Nr. 105 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 juli 2012

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 4 juli 2012 overleg gevoerd met staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

  • de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 12 juni 2012 over de financiële gevolgen voor gemeenten door het controversieel verklaren van het wetsvoorstel voor de Wet werken naar vermogen (33 161, nr. 104);

  • de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 14 december 2011 over het overleg met VNG en Cedris inzake de WSW en de financiële taakstelling voor 2011 (29 817, nr. 60);

  • de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 1 juli 2012 met de Wajongmonitor: tweede rapportage (29 817, nr. 73);

  • de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 25 juni 2012 met het ontwerpbesluit tot aanpassing van het Uitvoeringsbesluit Tijdelijke wet pilot loondispensatie in verband met een technische wijziging (voorhangprocedure) (33 277, nr. 12).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Gent

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Post

Voorzitter: De Jong

Griffier: Post

Aanwezige zijn zes leden van de Kamer, te weten Azmani, Hamer, De Jong, Karabulut, Klaver en Sterk,

alsmede staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Hierbij open ik de vergadering van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik heet de staatssecretaris en de leden van de Kamer van harte welkom.

Mevrouw Hamer (PvdA): Voorzitter. De belangrijkste reden om dit overleg te houden, is om met de staatssecretaris te spreken over de consequenties van het controversieel verklaren c.q. het niet doorgaan van de Wet werken naar vermogen. Wij hebben langdurig over de wet gesproken. De staatssecretaris weet van de PvdA dat wij achter de doelen van de wet staan, maar niet achter de manier waarop de wet is ingevuld. Mijn fractie betreurt dit zeer, zeker gezien de uiteindelijke uitkomst. De handreikingen die wij hebben willen doen om de wet te verbeteren, zijn niet door de staatssecretaris overgenomen. Maar goed, de situatie is duidelijk. Wij zijn blij dat het wetsvoorstel op deze wijze niet doorgaat.

Bij de behandeling van de Wet werken naar vermogen heeft de staatssecretaris steeds gezegd dat hij zeer positieve ontwikkelingen ziet in WSW-bedrijven en bij de herstructurering daarvan. Los van de hele wetgeving, was het proces door gemeenten en WSW-bedrijven ter hand genomen. Wij horen van alle kanten van gemeenten en WSW-bedrijven dat de enige reactie die zij op dit moment nog van het ministerie krijgen als zij vragen om hulp of ondersteuning bij de verdere herstructurering c.q. vernieuwing van de WSW, is: wij doen niets meer, de wet gaat niet door, het is einde oefening. Dat baart ons zorgen, want de gemeentes zullen moeten doorgaan. Daarbij komt een volgende vraag op. Hoe zit het precies met het terugnemen van de bezuinigingen? Ook wij hebben kunnen lezen dat de bezuiniging voor het komende jaar is teruggedraaid. Maar de 1,8 mld. is gewoon in de ramingen ingeboekt en dus een gegeven voor de gemeenten, zonder dat zij maar enig beeld hebben van de invulling daarvan. Hoe gaat de staatssecretaris er met de gemeenten voor zorgen dat de zaken die wij allemaal willen, wel doorgaan? Ik denk aan de vernieuwing van de WSW-bedrijven en de goede behandeling van cliënten door de gemeenten. Hoe zal dit vorm krijgen?

Een tweede belangrijk punt bij de wet waren de banen. Elke WSW'er, elke Wajonger is geholpen met een baan. Tijdens de behandeling, maar ook al daarvoor, hoorden wij grote verhalen van de staatssecretaris over wat hij met de werkgeversorganisaties zou gaan doen. Er zou een rondetafel komen, er zouden gesprekken komen. Werkgevers zouden bereid zijn om banen te creëren. Als PvdA hebben wij gemerkt dat het bij de werkgevers op het ogenblik oorverdovend stil is. Van al die banen die men ons beloofde, komt op dit moment niet veel terecht. Van de staatssecretaris hoor ik graag welke initiatieven hij neemt om die banen alsnog te krijgen. Ook dat staat volgens ons verder los van de wetgeving.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik ben ook altijd heel kritisch geweest over het aantal banen dat voor deze mensen beschikbaar zou komen. Ik heb de PvdA in verscheidene overleggen heel vaak horen zeggen dat zij een afspraak heeft met de werkgevers over 10 000 banen. Wanneer worden die geleverd?

Mevrouw Hamer (PvdA): Dat zei ik net. Wij hebben geconstateerd dat die afspraak rondom het pensioenakkoord is gemaakt. Ik constateer dat het van werkgeverszijde buitengewoon stil is. Dat baart ons grote zorgen. De inbreng van de PvdA staat als een huis: wij willen die banen graag, wij hebben steeds tegen de werkgevers gezegd dat wij graag willen bekijken of wij dat met onze lokale bestuurders voor elkaar kunnen krijgen. Ik constateer dat het doodstil is bij de werkgevers.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik vind het een genoegen om deze staatssecretaris met kritische vragen te bestoken, maar ik snap niet helemaal waar deze vraag van mevrouw Hamer aan de staatssecretaris vandaan komt. Het was een afspraak tussen de PvdA en de werkgevers. De PvdA was er heel stellig over: wij hebben 10 000 banen gerealiseerd. En nu blijft het stil bij de werkgevers en wordt de staatssecretaris daarop bevraagd. Ik ben benieuwd naar zijn reactie, maar wat gaat de PvdA doen om de belofte die zij aan al die WSW'ers heeft gedaan, gestand te doen?

Mevrouw Hamer (PvdA): Wij hebben een afspraak gemaakt met de werkgeversorganisaties. Daar zullen wij achteraan moeten. Inmiddels merken wij dat het doodstil is aan de kant van de werkgevers. Ik ben zo eerlijk om dat hier te melden. Het stelt ons zeer teleur. Daarnaast was er een zelfde type afspraak tussen kabinet en werkgevers over stageplaatsen. Is het op dat front net zo stil? Zo ja, dan zit er een lijn in. Dat maakt het voor ons makkelijker om de werkgevers aan te spreken. Als het signaal is dat het kabinet ook niets meer doet, dan wordt het voor de werkgevers weer makkelijker.

De heer Azmani (VVD): Er wordt door mevrouw Hamer gesuggereerd dat die werkgevers op dit moment helemaal niets doen. In een artikel van 27 juni lees ik dat de jongerenorganisatie van het CNV met VNO-NCW tot een afspraak is gekomen over een platform De Realisten. Gelet op de krapte op de arbeidsmarkt en de vergrijzing is dit initiatief nodig om het aanbod voor elkaar te krijgen. Ik snap de inbreng van mevrouw Hamer dus niet. Zij verkondigt met bravoure dat zij 10 000 banen heeft geregeld. In hoeverre lag die afspraak er?

Mevrouw Hamer (PvdA): Die afspraak is, geloof ik, zelfs in Buitenhof bevestigd door de heer Wientjes. De staatssecretaris is daarover op de achtergrond geïnformeerd, omdat hij zelf ook afspraken met de werkgevers aan het maken was. Daar hoeft de heer Azmani dus niet aan te twijfelen. Ik ben blij met zijn bericht, dat een positief geluid laat horen. Ik maak mij zorgen vanwege de stilte. Wij vinden het stil, maar ik ben ook gewoon nieuwsgierig naar de afspraken van het kabinet. Tijdens het debat heeft de staatssecretaris gezegd dat hij met een rondetafel zal komen. Hij heeft daar steeds aan gerefereerd. Vandaag wil ik daarop een reactie horen.

De heer Azmani (VVD): Is er misschien iets bij de PvdA gebeurd waardoor de werkgevers niet langer genegen zijn om die 10 000 banen te realiseren?

Mevrouw Hamer (PvdA): Ik zou werkelijk niet weten wat.

Mevrouw Sterk (CDA): Ook ik heb mij destijds verbaasd over de stelligheid waarmee de PvdA dat akkoord aankondigde. Vervolgens is het stil gebleven. Hoe hard was de afspraak? Er zit een cirkelredenering in de woorden van mevrouw Hamer. Zij verwijt de staatssecretaris dat hij geen afspraken maakt met werkgevers, maar het lukt haar zelf blijkbaar ook niet. Is het niet een beetje de pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet?

Mevrouw Hamer (PvdA): Ik verwijt op dit moment nog helemaal niemand iets. Ik constateer dat het oorverdovend stil is van de kant van de werkgevers. Wij krijgen te horen dat dat te maken zou hebben met het kabinet dat niets meer zou willen doen. Dat wil ik hier vandaag checken. Dat lijkt mij reëel. Van de kant van de werkgevers is die afspraak indertijd bevestigd. Die was ook volgens de werkgevers nodig omdat het pensioenakkoord er was. Inmiddels is dat akkoord er niet meer. Misschien heeft dat de werkgevers wat teleurgesteld. Ik weet het niet. De PvdA staat voor die 10 000 banen, maar zij kan dat niet alleen.

