Inleiding
Dit voorstel van wet dient ter uitvoering van artikel 21, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de invoeringswet).
Vanaf 10 oktober 2010 geldt voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de BES-eilanden) de Wet publieke gezondheid BES, zoals gewijzigd bij de Regeling aanpassing Wet publieke gezondheid BES (Stcrt 2010, 19329). De Wet publieke gezondheid BES is opgenomen in de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de invoeringswet. De regeling is gebaseerd op artikel 20, eerste lid, van de invoeringswet. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de invoeringswet heeft de Minister van Justitie bij beschikking de tekst bekendgemaakt van de Wet publieke gezondheid BES, zoals gewijzigd bij de regeling (Stb. 2010, 645). Artikel 21, eerste lid, van de invoeringswet bepaalt dat een regeling op grond van artikel 20, eerste lid, van de invoeringswet bij wet dient te worden goedgekeurd. Met dit voorstel wordt hieraan uitvoering gegeven voor de Regeling aanpassing Wet publieke gezondheid BES. Vanwege de samenhang van de Wet publieke gezondheid BES met het bepaalde in de Wet publieke gezondheid wordt daarnaast voorgesteld om de inhoud van de Wet publieke gezondheid BES mutatis mutandis in de Wet publieke gezondheid op te nemen onder gelijktijdige intrekking van de Wet publieke gezondheid BES.
Op 8 september 2011 is de Aanpassingsregeling BES-wetten VWS vastgesteld (Stcrt. 16607). Hiermee zijn op grond van artikel 20, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een aantal wijzigingen doorgevoerd in enkele wetten van Nederlands-Antilliaanse oorsprong. De reden daarvoor was de correctie van kleine fouten en technische wijzigingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de desbetreffende regelingen. Ook hiervoor bepaalt artikel 21, eerste lid, van de invoeringswet dat een regeling op grond van artikel 20, eerste lid, van de invoeringswet bij wet dient te worden goedgekeurd. Met onderhavig voorstel wordt hieraan uitvoering gegeven. Daarnaast worden met dit voorstel enkele kleine hiermee samenhangende technische wijzigingen doorgevoerd in Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES en de Gezondheidswet.
Op 22 september 2011 is de Regeling aanpassing Wet zorginstellingen BES vastgesteld (Stcrt. 17599). Hiermee zijn op grond van artikel 20, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Wet zorginstellingen BES. De reden daarvoor was het herstel van een omissie inzake de toedeling van de verantwoordelijkheid voor de toelating van zorginstellingen.
Op 26 september 2011 is de Aanpassingsregeling levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding BES vastgesteld (Stcrt. 17488). Hiermee zijn op grond van artikel 20, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een aantal wijzigingen doorgevoerdin een viertal wetten die geldig zijn op de BES-eilanden op het gebied van de te volgen procedure bij levensbeëindiging op verzoek (euthanasie) of hulp bij zelfdoding gewijzigd. Het betreft de Wet verklaringen van overlijden BES, de Begrafeniswet BES, de Crematiewet BES en het Wetboek van Strafrecht BES. De reden daarvoor was dat artikel 306 van het Wetboek van Strafrecht BES een verwijzing bevat naar de Wet op de lijkbezorging, die echter niet geldt op de BES-eilanden. De in artikel 306 van het Wetboek van Strafrecht BES opgenomen verwijzing naar artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging is daarmee een loze verwijzing. Dit staat een goede inwerkingtreding van de regelgeving inzake euthanasie en hulp bij zelfdoding op de BES-eilanden in de weg. Dit probleem is opgelost door in de Wet verklaringen van overlijden BES, de Begrafeniswet BES en de Crematiewet BES een aantal bepalingen op te nemen die overeenkomen met de voor euthanasie en hulp bij zelfdoding relevante bepalingen uit de Wet op de lijkbezorging. Daarnaast is de verwijzing in het Wetboek van Strafrecht BES naar de Wet op de lijkbezorging vervangen door een verwijzing naar de Wet verklaringen van overlijden BES.
Op 28 februari 2011 is de Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport, houdende wijziging van de Wet medisch tuchtrecht BES, vastgesteld (Stcrt. 3987). Hiermee is op grond van artikel 20, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een wijziging in de Wet medisch tuchtrecht BES doorgevoerd waarmee het woonplaatsvereiste en de leeftijdsgrens van 30 jaar niet meer als vereisten gelden inzake de benoeming van de voorzitter en de leden van het Medisch Tuchtcollege.
