt «de raad, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Mededingingswet,» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
C
In artikel 5:73 wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
De Wet personenvervoer 2000 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel c komt te luiden:
de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;.
2. Onderdeel d vervalt.
B
In het opschrift van Hoofdstuk 1, § 5, wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
C
In de artikelen 15, 19, 19a, 87, 93, 93a, 96a, 110 en 124d wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
D
Artikel 18 vervalt.
E
In de artikelen 110 en 124d wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
Artikel 27 van de Wet post BES wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
2. In het tweede lid wordt «is het college bevoegd» vervangen door: is de Autoriteit Consument en Markt bevoegd.
3. In het derde lid wordt «het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
Artikel 44b van de Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.
2. In het tweede lid wordt «is het college bevoegd» vervangen door: is de Autoriteit Consument en Markt bevoegd.
3. In het derde lid wordt «het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit» vervangen door: de Autoriteit Consument en Markt.
In artikel 4 van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten wordt «Nederlandse Mededingingsautoriteit» vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
In de artikelen V, VI, VIII, IX en XX van de Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektricteit en gas) wordt «raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» telkens vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.
1. Besluiten van de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt of de Consumentenautoriteit worden na inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als besluiten van de Autoriteit Consument en Markt.
2. Aanvragen en bezwaarschriften, ingediend bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt of de Consumentenautoriteit, worden na inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als aanvragen en bezwaarschriften, ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt.
3. In bestuursrechtelijke rechtsgedingen treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de Autoriteit Consument en Markt in de plaats van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt of de Consumentenautoriteit.
4. In civielrechtelijke rechtsgedingen treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de Staat in de plaats van het college voor de post- en telecommunicatieautoriteit.
5. In overeenkomsten treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de Staat in de plaats van het college voor de post- en telecommunicatieautoriteit.
6. In samenwerkingsprotocollen treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de Autoriteit Consument en Markt in de plaats van de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt of de Consumentenautoriteit.
7. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt of de Consumentenautoriteit, treedt de Autoriteit Consument en Markt op dat tijdstip in de plaats van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt respectievelijk de Consumentenautoriteit.
8. Archiefbescheiden van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt en de Consumentenautoriteit worden overgedragen aan de Autoriteit Consument en Markt, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
1. De vaststelling door de Autoriteit Consument en Markt van een begroting als bedoeld in artikel 25 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vindt voor het eerst plaats ten aanzien van het kalenderjaar na dat waarin deze wet in het Staatsblad is geplaatst.
2. Onze Minister stelt voor de Autoriteit Consument en Markt een voorlopig bestuursreglement vast. Het voorlopig reglement geldt totdat het bestuursreglement van de Autoriteit Consument en Markt de goedkeuring van Onze Minister heeft verkregen.
3. De vaststelling door de Autoriteit Consument en Markt van een jaarverslag als bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vindt voor het eerst plaats ten aanzien van het kalenderjaar waarin deze wet in het Staatsblad is geplaatst en betreft dan geheel of gedeeltelijk de taakuitoefening van de Nederlandse Mededingingsautoriteit onderscheidenlijk het college voor de post- en telecommunicatiemarkt onderscheidenlijk de Consumentenautoriteit.
1. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2 van deze wet is het personeel van het college voor de post- en telecommunicatiemarkt aangesteld in algemene dienst van het Rijk.
2. De overgang van de in het eerste lid bedoelde personeelsleden vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij het college voor de post- en telecommunicatiemarkt.
3. Op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2 van deze wet gaan de vermogensbestanddelen van het college voor de post- en telecommunicatiemarkt onder algemene titel over op de Staat tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.
4. Ingeval krachtens het derde lid registergoederen overgaan, doet Onze Minister van Financiën de overgang van die registergoederen onverwijld inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de gevolgen van de inwerkingtreding van deze wet voor zover de artikelen 42 tot en met 44 daarin niet voorzien. Deze regels gelden uiterlijk tot en met 31 december van het kalenderjaar na dat waarin zij in werking zijn getreden. Van het vaststellen van deze regels wordt kennis gegeven aan de beide kamers der Staten-Generaal.
De Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,