Mevrouw Sterk (CDA): Ik vond het eigenlijk altijd al een lege afspraak, want de PvdA heeft natuurlijk net zo weinig middelen als alle andere partijen om te zorgen voor 10 000 banen. Volgens mij hadden de werkgevers in Buitenhof meer vragen, bijvoorbeeld over de nullijn. De PvdA staat daar heel anders in. Wellicht heeft een en ander met elkaar te maken. Ik constateer dat het de PvdA tot nu toe niet is gelukt om die 10 000 banen te realiseren. Dat geeft de moeite aan die met dit dossier gepaard gaat. Iedereen heeft daarmee te maken.

Mevrouw Hamer (PvdA): Dat laatste ben ik zeer met mevrouw Sterk eens. Het is heel moeilijk om die banen te creëren. Dat was ook ons belangrijkste bezwaar tegen de zeer grote aantallen rond de Wet werken naar vermogen; dat ging veel verder dan 10 000 banen. Wij hebben voorstellen gedaan voor quota. Ik noem het fonds met premieheffing. Aan de PvdA heeft het niet gelegen als het gaat om te proberen bindende afspraken te maken met werkgevers. Wij moeten treurig genoeg constateren dat het op basis van vrijwilligheid allemaal wat minder makkelijk gaat dan in mooie tijden wordt beloofd.

Mevrouw Sterk (CDA): Voorzitter. Als wij kijken naar de Wajongmonitor, dan moeten wij constateren dat de instroom in 2010 relatief gelijk is gebleven en in 2011 daalt. Wij zijn inmiddels een halfjaar verder dan de monitor. Zijn al nieuwe cijfers bekend? Zo ja, zet die daling zich door? Het blijft jammer dat de Wet werken naar vermogen niet tot stand is gekomen, want de cijfers van mensen die uiteindelijk langs de kant blijven staan, stemmen niet vrolijk. Het CPB heeft er onlangs ook over aan de bel getrokken. De noodzaak is er nog steeds om er echt voor te zorgen dat mensen met een beperking de kans krijgen om mee te doen, zeker in dit economisch moeilijke tij.

De Wet werken naar vermogen komt dan weliswaar niet tot stand, maar er zat een aantal elementen in die wet die losstaan van het financiële kader. Ik noem de werktop: de afspraken die met werkgevers zouden worden gemaakt om te bekijken in hoeverre zij stageplaatsen zouden kunnen creëren en op een andere manier mensen in dienst zouden kunnen nemen. Ik ben erg benieuwd naar de stand van zaken op dit punt.

Wij hebben hier al vaker de problemen bij het UWV aangekaart in het koppelen van Wajongers aan werkgevers. Dit blijkt nog steeds heel lastig te zijn, omdat niet geregistreerd wordt welke problemen mensen hebben. Het is dan moeilijk om een passende werkgever te vinden. Er zijn goede projecten, zoals het project waarin Wajongers op eigen initiatief zoeken naar werkgevers. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de dienstverlening van het UWV op het punt van de Wajong?

Wij kunnen ons vinden in de AMvB in relatie tot de huishoudinkomenstoets en in de brief van de staatssecretaris over de financiële gevolgen van de afschaffing van de huidhoudinkomenstoets.

Mevrouw Karabulut (SP): Voorzitter. Het zal niet verbazen dat ik blij ben dat de Wet werken naar vermogen van tafel is. Niet omdat het probleem van mensen met een arbeidsbeperking daarmee is opgelost, integendeel, maar wel omdat dit wetsvoorstel daar absoluut geen antwoord op gaf. In onze ogen bevatte het een aantal slechte en principieel onjuiste pijlers, waaronder het werken onder het minimumloon – ik noem het ook wel loondiscriminatie – en het schrappen van banen bij de sociale werkvoorziening. Het werd mensen met een arbeidsbeperking bemoeilijkt om aan het werk te komen door een forse bezuiniging op de begeleiding.

In de praktijk zijn er nog wel problemen. De Wet werken naar vermogen en de bezuiniging zijn dan weliswaar op dit moment van tafel – wat ons betreft blijft dat zo – maar de structurele bezuiniging staat nog steeds. Ik merk bij gemeenten, beleidsmakers en SW-bedrijven dat zij doorgaan op de ingezette weg. Ik wil dat aantonen aan de hand van concrete voorbeelden. Mensen in de sociale werkvoorziening, en zeker de mensen met tijdelijke contracten, verkeren in grote onzekerheid. Top-Craft in Oldenzaal heeft 700 werknemers en gaat sluiten. De werknemers weten nog steeds niet wat hun toekomst is. Zij verkeren in grote onzekerheid. De gemeente probeert hen tegen scherpe prijzen op de markt weg te zetten; zo staat het echt in de stukken. Ook bij Westrom zijn er problemen. Daar werken 200 mensen met tijdelijke contracten. Velen van hen werken er al jarenlang. Nu krijgen zij te horen: bij voldoende functioneren kom je misschien wel weer in dienst. Zij vragen zich af hoe. Is dit niet een manier om mensen niet in vaste dienst te hoeven nemen? Bij De Risse is het besluit uitgesteld tot na 12 september. In Emmen worden mensen met tijdelijke contracten vervangen door andere mensen op de wachtlijst. De mensen die eruit moeten, komen weer op de wachtlijst. Dat is natuurlijk een krankzinnige en onwenselijke situatie. Het speelt op meer plaatsen. Ik wil graag van deze gelegenheid gebruikmaken om er bij de staatssecretaris op aan te dringen de gemeenten duidelijk te maken dat er geen sprake meer is van het beperken van de instroom, het korten op de begeleiding, etc. Ik vraag de staatssecretaris om hierover in contact te treden om een oplossing te zoeken. Deze mensen dreigen achter de geraniums te belanden.

Er loopt al een tijdje een pilot met loondispensatie. In Amsterdam zijn 21 mensen met een budget van 3 mln. aan het werk geholpen. Dat is dus echt een bedroevend resultaat. De landelijke resultaten zijn even bedroevend. Ik vraag de staatssecretaris om de stekker eruit te trekken. Dit gaat niet werken. Gebruik de middelen om gemeenten te ondersteunen om mensen wél aan het werk te krijgen.

Er zijn 1200 werknemers in dienst gekomen bij Post NL. Dat bedrijf heeft niet een heel goede reputatie. De afgelopen jaren zijn duizenden postwerkers ontslagen om hen vervolgens onder slechte, onzekere omstandigheden contracten aan te bieden. Kan de staatssecretaris mij vertellen onder welke voorwaarden mensen met een beperking in dienst zijn van Post NL. Ik heb begrepen dat het voor de helft mensen betreft die vanuit de sociale werkvoorziening worden gedetacheerd. Klopt dat? Behoudt men netjes het cao-loon? Klopt het dat de andere helft bestaat uit uitkeringsgerechtigden, uit WWB'ers? Is dat werk onder het minimumloon met behoud van uitkering of komen er ook echte, eerlijke banen?

De heer Azmani (VVD): Ik heb van de gelegenheid gebruikgemaakt om voorafgaand aan dit AO te kijken naar de verkiezingsprogramma's. De programma's van CDA, PvdA en GroenLinks bevatten passages over de decentralisatie. Wat de SP betreft is mij dat nog steeds onduidelijk. Ik zie dat de SP in de toekomst beschut werken mogelijk wil maken voor mensen met een beperking. Het SW-bedrijf is alleen bestemd voor mensen die alleen beschut kunnen werken. Klopt dat? Hoe zit het met de instroom in de Wajong, die twee schoolklassen per dag? Gaat de SP daar ook wat aan doen?

Mevrouw Karabulut (SP): Zeker gaan wij daar wat aan doen. Het eerste wat wij doen, is het terugdraaien van de slechte maatregelen van het demissionaire kabinet. Met forse bezuinigingen op het werk, het inkomen en de begeleiding help je de mensen niet aan werk. Het is geen doel op zichzelf dat er één regeling komt. Ik ben hartstikke voor vereenvoudigingen en het wegnemen van bureaucratie, maar ik vind het ook belangrijk dat wij de sociale werkplaatsen behouden. In de afgelopen jaren heb ik zelf onderzoek verricht en voorstellen gedaan voor de verbetering van de sociale werkvoorziening. Het zal de heer Azmani niet zijn ontgaan dat ik bezig ben met een initiatiefwetsvoorstel om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om mensen in dienst te nemen en tegelijkertijd iets van hen te vragen. Daar zit natuurlijk het probleem. Maar 4% van de werkgevers heeft jonggehandicapten in dienst. Het probleem van jongeren met een beperking die dolgraag aan de slag willen, lossen wij niet op. Wij moeten de werkgevers ook een verplichting opleggen. Uiteraard krijgen zij ook ondersteuning. Een ander ontzettend belangrijk element – dat hebben wij niet in één of twee jaar geregeld – is het organiseren van goed vakonderwijs. Vanuit dat onderwijs moeten wij er samen met het bedrijfsleven voor zorgen dat de overgang van school naar werk goed verloopt. Daarvoor hebben wij goede instrumenten nodig. Tot zover een aantal zaken die zijn terug te vinden in ons verkiezingsprogramma.

