Voorgesteld 18 april 2012
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten geconfronteerd worden met een teruglopende vergoeding per SW-plek enerzijds en anderzijds met doorlopende werkgeverslasten voor de mensen met een WSW-dienstverband;
overwegende dat die teruglopende rijkssubsidie nu al tot tekorten leidt bij gemeenten en dat die tekorten ten koste gaan van de participatiemogelijkheden van de resterende doelgroep binnen de Wet werken naar vermogen;
overwegende dat de middelen die door het kabinet gereserveerd zijn, de zogenaamde RUD-middelen, die structureel 100 mln. bedragen, afkomstig zijn van gemeenten;
verzoekt de regering, deze 100 mln. aan structurele middelen aan gemeenten ter beschikking te stellen en bij de verdeling rekening te houden met de omvang van het zittende WSW-bestand,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hamer
Ortega-Martijn
Koşer Kaya