Voorgesteld 18 april 2012
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning via de compensatieplicht is bepaald dat gemeenten ter compensatie van de beperkingen van burgers voorzieningen treffen die het burgers mogelijk maken om te participeren, waarbij de gemeenten vrij zijn in hoe zij daar invulling aangeven;
overwegende dat een compensatiebeginsel in de Wet werken naar vermogen gemeenten en burgers houvast kan bieden in het aanbieden van re-integratievoorzieningen, hulpmiddelen en begeleiding en tegelijkertijd ruimte laat voor maatwerk;
overwegende dat mensen met een beperking gebaat zijn bij een integrale benadering van hun participatievraag op alle levensgebieden, wat kan leiden tot de gewenste samenhang, doelmatigheid en individueel maatwerk;
van oordeel dat het daarom gewenst is om het compensatiebeginsel integraal toe te passen voor alle levensgebieden, waaronder arbeid, welzijn, (jeugd)zorg, onderwijs, schuldhulpverlening en justitie;
verzoekt de regering, te onderzoeken of het compensatiebeginsel een plaats kan krijgen in de Wet werken naar vermogen en hierover de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hamer