De heer Azmani (VVD): Begrijp ik het nu goed dat de SP de Wajong in principe intact wil laten, ook voor mensen die niet volledig duurzaam arbeidsongeschikt zijn?

Mevrouw Karabulut (SP): Ik zei het al: in tegenstelling tot de VVD denken wij niet dat het afpakken of het verlagen van een uitkering de oplossing is om jongeren met een beperking die dolgraag willen werken, aan het werk te helpen. Wat er wel moet gebeuren, is het wegnemen van obstakels. Als je alle zaken die ik zojuist benoemde, goed organiseert en het vakonderwijs in ere herstelt en verbetert, dan zal dat tot gevolg hebben dat minder jongeren afhankelijk worden van een uitkering.

De heer Klaver (GroenLinks): Mevrouw Karabulut zei iets interessants. Zij zei dat zij de bezuinigingen van dit kabinet op de onderkant van de arbeidsmarkt gaat terugdraaien. Ik meen dat dat al is gebeurd in het Lenteakkoord. Wat hebben wij over het hoofd gezien?

Mevrouw Karabulut (SP): In het Lenteakkoord gaat het om volgend jaar. Dat is één jaar, maar het gaat om een structurele bezuiniging van 1,8 mld. Daar doel ik op.

De heer Klaver (GroenLinks): Mevrouw Karabulut moet het nog maar eens goed lezen. De bezuiniging die wij terugdraaien werkt door in de daaropvolgende jaren. Mevrouw Karabulut heeft het gehad over ontslagen. Het vorige kabinet, waar de PvdA in zat, heeft een taakstelling aan de sociale werkplaatsen opgelegd. De ontslagen die nu vallen, komen daar voor een groot gedeelte uit voort. Worden die bezuinigingen uit 2011 door de SP ook teruggedraaid?

Mevrouw Karabulut (SP): Ik weet dat de sociale werkvoorziening jaar in jaar uit een taakstelling wordt opgelegd, hetgeen voor een deel leidt tot de huidige ontslagen. De heer Klaver moet het mij niet kwalijk nemen dat ik hier ontslagen aan de orde stel waarvan gemeenten en SW-bedrijven zelf zeggen dat ze het gevolg zijn van de Wet werken naar vermogen. De heer Klaver zegt dat met het Kunduzakkoord de bezuiniging van 1,8 mld. wordt teruggedraaid, maar dat heb ik zo niet gezien.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik kan het kort houden. Mijn fractie is erg blij dat de Wet werken naar vermogen niet wordt uitgevoerd; wij zijn erg blij dat de bezuinigingen worden teruggedraaid. Het is een klein bedrag, maar het terugdraaien van de huishoudinkomenstoets vormt een hoogtepunt.

Over de ontslagen in de sociale werkvoorziening heb ik mij steeds zorgen gemaakt. Samen met collega Karabulut heb ik mij steeds sterk gemaakt voor die sociale werkvoorziening. Ik vroeg haar niet voor niets of zij de bezuinigingen die door de PvdA in het vorige kabinet zijn ingezet ...

Mevrouw Hamer (PvdA): Het CDA en de ChristenUnie zaten ook in dat kabinet.

De heer Klaver (GroenLinks): Die partijen wil ik ook best noemen. Gaat mevrouw Karabulut de bezuinigingen die toen zijn ingezet, die taakstelling die nu nog doorwerkt, terugdraaien? Mensen verliezen hun baan en dat kan niet de bedoeling zijn.

Mevrouw Hamer (PvdA): Ik kan me voorstellen vanuit de positie van de heer Klaver dat hij verder teruggaat dan deze kabinetsperiode, maar ik vraag hem dan wel waarom hij dit niet in het Kunduzakkoord heeft meegenomen.

De heer Klaver (GroenLinks): Omdat we niet alles kunnen realiseren. Het terugdraaien van deze bezuiniging hebben wij in het Lenteakkoord niet voor elkaar gekregen, maar ik ben er heel erg blij mee dat wij wél de bezuinigingen van deze kabinetsperiode van tafel hebben kunnen halen. Dat biedt perspectief aan mensen. Ik ben blij dat GroenLinks dat heeft kunnen realiseren.

Wij zien nog steeds dat het aantal werkgevers dat een Wajongere in dienst heeft rond de 4% ligt. Het initiatief van CNV Jongeren samen met VNO-NCW vind ik erg goed, maar het is nog niet voldoende om ervoor te zorgen dat Wajongeren en mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt aan de slag komen. Wat is de volgende stap met werkgevers om tot afspraken te komen? Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris?

Mevrouw Karabulut (SP): De heer Klaver weet dat ik in de afgelopen jaren steeds alternatieven heb gepresenteerd. Wat gaat GroenLinks doen? In het verkiezingsprogramma staat dat GroenLinks de instroom in sociale werkplaatsen wil beperken. Wat betekent dat? De fractievoorzitter van GroenLinks, Jolande Sap, zei: mensen hoeven voor volgend jaar niet te vrezen voor hun baan, en de jaren daarna ook niet. Klopt dat? Geldt dat ook voor de mensen die nu met ontslag bedreigd worden? Wordt dat allemaal teruggedraaid?

De heer Klaver (GroenLinks): De eerste vraag was of wij de instroom in de WSW willen beperken. Ja, ik hoop dat wij mensen bij reguliere werkgevers aan de slag kunnen krijgen. Daarvoor is nieuwe wetgeving nodig. Het zou goed zijn als er één regeling komt voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt om ervoor te zorgen dat deze mensen zo snel en zo goed mogelijk bij reguliere werkgevers aan de slag kunnen. Mijn fractievoorzitter heeft aangegeven dat de bezuinigingen van tafel zijn, dat er daardoor geen mensen meer worden ontslagen. Maar helaas zijn er in eerdere jaren ook bezuinigingen gepleegd. Dat kan nu nog steeds doorwerken. Er zijn nog steeds mensen wier flexibele contract niet wordt verlengd. Dat vinden wij heel erg jammer. Wat vraagt mevrouw Karabulut van mij om dat tegen te gaan?

Mevrouw Karabulut (SP): Geldt die uitspraak van uw fractievoorzitter ook voor de mensen die nu geconfronteerd worden met ontslag omdat hun tijdelijke contract is afgelopen?

De heer Klaver (GroenLinks): Het is verschrikkelijk dat mensen worden ontslagen, maar mijn fractievoorzitter zei dat de pijnlijkste bezuinigingen van dit kabinet van tafel zijn. Wij hebben de bezuiniging op de sociale werkplaatsen teruggedraaid. Om die reden wordt dus niemand meer ontslagen. Dat is een heel grote winst. Ik ben blij dat GroenLinks dat heeft kunnen realiseren. Het zou goed zijn als de SP zou toegeven dat het mooi is dat die bezuinigingen zijn teruggedraaid.

De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Als het aan de VVD had gelegen, was de wet niet controversieel verklaard. Het is jammer, omdat wij daarmee geen halt toeroepen aan de twee schoolklassen die dagelijks de Wajong instromen. Het is ook jammer omdat er gemeenten zijn die er al op hebben geanticipeerd en die er proactief mee aan de slag zijn gegaan. Het debat rondom de Wet werken naar vermogen heeft positieve effecten gehad: het veld is veel meer in beweging gekomen. Ik heb al gerefereerd aan de samenwerking tussen CNV en VNO-NCW, De Realisten, over mensen die er zelf invulling aan geven om arbeid te creëren. In Noordoost-Groningen is er een unieke samenwerking met groenbedrijven, met private bedrijven. Het is te hopen dat die samenwerking verder ontwikkeld wordt. Wat is de visie van de staatssecretaris op wat gemeenten zouden kunnen doen om goed voorbereid te zijn op een transitie?

De Wajongmonitor biedt een verslag over 2010. Daaruit blijkt goed wat de overgang van de oude naar de nieuwe Wajongregeling heeft betekend. In de oude regeling stond de uitkering centraal, maar in de nieuwe staat werk centraal. De regeling wordt met enig succes uitgevoerd. Er is intensieve begeleiding bij het verkrijgen en behoud van werk.

