Gepubliceerd: 19 januari 2012
Indiener(s): Tjeenk Willink , Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap overige vormen van onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33146-4.html
ID: 33146-4

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 22 december 2011 en het nader rapport d.d. 16 januari 2012, aangeboden aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 16 november 2011, no. 11.002727, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en overige educatie, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) teneinde de bekostiging van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) rechtstreeks te laten plaatsvinden door het Rijk en de overige educatie te richten op Nederlandse taal en rekenen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over het rechtstreeks beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) en het overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 november 2011, nr. 11 002727, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 22 december 2011, nr. W05.11.0487/I, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft u in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met haar opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

In onderstaande reactie is de volgorde van het advies van de Afdeling aangehouden.

1. Rechtstreeks beroep

Ingevolge artikel 10.1, eerste lid, van de WEB kan een belanghebbende rechtstreeks beroep instellen bij de ABRvS tegen besluiten van de minister op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen. De Afdeling constateert dat het wetsvoorstel niet voorziet in rechtstreeks beroep bij de ABRvS tegen een besluit op de aanvraag van een instelling om voor bekostiging van het vavo in aanmerking te komen.2

De Afdeling adviseert artikel 2.1.2, eerste lid, onder b, van de WEB toe te voegen aan artikel 10.1, tweede lid, van de WEB.

1. Artikel 10.1, tweede lid, van de WEB is aangepast overeenkomstig het advies van de Afdeling.

2. Overleg VNG

De toelichting vermeldt dat overleg met de VNG en MBO Raad heeft plaatsgevonden en dat de uitwerking in lagere regelgeving in overleg met beide partijen zal plaatsvinden.3

De Afdeling merkt op dat op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen (hierna: Code) conceptregelgeving met relevantie voor decentrale overheden voor advies aan de VNG moet worden voorgelegd. Het advies dient te worden meegezonden naar de Afdeling advisering van de Raad van State. 4

De toelichting vermeldt dat er overleg met de VNG heeft plaatsgevonden. Uit de toelichting blijkt echter niet of het wetsvoorstel ter advisering is voorgelegd aan de VNG, of de VNG een bestuurlijk advies heeft uitgebracht en, indien uitgebracht, wat de strekking van het advies is en wat de reactie van de regering daarop is. Gelet op de afspraken neergelegd in de Code, acht de Afdeling het van belang dat de VNG bestuurlijk advies uitbrengt over het wetsvoorstel.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan.

2. In paragraaf 7 van de memorie van toelichting is nader ingegaan op de door de Afdeling genoemde onderwerpen.

Van de gelegenheid van het uitbrengen van dit nader rapport is gebruik gemaakt om de volgende wijzigingen aan te brengen:

3. De wijziging van artikel 1.4a.1, zesde lid, tweede volzin, van de WEB is geschrapt, omdat die volzin met ingang van 1 januari 2012 is vervallen. In verband hiermee is ook de bepaling geschrapt die de samenloop regelde tussen deze wijziging en de wet op grond waarvan de desbetreffende volzin is vervallen.

4. In artikel 2.3.4 van de WEB is bepaald dat in de overeenkomst uitkering educatie wordt vermeld hoeveel contacturen door de gemeente worden ingekocht en dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften worden vastgesteld voor contacturen. In verband hiermee is ook de toelichting aangepast.

5. In artikel 2.3.6a, derde lid, van de WEB is omwille van de duidelijkheid bepaald dat ook in de ministeriële regeling, bedoeld in de tweede volzin van dat lid, onderscheid kan worden gemaakt tussen het vavo en de overige educatie.

6. De wijziging van artikel 7.3.4, tweede lid, van de WEB en de toelichting daarop zijn technisch aangepast.

7. Aan artikel IV van het wetsvoorstel is een technische wijziging van artikel 1, onderdeel e, van de Les- en cursusgeldwet toegevoegd. In het artikelsgewijze deel van de memorie van toelichting is een toelichting opgenomen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart