15,3 %
84,7 %

PvdD

SP

CU

PVV

Bontes

VVD

SGP

50PLUS

PvdA

CDA

D66

GL


Nr. 40 AMENDEMENT VAN HET LID KARABULUT

Ontvangen 17 april 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel III wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:

I0A

Na artikel 2:20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:21 Loonkostensubsidie

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag aan de werkgever die met een jonggehandicapte die recht heeft op arbeidsondersteuning en die een indicatiebeschikking heeft als bedoeld in het derde lid, een dienstbetrekking, niet zijnde een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening, aangaat of is aangegaan, subsidie voor loonkosten verlenen indien de dienstbetrekking een overeengekomen duur van ten minste twaalf maanden heeft. De subsidie kan slechts worden verstrekt indien de jonggehandicapte op de eerste dag van de dienstbetrekking de leeftijd van 50 jaar niet heeft bereikt.

  • 2. Indien de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboekbetreft, verstrekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen slechts subsidie indien de derde, in wiens opdracht de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, ter beschikking wordt gesteld om arbeid te verrichten, zich jegens de werkgever verplicht die jonggehandicapte tenminste twaalf maanden arbeid te laten verrichten. Indien de uitzendovereenkomst binnen deze twaalf maanden wordt gevolgd door een dienstbetrekking bij de derde, voor ten minste de resterende duur van de twaalf maanden, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag aan die derde loonkostensubsidie verstrekken voor maximaal de resterende duur van de twaalf maanden.

  • 3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan van de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, vaststellen dat hij in aanmerking komt voor toepassing van het eerste lid, indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van oordeel is dat met het oog op de inschakeling in de arbeid geen andere voorziening of instrument meer geschikt is. De vaststelling, bedoeld in de eerste zin, geschiedt bij indicatiebeschikking.

  • 4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt de subsidie slechts:

    • a. indien naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen reële behoefte bestaat aan de arbeid die op grond van de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, zal worden verricht en die arbeid geen additionele arbeid betreft;

    • b. indien er naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een reëel uitzicht is op continuering van de dienstbetrekking voor ten minste zes maanden na afloop van de periode waarover de loonkostensubsidie wordt verstrekt, dan wel op een op die dienstbetrekking aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste zes maanden; en

    • c. indien ten behoeve van de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, in de vijf jaar voorafgaand aan de indicatiebeschikking, bedoeld in het derde lid, niet eerder loonkostensubsidie op grond van dit artikel is verstrekt; en

    • d. indien de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, in de zes maanden voorafgaand aan de indicatiebeschikking, bedoeld in het derde lid, geen werkzaamheden op een proefplaats als bedoeld in artikel 2:24 of artikel 76a van de Werkloosheidswet heeft verricht.

  • 5. Onder additionele arbeid als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, wordt verstaan primair op de arbeidsinschakeling gerichte arbeid of het naast of in aanvulling op reguliere arbeid verrichten van werkzaamheden die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

  • 6. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van deze wet. Het bedrag, bedoeld in de eerste zin, wordt naar evenredigheid verminderd, indien de overeengekomen arbeidsduur korter is dan de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12 van laatstgenoemde wet. Indien ten behoeve van de betrokken werknemer artikel 2:20 van deze wet toepassing vindt, bedraagt de subsidie, zo nodig in afwijking van de eerste zin, ten hoogste de aanspraak op een geldelijke beloning voor verrichte arbeid die krachtens dat artikel 2:20 is vastgesteld.

  • 7. De subsidie kan voor maximaal twaalf maanden worden verstrekt.

  • 8. Indien de jonggehandicapte, bedoeld in het eerste lid, ziekengeld ontvangt op grond van de Ziektewet wordt het, naar werkdagen herleide, aan de werkgever verstrekte subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, verminderd met dit ziekengeld.

  • 9. Indien de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, is aangegaan alvorens een aanvraag om subsidie voor loonkosten met betrekking tot die dienstbetrekking wordt ingediend, wordt de aanvraag om subsidie uiterlijk binnen drie maanden na de eerste dag van het verrichten van arbeid ingediend.

  • 10. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel, welke regels betrekking kunnen hebben op:

    • a. nadere subsidievoorwaarden; en

    • b. een subsidieplafond.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe dat het instrument loonkostensubsidie – zoals deze bestond voor 1 januari 2012 – voor jonggehandicapten die onder verantwoordelijkheid van het UWV vallen behouden blijft. Voor jonggehandicapten blijft – net als onder de wet Werken naar Vermogen – de inzet van loonkostensubsidie mogelijk naast andere re-integratie-instrumenten. Loonkostensubsidie heeft diverse voordelen voor jonggehandicapten zoals pensioenopbouw, één loonstrook en minder administratieve lasten. Werkgevers kunnen met loonkostensubsidie aanspraak houden op een eenvoudig re-integratie-instrument.

Karabulut