In het debat rondom de Wet werken naar vermogen heb ik een groot punt gemaakt van de rechten die in de oude Wajongregeling zitten. Nogmaals, die regeling is te veel gericht op de uitkering. De regeling kent een zaagtandconstructie. Als mensen iets meer gaan werken en daardoor meer zelf verdienen, gaan zij er per saldo op achteruit. Ik zie een mevrouw op de tribune die daarmee wordt geconfronteerd. Zij zit gevangen in de oude regeling. Voor haar loont het niet om meer te gaan werken, want dan gaat zij er per saldo op achteruit. Ik heb daar samen met de heer Dijkgraaf een motie over ingediend. Nu de Wet werken naar vermogen op de plank blijft liggen, is het van belang om hier snel mee aan de slag te gaan. Is de staatssecretaris bereid om hier zelf mee aan de slag te gaan? Wij moeten ervoor zorgen dat mensen er vrijwillig voor kiezen om over te gaan naar de nieuwe Wajong, waarbij werken centraal staat en waarbij het weer gaat lonen als ze gaan werken. Het is voor mij heel belangrijk dat wij dit voor elkaar krijgen.

Het ontwerpbesluit tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit inzake de pilot loondispensatie is prima. Het gaat om een technische aanpassing waar wij geen nadere vragen over hebben.

Voorzitter: Hamer

De heer De Jong (PVV): Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Wajong en de WSW. De Kamer heeft daar in de afgelopen twee jaar veelvuldig over gesproken. De Wet werken naar vermogen is controversieel verklaard. De PVV-fractie heeft daar, nadat de gedoogconstructie ophield te bestaan, een aandeel in gehad.

De cijfers zijn verouderd. Kan er geen update worden gegeven, opdat wij inzicht verkrijgen in het effect van de nieuwe Wajong? Loopt het na 2010 door? Er zitten grote aantallen Antilliaanse jongeren in de Wajong. In het jaarrapport Integratie 2010 staat dat in 1999 ruim 20 000 jongeren van 18 tot 25 jaar een Wajonguitkering hadden. Dit aantal is flink opgelopen naar ruim 51 000 in 2009. De meeste van deze jongeren zijn voor meer dan 80% afgekeurd. Onder alle herkomstgroepen is het aantal jongeren in de Wajong toegenomen. Antilliaanse jongeren blijken het vaakst van alle groepen een Wajonguitkering te ontvangen. De overige niet-westerse jongeren hadden in 1999 het laagste aandeel Wajongers, maar tussen 1999 en 2009 steeg hun aandeel relatief het sterkst. In 2009 ontvingen zij bijna vier keer zo vaak een uitkering als in 1999. Onder Antilliaanse en autochtone jongeren is het drie keer zo vaak. Kloppen deze cijfers? Is er een update te geven van de ontwikkeling na 2009? Een groot deel van de leerlingen die het praktijkonderwijs verlaten, ontvangen een Wajonguitkering. Bij autochtone leerlingen is het twee keer zo vaak als bij niet-westerse leerlingen. Hoe gaat het bij dat praktijkonderwijs? Heerst daar nog steeds de cultuur dat men jongeren eerder richting een Wajonguitkering probeert te sturen dan dat men ze leert op eigen benen te staan? Ongeacht de opleiding hebben niet-westerse allochtone jongeren vaker een Wajonguitkering dan autochtone jongeren, vooral de tweede generatie. Volgens het Jaarrapport integratie heeft dit te maken met het vaker voorkomen van psychische problemen en aangeboren handicaps in deze groep. Wat is de visie van de staatssecretaris daarop? Wat doet hij eraan om ook deze jongeren aan de slag te helpen? Vooral onder Surinaamse en Antilliaanse jongeren is het aandeel met een Wajonguitkering hoog.

Ongeveer een kwart van de jongeren met een Wajonguitkering heeft ook een baan. Dit aandeel is onder autochtone jongeren hoger dan onder niet-westerse allochtone jongeren. Marokkaanse jongeren met een Wajonguitkering hebben het minst vaak een baan naast de uitkering. Wajongers mogen werken naast de uitkering. In 2007 had 28% van de jongeren met een Wajonguitkering een baan. Van de autochtonen had 30% een baan, terwijl 20% van de niet-westerse allochtonen een baan naast de uitkering had. Marokkaanse jongeren met een Wajonguitkering hadden met 17% het laagste aandeel dat werkt naast de uitkering.

Het is de bedoeling dat wij mensen met een Wajonguitkering aan de slag helpen. Hoe staat het met deze cijfers? Wat is de staatssecretaris van plan om ook deze jongens en meiden aan de slag te krijgen? Het kan toch niet zo zijn dat deze groepen in de Wajong net als in de bijstand achterblijven? Hoeveel geld is er aan deze groep besteed als het gaat om re-integratiemiddelen? Hoe effectief is dat geweest?

De heer Klaver (GroenLinks): Een stortvloed aan cijfers, maar cijfers worden pas interessant als politici er een analyse en een conclusie aan verbinden. Hoe komt het dat deze groepen oververtegenwoordigd zijn?

De heer De Jong (PVV): Dat is nu juist de vraag die ik aan de staatssecretaris wil stellen. In het Jaarrapport integratie staat dat in deze groep vaker sprake is van psychische problemen. Klopt dat? Hoe denkt de staatssecretaris deze jongeren toch aan de slag te helpen? In de Wajong zitten zowel volledig duurzaam arbeidsongeschikten als deels arbeidsongeschikten. De aantallen jongeren in de Wajong en de groei daarvan geven aan dat wij in 2040 uitkomen op 400 000 jongeren met een Wajonguitkering. Daar moeten wij natuurlijk iets aan doen.

Voorzitter: De Jong

Staatssecretaris De Krom: Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng in eerste termijn. Waarschijnlijk is dit de laatste keer dat wij in deze samenstelling van de Kamer over de Wet werken naar vermogen praten. Ik veroorloof mij een aantal inleidende, persoonlijke opmerkingen. Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om mijn respect en dank uit te spreken voor de talloze mensen die met ongelooflijk veel energie de handschoen van de Wet werken naar vermogen hebben opgepakt. Ik denk dan niet alleen aan de mensen op het ministerie, maar ook aan mensen op talloze plekken in het land. Alles overziende is er de afgelopen anderhalf jaar door heel veel mensen heel hard gewerkt. Er is veel gedebatteerd, maar ook actief vooruitgelopen op de invoering van de wet.

Mevrouw Hamer zei het al: het debat dat wij hadden over de wet van 30 uur zal ik niet zo heel snel vergeten. Ik twijfel er niet aan dat dat ook voor haar geldt. Het is een ingewikkelde wet. De manier waarop de Kamer de discussie heeft gevoerd – ik doel zowel op de voorstanders als op de tegenstanders – heb ik zeer gewaardeerd. Er wordt wel eens wat schamper gedaan over het openbaar bestuur, over politici en over ambtenaren, maar de manier waarop Kamer en regering het debat hebben gevoerd, de wijze waarop er ook door mensen in het land heel hard aan is gewerkt, geeft aan dat die kritiek onterecht is. Heel veel mensen in het openbaar bestuur zetten zich op een heel goede manier voor de publieke zaak in. Datzelfde geldt voor vele wethouders, SW-bedrijven, sociale diensten en mensen bij het UWV, die inderdaad al volop bezig waren vooruitlopend op de invoering van de wet. Ik heb er veel plezier aan beleefd, ik heb er veel van geleerd, met name van alle werkbezoeken die ik heb afgelegd, van de gesprekken die ik heb gevoerd in de aanloop naar de behandeling van de wet, niet in de laatste plaats de gesprekken met de mensen om wie het gaat, met name de mensen die er, ondanks een beperking en soms tegen de stroom in, toch in slagen hun eigen leven vorm te geven en op eigen benen te staan. Ondanks het systeem zijn ze soms een eigen bedrijf begonnen of op andere wijze aan de slag gegaan. Juist hun doorzettingsvermogen, juist hun wil om te slagen en om het zelf te doen, verdient wat mij betreft mateloze bewondering. Juist zij kunnen een voorbeeld voor ons allemaal zijn. Zij laten zien dat er, ondanks tegenslag, vaak wel een weg en wel werk is.

Een aantal leden heeft erop gewezen dat er weerstand tegen de wet was. Ik heb dat altijd logisch gevonden. Elk veranderingsproces betekent dat je iets los moet laten wat je kent, terwijl je nog niet zeker weet wat je ervoor terugkrijgt. Dat is inherent aan elk veranderings- en hervormingsproces. Het proces rond dit wetsvoorstel was daarop geen uitzondering. Het leidde soms tot felle debatten, maar ik heb altijd het gevoel gehad dat dat met respect voor elkaars standpunten gebeurde.

Dat neemt niet weg dat ik het natuurlijk heel jammer vind dat de wet uiteindelijk door de Kamer controversieel is verklaard. Tegelijkertijd is het mijn rotsvaste overtuiging dat het geen afstel, maar uitstel betekent. Waarom zeg ik met alle bescheidenheid die een demissionair bewindspersoon past «rotsvaste overtuiging»? Omdat wij het niet kunnen laten gebeuren dat de Wajong blijft volstromen met twee schoolklassen per dag. De SW-bedrijven kunnen ook niet blijven volstromen met mensen die met een beetje meer inspanning ook heel goed bij reguliere werkgevers aan de slag zouden kunnen. Wij kunnen geen genoegen nemen met mensen die in de bijstand zitten, terwijl zij wel kunnen werken, maar voor werkgevers te duur zijn, omdat zij niet 100% productief kunnen zijn.

De richting waarin de wet ging, wordt breed ondersteund, niet alleen op heel veel plekken in het land, maar ook door een flink deel van de Kamer. Wet of geen wet, demissionair kabinet of missionair kabinet, aan die noodzaak tot verandering, aan die noodzaak tot hervorming is wat mij betreft niets veranderd. Als de druk van de ketel is, is er altijd het gevaar dat je weer achterover gaat leunen en dat onnodig tijd verloren gaat. Dat mag wat mij betreft niet gebeuren, zo zeg ik ook tegen de heer Azmani. Ik constateer dat veel gemeenten en SW-bedrijven dit heel goed beseffen. Vele gemeenten en SW-bedrijven hebben mij laten weten dat zij voor zover dat mogelijk is zullen doorgaan met waar zij mee bezig waren. Ik doel bijvoorbeeld op het samen met het UWV beter organiseren van de toegang voor werkgevers dot de arbeidsmarkt in de regio. Ik doel bijvoorbeeld op het zo veel mogelijk uitplaatsen van WSW'ers bij gewone werkgevers. Veel bedrijven zijn daar tot op de dag van vandaag mee bezig. Dat vind ik hartstikke goed en ook heel verstandig, want de Wet werken naar vermogen komt terug met een andere naam of in aangepaste vorm. Hoe dan ook, de wet komt terug. Ik zeg dat natuurlijk met alle bescheidenheid die mij past. Tegen iedereen die er in het land mee bezig was, zeg ik: ga vooral door met waar u mee bezig was, wij waren op de goede weg. Het moet omdat het moet en omdat het kan.

Het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen betekent dat een aantal zaken die in de wet werden geregeld, voorlopig niet doorgaan.

De voorzitter: Alvorens ik voor een interruptie het woord geef aan mevrouw Hamer, stel ik voor om drie interrupties per spreker toe te laten. De heer Klaver heeft zich voor de rest van het algemeen overleg moeten afmelden vanwege andere verplichtingen.

Mevrouw Hamer (PvdA): Ik begrijp dat de staatssecretaris zijn bespiegelingen heeft afgerond en overgaat tot de praktische beantwoording. Hij zegt dat de wet nog niet van tafel is, maar het kan hem niet ontgaan zijn dat er voor het doel van de wet wel heel veel ondersteuning was, maar voor de uitvoering niet. Heeft hij niet achteraf een beetje spijt dat hij niet vaker de handen van de oppositie heeft aangenomen? Er zijn voorstellen gedaan door de ChristenUnie, door GroenLinks, door D66 en door de PvdA. Als daar meer gehoor aan gegeven was, was de wet er misschien nu wel geweest.

Staatssecretaris De Krom: Het laatste waag ik zeer te betwijfelen. Wat mij in het bijzonder spijt, is dat twee dagen voor de stemming over de wet in de Kamer, na een 30-urig debat, het kabinet viel. Dat spijt mij vanwege de kansen die in de wet lagen besloten. Ik ben het met mevrouw Hamer eens dat wij de kansen conform de richting van de wet niet moeten laten liggen. Het loopt uiteraard wel vertraging op. Het is aan een nieuw kabinet om een besluit te nemen over de voortgang van de wet.

Mevrouw Hamer (PvdA): Maar dan ben ik toch benieuwd wat de woorden van de staatsecretaris betekenen. Als het kabinet twee dagen later was gevallen, was het wetsvoorstel gestrand in de Eerste Kamer. Ik kan het mij niet voorstellen dat de staatssecretaris nog steeds niet heeft begrepen dat er wel steun was voor het doel, namelijk meer mensen met een arbeidshandicap aan het werk helpen, maar niet voor de uitvoering. Denkt de staatssecretaris werkelijk dat het wetsvoorstel, met de grote verschillen in de Kamer, het alsnog gaat redden?

Staatssecretaris De Krom: Ik heb al gezegd dat ik dat op dit moment niet kan beoordelen. Het hangt helemaal af van het nieuwe kabinet en de nieuwe samenstelling van de Kamer. Welke vorm dat zal krijgen, daar kan ik natuurlijk niet op vooruitlopen. Ik ga daar ook niet meer over. Gelet op de noodzaak van hervorming en herstructurering, ben ik ervan overtuigd dat geen enkel kabinet het zich kan veroorloven om dit te laten liggen, maar uiteindelijk ga ik daar niet meer over. Dat is echt aan een nieuw kabinet. Welke vorm dat zal krijgen, dat zullen wij moeten zien.

Mevrouw Karabulut (SP): De staatssecretaris zegt zeer terecht dat hem bescheidenheid past. Maar dan moet hij ook wel bescheiden doen. Kan hij terugkijkend iets zeggen over wat hij concreet heeft bereikt? De werkloosheid groeit. Het aantal mensen met een arbeidsbeperking dat aan een baan is geholpen, is niet gegroeid. Ik heb talloze voorbeelden gegeven van mensen die nu achter de geraniums zitten of in onzekerheid verkeren. Er zijn honderden gesubsidieerde banen geschrapt. Het aantal uitkeringsgerechtigden groeit. En de staatssecretaris heeft nul afspraken met werkgevers gemaakt. Ik begrijp wel dat hij trots is op het bouwwerk dat hij heeft gemaakt, maar dat hij hier durft te zeggen dat het gewoon doorgaat, vind ik niet bescheiden, terwijl de staatssecretaris zich wel bescheiden moet opstellen. Hij moet duidelijkheid bieden voor de gemeenten.

Staatssecretaris De Krom: Ik geef u mijn mening, maar ik zeg er tegelijkertijd bij dat ik er niet meer over ga. Het is de Kamer die heeft besloten om de wet controversieel te verklaren. Daar heb ik mij aan gehouden, zoals het hoort voor een demissionair bewindspersoon. Vanuit mijn perspectief kan ik wel zeggen dat het mijn persoonlijke overtuiging is dat het voorstel in een of andere vorm zal terugkeren. De noodzaak tot hervorming en herstructurering is niet weg met de demissionaire status van het kabinet of met het controversieel verklaren van de wet. Dat is wat ik zeg, dat is hoe ik ertegen aankijk. Nogmaals, welke vorm het zal krijgen of wanneer het zal gebeuren, daar ga ik niet meer over. Dat overstijgt deze kabinetsperiode, dus daar laat ik mij ook niet over uit. In de afgelopen anderhalf jaar is het debat op een goede wijze gevoerd. De noodzaak tot de hervorming en verandering wordt breed onderschreven, misschien niet door de SP, maar wel door heel veel andere partijen, en ook door heel veel wethouders in het land en door directeuren van SW-bedrijven. Een paar weken geleden was ik op het Divosa-congres. Er werden filmpjes vertoond van wethouders die het jammer vonden dat het op deze manier is gelopen. Het is gelopen zoals het is gelopen en nu moeten wij naar de toekomst kijken en ervoor zorgen dat de noodzakelijke hervormingen en herstructureringen doorgaan. Nogmaals, ik ga er niet over.

Mevrouw Karabulut (SP): Ik was op datzelfde Divosa-congres. Er moet veranderd worden. Wij moeten vooruit. De werkloosheid in onacceptabel hoog. Onacceptabel veel kinderen en jongeren belanden tussen wal en schip. Dat delen de staatssecretaris en ik. Maar de oplossing van de staatssecretaris ligt nu in de prullenbak. Wat mij betreft blijft zij daar ook. Op harde punten als het beperken van de instroom, het korten op de re-integratie en de loondiscriminatie is het op dit moment een no-go.

Staatssecretaris De Krom: De kortingen die in het verleden op het re-integratiebudget zijn doorgevoerd, blijven overeind. Ik ben benieuwd of de SP dat in haar verkiezingsprogramma terugdraait. De financiële onderbouwing daarvan zullen wij ongetwijfeld terugzien. Voorlopig blijven de kortingen die in het verleden zijn doorgevoerd, gewoon staan. De kortingen die voor de toekomst waren voorzien, vervallen uiteraard met het controversieel verklaren van deze wet. De korting van 90 mln. die voor volgend jaar was ingeboekt, gaat niet door. Helderder kan ik niet zijn.

Mevrouw Karabulut (SP): De staatssecretaris weet dat wij jaar in jaar uit alternatieven hebben voorgesteld voor de dingen die in het verleden fout zijn gegaan. Dit kabinet wilde de puinhoop nog groter maken. Wij zijn graag bereid om die puinhoop op te ruimen. Ik versta de staatssecretaris dus goed. Alle ontslagen waarvan gemeenten en SW-bedrijven zeggen dat zij samenhangen met de introductie van de Wet werken naar vermogen, moeten worden teruggedraaid.

Staatssecretaris De Krom: Over puinhopen gesproken … Het betoog van mevrouw Karabulut is natuurlijk geheel in lijn met wat de SP al 20, 30 jaar doet, namelijk elke hervorming in de sociale zekerheid steevast tegenhouden. Als wij hadden gedaan wat de SP zou hebben gewild, dan hadden wij 700 000 mensen meer dan nu in de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen gehad, dan waren de kosten voor de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen 4 mld. hoger geweest dan nu. De SP zit consequent op de lijn van: doe iedereen maar een uitkering en help mensen niet aan het werk. Stel dat het beleid van de SP over de afgelopen 20, 30 jaar gerealiseerd zou zijn. Wie zou er dan een puinhoop van hebben gemaakt?

De voorzitter: Ik moet u wel vragen om uitlokking te vermijden en om antwoord te geven op de vragen.

Staatssecretaris De Krom: Voorzitter, ik geef feitelijk antwoord op de vraag. Mevrouw Karabulut van de SP spreekt van puinhopen. Als antwoord geef ik aan, ook gelet op de prestaties en de plannen van de SP, dat de puinhopen met een SP-beleid vele malen hoger zouden zijn geweest dan met het beleid dat door opeenvolgende kabinetten de afgelopen jaren is gevoerd. Dat is mijn antwoord op de opmerking van mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP): Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag.

De voorzitter: De staatssecretaris gaat over zijn eigen beantwoording.

Staatssecretaris De Krom: Over de ontslagen hebben wij vele malen gedebatteerd. De efficiencykorting van 90 mln. volgend jaar gaat niet door. Dat is een deel van het Begrotingsakkoord 2013. Veel duidelijker kan ik hierover niet zijn. Hoe SW-bedrijven met tijdelijke contracten omgaan is een verantwoordelijkheid van SW-bedrijven zelf. Dat heb ik vele malen in debatten met de Kamer aangegeven.

Wat betekent het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen precies? Een aantal zaken gaat niet door. Ik begin met de aanscherping van de indicatiestellingen Wajong en WSW. Dat zat in de wet en dat gaat niet door. Dat betekent dat de beperking van de Wajong tot degenen die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn ook niet doorgaat. Datzelfde geldt voor de instroom van de WSW. De herindeling van het zittende bestand Wajong en de verlaging van de uitkering van 75% naar 70% gaat niet door. De brede invoering van loondispensatie voor mensen in de bijstand die niet in staat zijn om zelfstandig het wettelijke minimumloon te verdienen, zoals gemeenten wilden, gaat voorlopig ook niet door. De verschillende re-integratiebudgetten worden niet gebundeld. De efficiencykorting van 90 mln. op de WSW gaat niet door, zoals ik daarnet al zei. Mevrouw Hamer vroeg specifiek naar het financiële aspect. Daar treden natuurlijk besparingsverliezen op. In de periode 2014–2017 gaat het cumulatief om zo'n 3 mld. en structureel om 1,65 mld. Dat maakt dus geen deel meer uit van het basispad. Het CPB heeft daar ook niet mee gerekend. Het hangt af van een volgend kabinet wat het met deze wet gaat doen en welke besparing alsnog voor de periode na 2014 kan worden ingeboekt. Op dit moment zitten de besparingen niet meer in de langetermijnplaatjes voor na 2013.

Ook de herstructureringsfaciliteit is van de baan. Het grootste deel van de financiering daarvan kwam van het één jaar naar voren halen van de WSW-maatregel. Nu het hele pakket niet doorgaat, is die herstructureringsfaciliteit derhalve ook van de baan. Uiteraard vervallen ook de uitvoeringskosten die waren verbonden aan de overgang van Wajongers van het UWV naar gemeenten.

Mevrouw Hamer zei dat zij van gemeenten hoorde dat het ministerie niks meer doet om gemeenten bij die herstructurering te ondersteunen. Als daarmee wordt gedoeld op de herstructureringsfaciliteit, is dat correct. Een deel van de financiering daarvan hing natuurlijk samen met de wet en het één jaar naar voren halen van de WSW-maatregel. Het is volstrekt logisch dat die herstructureringsfaciliteit niet meer beschikbaar is. Overigens zijn door gemeenten wel herstructureringsplannen ingeleverd. Die gaan wij natuurlijk niet meer beoordelen met het oog op die herstructureringsfaciliteit, want die is er niet meer. Wat wij wel voornemens zijn te doen, is om in de loop van de tweede helft van dit jaar de Kamer een analyse op geaggregeerd niveau te geven van het beeld dat daaruit oprijst. Ik voeg daaraan toe dat die herstructureringsplannen, omdat de noodzaak van hervorming en herstructurering van de SW-sector niet weg is, geen verloren werk zijn. Er is heel veel goed werk gedaan, ook om meer inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering van de bedrijven zelf. Laten de gemeenten en de bedrijven het goede werk dat is verricht ook blijven gebruiken om in de toekomst hun bedrijf vorm te geven. Er is heel veel werk verzet, en dat is geen verloren werk. Ik zou ook daarover zeggen: ga daar gewoon mee door.

Wat zijn de afspraken met de werkgeversorganisaties? In het kader van de Wet werken naar vermogen hadden wij met de werkgevers afgesproken dat wij over de wet een top zouden organiseren. Die top gaat niet door, want de Wet werken naar vermogen is controversieel verklaard. Dat geldt ook voor de 5000 leerwerkervaringsplekken, die daarbij waren afgesproken. Het was één pakket. Nu de Wet werken naar vermogen controversieel is verklaard, gaat dat niet door.

Mevrouw Sterk (CDA): Uiteindelijk is het nog steeds uw verantwoordelijkheid dat u werk van de Wajong maakt. Wij zitten hier voor de monitor en de inbreng van de staatssecretaris gaat erg veel over de Wet werken naar vermogen. Dat begrijp ik ook wel; het heeft een therapeutisch tintje. De vraag is nog steeds: waar blijven de banen? Die werktop kun je volgens mij prima houden zonder die Wet werken naar vermogen. Waarom gaat de staatssecretaris daar niet gewoon mee door?

Staatssecretaris De Krom: Ik geloof dat er van de kant van de werkgevers niet zo heel veel belangstelling meer was om die werktop te houden, want die top zou in het bijzonder gaan over het hele pakket aan maatregelen dat in de Wet werken naar vermogen lag besloten. Er zaten ook maatregelen in die het voor werkgevers veel aantrekkelijker maakten om mensen in dienst te nemen, bijvoorbeeld het element van de loondispensatie. Dat gaat gewoon niet door. We hadden er drie partijen voor nodig: de VNG, de werkgevers en het kabinet. De werkgevers vroegen zich af wat zij op de werktop moesten doen nu de Wet werken naar vermogen van tafel was. Het hele afsprakenkader binnen de Wet werken naar vermogen, het hele frame voor die top, verviel. De toegevoegde waarde van de werktop werd door de werkgevers als niet meer zo groot ervaren. Dat neemt niet weg dat er nog steeds heel veel gebeurt. Het aantal mensen in de Wajong dat werkt, neemt toe. Sterker nog, het aantal mensen dat vanuit de Wajong bij een reguliere werkgever werkt, is nu voor het eerst groter dan het aantal Wajongers dat bij de SW-bedrijven werkt. Dat geeft aan dat de ontwikkeling van het erbij halen van mensen met een arbeidsbeperking doorgaat. Daar kan overigens nog wel een slag bovenop. Daarom vind ik het jammer dat die wet niet doorgaat. Naar mijn stellige overtuiging zou dat hebben geholpen. Maar goed, de cijfers geven aan dat er wel degelijk wat gebeurt. Er zijn bijvoorbeeld afspraken gemaakt tussen VNO-NCW en CNV. Er gebeurde heel veel, er gebeurt heel veel en ik heb geen indicaties dat dat allemaal stopt of ophoudt. De genomen initiatieven lopen gewoon door. Er is niets veranderd aan de gereedschapskist voor werkgevers om mensen in dienst te nemen.

Mevrouw Sterk (CDA): De staatssecretaris zegt in feite dat de werkgevers best willen. Zie het CNV-initiatief. Maar ziet hij er voor zichzelf geen rol meer in weggelegd? Ook ik vind het jammer dat die Wet werken naar vermogen niet doorgaat, maar de staatssecretaris moet ervoor zorgen dat steeds meer werkgevers worden gemobiliseerd. Welke rol ziet hij voor zichzelf, los van de instrumenten die hij misschien nog extra nodig zou kunnen hebben?

Staatssecretaris De Krom: Wij blijven gewoon alle initiatieven die al waren genomen, ook door het ministerie, gewoon voortzetten. Ik noem de samenwerking met Locus. Ik denk aan het instrumentarium. Ik refereer aan de SUWI-wet die onlangs door de Eerste Kamer is aanvaard. Gemeenten en UWV worden op grond daarvan verplicht om samen te werken en één loket te realiseren voor werkgevers. Dat soort dingen loopt allemaal gewoon door. Wij stoppen niet, wij gaan gewoon verder. Een tijdje geleden heb ik de Kamer geïnformeerd over een bijeenkomst met de collega's van VWS en Onderwijs en met een groot aantal partijen in het veld. Dat was hartstikke goed. Wij hebben afgesproken dat wij dat in vier regionale bijeenkomsten verder zouden trekken. Dat gaat gewoon door. Wij zijn dus niet op onze handen gaan zitten. Wij gaan op volle kracht door met de mogelijkheden die ik heb. Eentje daarvan is er niet meer. Dat is jammer.

Mevrouw Karabulut (SP): Het is de staatssecretaris misschien ontgaan, maar in de hoorzitting die wij voor de wetsbehandeling hebben gehouden, waren alle werkgevers superkritisch over de instrumenten en over de hele wet. Zij gaven aan dat zij juist de detacheringsconstructie heel erg belangrijk vonden. Die moest behouden blijven. Zij wilden mensen ook liever eerlijk behandelen: als de mensen naar vermogen werken, moeten zij het minimumloon krijgen. Daar hebben wij het instrument van loonkostensubsidie voor. Die mogelijkheid bestaat ook nog. Waarom niet als laatste daad echt harde afspraken maken over die banen. Een tijdje geleden heb ik met een aantal uitvoerders gesproken, mensen die vanuit UWV en gemeenten met werkgevers een gesprek hebben gehad. Zij lopen er ook tegenaan dat er soms te weinig medewerking is of dat het heel erg langzaam gaat. Het zou heel erg helpen als de staatssecretaris van SZW doorgaat met de instrumenten die hij wél heeft, want de banen liggen natuurlijk nog steeds niet voor het oprapen.

Staatssecretaris De Krom: Wij gáán ook door met de instrumenten die we hebben. Er is niemand op het ministerie, inclusief mijzelf, die van plan is om de komende maanden achterover te gaan leunen. Ik had natuurlijk afspraken gemaakt met de werkgevers binnen het kader van de Wet werken naar vermogen, maar goed, ik heb aangegeven hoe dat is gelopen. Wij grijpen natuurlijk elke mogelijkheid aan om als wij kunnen faciliteren, dat ook te doen. Wij willen die weg naar de arbeidsmarkt vinden. Dat doen wij en dat blijven wij doen met alle instrumenten en initiatieven die er zijn.

Mevrouw Karabulut (SP): Ik begrijp dat de staatssecretaris zich meer op het regionale niveau richt. Kan hij iets meer inzicht bieden in de stand van zaken rond de afspraken die daaruit zijn voortgevloeid?

Staatssecretaris De Krom: Zoals ik al zei, wij gaan gewoon verder met die vier bijeenkomsten die wij hadden gepland. Ze zullen in het najaar plaatsvinden. De Kamer zal uiteraard op de hoogte worden gehouden van de voortgang daarbij.

Mevrouw Karabulut (SP): Ik heb de staatssecretaris een aantal voorbeelden gegeven van gemeenten en SW-bedrijven waar mensen nu óf werkloos óf bijna werkloos zijn. De staatssecretaris zou mij en de mensen die het betreft een ontzettend groot plezier doen, als hij wil toezeggen dat hij wil bekijken wat daar aan de hand is. Deze mensen moeten echt worden geholpen.

Staatssecretaris De Krom: Nee, daartoe ben ik niet bereid, in lijn met wat ik in eerdere overleggen met de Kamer heb aangegeven. Het is de verantwoordelijkheid van SW-bedrijven zelf. Ik ga niet op de stoel van de directie van de SW-bedrijven zitten.

Mevrouw Hamer (PvdA): Ik heb toch nog een specifieke vraag over de afspraak van de staatssecretaris met de werkgevers over 5000 stageplaatsen. Hij zegt dat de werkgevers daar nu geen belangstelling meer voor hebben, omdat de Wet werken naar vermogen niet meer doorgaat. Deze afspraak is in dezelfde tijd gemaakt waarin de PvdA afspraken heeft gemaakt met de werkgevers. Er was geen sprake van dat de PvdA voor de Wet werken naar vermogen zou stemmen. Dat was voor de werkgevers geen beletsel om die afspraak te maken. Het verrast mij dus een beetje dat die 5000 stageplaatsen er niet komen. Dat doet vermoeden dat de belangstelling bij werkgevers ineens behoorlijk is verdwenen. Ik zou graag preciezer horen hoe dit zit.

Staatssecretaris De Krom: Het is vrij simpel. De nieuwe wet bevat instrumenten waar werkgevers heel goed mee uit de voeten kunnen. Ik ben naar ze toe gegaan met de opmerking: jullie moeten natuurlijk wel wat doen. Daar kwam die afspraak over die 5000 leerwerkervaringsplaatsen uit voort. Inmiddels is die Wet werken naar vermogen voorlopig op de plank gelegd. De werkgevers hebben daarop gezegd: dan heeft het voor ons ook niet zoveel zin meer. Ik weerspreek dat er helemaal niets meer gebeurt. Integendeel. Er zijn in het afgelopen jaar allerlei projecten door werkgevers gestart. Die lopen gewoon door. Het aantal Wajongers dat bij reguliere werkgevers aan de slag is, stijgt. Dat soort ontwikkelingen gaat gewoon door. Als mevrouw Hamer daar zo ontzettend nieuwsgierig naar is, ben ik ook heel nieuwsgierig naar die 10 000 banen. Die zie ik ook niet hoor.

Mevrouw Hamer (PvdA): Dat probeer ik hier aan te geven. Naar mijn gevoel is het onderdeel van hetzelfde probleem, namelijk dat de werkgevers ten tijde dat het voor hen nuttig leek, afspraken hebben gemaakt die nu verdwenen zijn. Daarom vraag ik waar die afspraak over die 5000 banen is gebleven. Volgens de staatssecretaris ligt de oorzaak van het verdwijnen ervan in het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen. In de richting van de PvdA kan dat nooit een argumenten zijn, want zij was nooit voor die wet. Ik constateer dat wij tot nu toe weinig zien van de afspraken die de werkgevers hebben gemaakt.

Staatssecretaris De Krom: Ik kan niet spreken over die 10 000 banen en over de afspraken van de PvdA met VNO-NCW. Ik ga daar niet over en ik was er niet bij. Ik was wel bij die afspraken over de Wet werken naar vermogen met de werkgevers. Die leerwerkervaringsplaatsen stonden in het kader van de Wet werken naar vermogen. Zo simpel is het.

Mevrouw Hamer (PvdA): De opmerking dat de staatssecretaris daar helemaal niet bij was, is niet helemaal waar, maar dat zullen wij hier niet uitvechten. De werkgevers hebben zowel met het kabinet als met de PvdA afspraken gemaakt. Wij zien daar nu weinig van terechtkomen. Ik vind dat zeer zorgelijk.

Staatssecretaris De Krom: Ik constateer dat heel veel bedrijven en werkgevers in dit land heel hard bezig zijn om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt toch een kans te bieden. Ik vind echt dat wij werkgevers onrecht doen als wij ze wegschuiven met de opmerking: ze willen niet en ze hebben geen zin. Ik heb de lijstjes vaker aan de Kamer laten zien. Kijk naar de bedrijven die het wel doen. Laten wij nou niet zo somber en pessimistisch zijn. Wij moeten voortborduren op de bedrijven die mensen die kansen wel geven. En dat zijn er heel veel. Het is niet genoeg, het kan altijd beter. Daarover zijn wij het helemaal eens. Mevrouw Hamer doet de bedrijven onrecht als zij dit allemaal wegpoetst met de opmerking dat zij toch niet willen.

Mevrouw Sterk heeft gevraagd wat het UWV doet als dienstverlening aan Wajongers. Ik constateer uit de cijfers dat het steeds beter gaat. Het aantal dat werkt bij reguliere werkgevers neemt toe. Een maand of twee, drie geleden sprak ik met Wajongers die een eigen bedrijf waren begonnen. Daar zat een UWV-coach bij. Als je dan ziet welke rol het UWV kan vervullen, als je dan ziet hoe die samenwerking gaat, dan word ik daar echt blij van. Er worden slagen gemaakt. Het gaat mij te langzaam, maar wij moeten onze zegeningen tellen. Ik weet dat mevrouw Sterk daar hetzelfde over denkt, behalve als zij aanwijzingen heeft dat het niet goed genoeg is.

Mevrouw Sterk vroeg of nieuwe cijfers bekend zijn die aangeven dat de daling voor de Wajong zich voortzet. Wij moeten even heel precies zijn. Het is geen daling, maar een verminderde instroom. Het aantal mensen in de Wajong stijgt nog steeds. Als wij niet ingrijpen, komen wij rond 2040 op een verdubbeling. Dat vind ik sociaaleconomisch en financieel echt onhoudbaar, maar goed, dat heeft de Kamer mij vaker horen betogen.

Mevrouw Sterk (CDA): In absolute aantallen groeit de Wajong inderdaad. Ik vroeg of de daling van de instroom doorzet.

Staatssecretaris De Krom: Ik heb hier de cijfers uit het jaarverslag UWV 2011. De instroom in de Wajong in 2010 was 17 800. De instroom in 2011 was 16 300. Dat is een daling van 9%. De stand van vandaag ken ik niet, maar dit zijn de meest recente cijfers. Of die daling blijvend is, weet ik natuurlijk niet. Wij moeten een beetje voorzichtig zijn met die instroomcijfers. Een deel van de instroom na 2010 kwam natuurlijk uit de oude Wajong. Het is te vroeg om nu te zeggen dat de nieuwe Wajong, die per 1 januari 2010 is ingevoerd, succesvol is. Het zal nog een tijdje duren voordat wij daarover echt een oordeel kunnen geven.

Ik trek niet de stekker uit de pilot loondispensatie. Een volgend kabinet zal de beslissing om daar al of niet mee door te gaan in perspectief plaatsen. Het past bij een demissionaire status om daarin geen besluiten te nemen.

Onder welke voorwaarden zijn mensen met een arbeidsbeperking werkzaam bij Post NL? De minister heeft in een algemeen overleg over de arbeidsmarkt vorige week aangegeven dat hij over Post NL een brief naar de Kamer zal sturen. Daar zou ik het op dit moment bij willen laten.

De heer Azmani vroeg naar de AMvB die een vrijwillige overgang mogelijk maakt van de oude naar de nieuwe Wajong. In de wet bestaat deze mogelijkheid. Het enige wat de AMvB moet doen, is het knopje omdraaien om de wetsbepaling in werking te laten treden. Zo is ongeveer de systematiek. Daar hangen natuurlijk allemaal uitvoeringsconsequenties aan vast, maar de hoofdvraag is of ik bereid ben de motie uit te voeren die de heer Azmani samen met de heer Dijkgraaf op stuk nr. 50 (33 161) heeft ingediend. In het debat heb ik gezegd dat ik bereid ben om die motie uit te voeren. Gehoord het betoog van de heer Azmani ga ik dat dus gewoon doen. Daar gaan wij dus mee verder.

De heer Azmani (VVD): Het is goed nieuws dat dit niet ook op de plank blijft liggen en wordt losgekoppeld van de Wet werken naar vermogen. Op welke termijn kan hier uitvoering aan worden gegeven in de zin dat mensen vrijwillig die overstap kunnen maken?

Staatssecretaris De Krom: Daar kom ik in tweede termijn op terug.

De heer De Jong zegt dat er een oververtegenwoordiging is van allochtonen in socialezekerheidsstatistieken. Dat is waar. De volgende vraag is wat je daaraan doet. Mijn antwoord is heel simpel. Wij doen niets anders dan voor ieder ander. Wij leven in dit land met het gelijkheidsbeginsel. Gelijke gevallen worden gelijk behandeld. In ieder individueel geval wordt er gekeken naar wat een individu nodig heeft om zo snel mogelijk weer op de arbeidsmarkt te komen. In het ene geval zal dat her- of bijscholing zijn. In een ander geval zal het gaan om sollicitatievaardigheiden. In weer een ander geval zullen de taalvaardigheden vergroot moeten worden. Er is een heel scala van maatregelen. Het gaat om het leveren van maatwerk aan het individu. Om die reden heeft het kabinet het doelgroepenbeleid afgeschaft. Wij hebben het leveren van maatwerk centraal gesteld. Welke diensten worden verricht hangt volstrekt af van het individuele geval.

De heer De Jong heeft gesproken over de cultuur in het praktijkonderwijs. Ik pak daar het passend onderwijs even bij. De heer De Jong heeft hier wel een punt aangekaart waar het kabinet ook alert op is. Veel te veel mensen stromen vanuit het passend onderwijs door naar de Wajong. Vanuit het praktijkonderwijs is het aantal veel kleiner. Wij moeten er met zijn allen voor zorgen dat in het hele systeem van arbeidstoeleiding, waar ik het onderwijs nu toe reken, mensen worden opgeleid voor de arbeidsmarkt. Ik heb al een aantal keren aangegeven welke maatregelen het kabinet neemt, waaronder het invoeren van arbeidsmarktprofielen in het passend onderwijs. Dat is een duidelijk instrument om ervoor te zorgen dat ook deze onderwijsvormen uiteindelijk mensen naar de arbeidsmarkt leiden. Ik ben ervan overtuigd dat deze ontwikkeling in de toekomst wordt doorgezet.

Voorzitter: Hamer

De heer De Jong (PVV): Kunnen de cijfers die ik noemde, geüpdatet worden? Ik heb gewezen op de oververtegenwoordiging van Surinamers en Antillianen in de Wajong. Ik ben niet voor doelgroepenbeleid, maar wij hebben indertijd een voorstel gedaan voor een koffiehuisinspectie. Wij willen actief vacatures aanbieden op plekken waar zich veel jongeren bevinden. Als je dat doet, ben je actief aan het activeren om op de arbeidsmarkt aan de slag te gaan. Is de staatssecretaris bereid om dit element mee te nemen?

Staatssecretaris De Krom: Ik ga niet vanuit Den Haag voorschrijven hoe de uitvoering controle en inspecties moet verrichten. Daar zijn de gemeenten zelf verantwoordelijk voor. Het zou volstrekt onzinnig zijn om mij daarin te mengen. Ik vind in zijn algemeenheid dat er vooral effectief geïnspecteerd moet worden. Welke vorm dat precies aanneemt, kan per gemeente heel erg verschillen. Ik wil ervoor waken om vanuit Den Haag voor te schrijven hoe de verantwoordelijke gemeenten hun controles moeten uitvoeren. Vanavond spreken wij overigens over de fraudewet, die ik heel belangrijk vind in de bestrijding van misbruik van uitkeringen.

De heer De Jong (PVV): Ik heb gevraagd om een update van de cijfers. Stelt het kabinet zich doelen? De instroom in de Wajong gaat onverminderd door. Als wij niets doen, zitten er in 2040 400 000 jonge mensen in de Wajong. Ik kan het mij dus voorstellen dat de staatssecretaris doelen stelt, bijvoorbeeld in aantallen.

Staatssecretaris De Krom: Een update van de cijfers zal ik proberen te geven. Het was bijna een mitrailleurvuur aan cijfers. Wij zullen het verslag erop nalezen en er een reactie op geven.

Het stellen van doelen laat ik graag over aan een volgend kabinet. Dat lijkt mij niet meer dan logisch, gelet op de demissionaire status van dit kabinet.

Voorzitter: De Jong

Mevrouw Karabulut (SP): Wanneer kunnen wij de brief over Post NL verwachten?

Staatssecretaris De Krom: Zo spoedig mogelijk. Vorige week is een toezegging gedaan.

Mevrouw Hamer (PvdA): Ik was daarbij. De toezegging was: zo spoedig mogelijk.

Mevrouw Karabulut (SP): Het moet toch binnen een maand lukken?

Staatssecretaris De Krom: Ik zal het verzoek overbrengen aan degene die de toezegging heeft gedaan: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Azmani heeft gevraagd wanneer de Kamer de AMvB tegemoet kan zien. Het antwoord is: zo spoedig mogelijk, maar niet eerder dan 1 januari 2013. Wij zullen ons voor de inwerkingtreding op die datum richten, maar wij moeten natuurlijk nog wel een heel proces door: ministerraad, Raad van State, etc.

De voorzitter: Hartelijk dank. Er is geen behoefte aan een tweede termijn. Er zijn drie toezeggingen gedaan:

  • In de loop van de tweede helft van dit jaar zal de Kamer worden geïnformeerd over de herstructureringsplannen van de gemeenten in het kader van de WSW.

Staatssecretaris De Krom: Op geaggregeerd niveau.

De voorzitter: De tweede toezegging is dat de Kamer zal worden geïnformeerd over de uitvoering van de motie-Azmani/Dijkgraaf (33 161, nr. 50).

Staatssecretaris De Krom: De motie wordt gewoon uitgevoerd.

De voorzitter: Er is niet over de motie gestemd.

Mevrouw Karabulut (SP): Dat vind ik weer niet zo heel erg bescheiden.

De voorzitter: De derde toezegging is dat de staatssecretaris de Kamer zal informeren naar aanleiding van de vraag van de heer De Jong om een update van de cijfers over niet-westerse allochtonen in de Wajong.

Ik dank een ieder voor de inbreng en aandacht en sluit de vergadering.