Op 3 oktober 2011 is de Regeling aanpassing wetgeving bloedvoorziening en geneesmiddelen BES vastgesteld (Stcrt. 17597). Hiermee zijn op grond van artikel 20, eerste lid en tweede lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wijzigingen doorgevoerd in de Wet organisatie bloedvoorziening BES, de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES en het Besluit verpakte geneesmiddelen BES. Laatstgenoemd besluit is een algemene maatregel van bestuur. De goedkeuring van dat deel van de regeling dat betrekking heeft op dat besluit geschiedt om praktische redenen evenwel niet bij afzonderlijke algemene maatregel van bestuur, maar via dit voorstel. De regeling betreft hoofdzakelijk terminologische en technische aanpassingen. Daarnaast krijgt de bloedvoorzieningsorganisatie op de BES-eilanden de mogelijkheid om bloed te importeren, terwijl de mogelijkheid om zelf bloed in te zamelen, blijft bestaan. Het invoeren vanuit het land Curaçao, onder contractuele supervisie van de organisatie die belast is met de bloedvoorziening in het Europese deel van Nederland, is doelmatiger dan het inzamelen van bloed op de BES-eilanden zelf. Verder wordt op het gebied van de geneesmiddelen voorzien in de mogelijkheid voor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om, als het belang van de volksgezondheid dat vordert, voorschriften of beperkingen te verbinden aan de handelsvergunning voor de geneesmiddelen die onder de voorheen geldende Antilliaanse regelgeving zijn geregistreerd.
Ook ten aanzien van de Regeling aanpassing Wet zorginstellingen BES, de Aanpassingsregeling levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding BES, de Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport van 28 februari 2011, houdende wijziging van de Wet medisch tuchtrecht BES, alsmede de Regeling aanpassing wetgeving bloedvoorziening en geneesmiddelen BES geldt dat deze op grond van artikel 21, eerste lid, van de invoeringswet dienen te worden goedgekeurd. Met onderhavig voorstel wordt hieraan uitvoering gegeven.
Daarnaast wordt met dit voorstel, samenhangend met hetgeen via de Aanpassingsregeling levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding BES wordt hersteld, een foutieve verwijzing en een omissie hersteld in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding.
Verder wordt met dit voorstel de Vergunningslandverordening aan tabel A van de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegevoegd en aldus tot wet verheven onder de citeertitel «Vergunningwet BES» om deze vervolgens qua terminologie aan te passen aan de nieuwe staatkundige verhoudingen.
De «nieuwe» Vergunningwet BES bevat een diversiteit aan onderwerpen die op het werkterrein van meer dan één minister kunnen liggen, reden waarom in de definitie van Onze Minister ruimte is geboden voor alle ministers die het aangaat, handelend op te treden. Ook wordt het Staatstoezicht op de Volkgezondheid toezichthouder op de naleving van het bij of krachtens de Vergunningwet BES bepaalde.
Tot slot is ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog een paar kleine terminologische en technische verbeteringen aan te brengen in de Wet medische tuchtrecht BES en de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, alsmede een kleine technische correctie door te voeren in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.
Publieke gezondheid
De Regeling aanpassing Wet publieke gezondheid BES was noodzakelijk om met de rest van Nederland vergelijkbare regels voor de BES-eilanden te stellen op het terrein van de publieke gezondheid, zoals de algemene zorg voor de publieke gezondheid, de jeugd- en ouderengezondheidszorg en de infectieziektebestrijding. Met de regulering voor de infectieziektebestrijding wordt voor de BES-eilanden ook voldaan aan de reeds op 23 mei 2005 door de Wereldgezondheidsvergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie aangenomen algehele herziening van de Internationale Gezondheidsregeling (Trb. 2007, 34). De nieuwe Internationale Gezondheidsregeling (hierna: IGR) was de primaire aanleiding voor het tot stand brengen van de Wet publieke gezondheid in 2008.
Adequate infectieziektebestrijding vereist een hoge mate van specifieke professionele deskundigheid en kennis. Die deskundigheid en kennis is op de BES-eilanden, vanwege de schaalgrootte van de eilanden, schaars te noemen. Dat pleit voor een vorm van technische ondersteuning. Die ondersteuning dient geen afbreuk te doen aan het werk van degenen die op de BES-eilanden voor de uitvoering verantwoordelijk zijn. Deze ondersteuning kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister) bieden via het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (hierna: RIVM). Idealiter zou deze ondersteuning worden ondergebracht in een constructie waarbij ook de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten participeren. Aldus zou mogelijk voor het gebied een organisatie worden opgezet die niet alleen technische ondersteuning biedt, maar ook als subfocalpoint meldingen verricht aan de WHO ter uitvoering van de IGR. Daarnaast zou die organisatie kunnen fungeren als adviseur van de bestuurscolleges van de BES-eilanden en het bevoegde gezag van Aruba, Curacao en Sint-Maarten over de stand van de wetenschap ten aanzien van vraagstukken op het terrein van de infectieziektebestrijding. De haalbaarheid van deze constructie is momenteel onderwerp van onderzoek.
Financiële aspecten
Op grond van dit voorstel kan bij ministeriële regeling van de minister aan de BES-eilanden een bijzondere uitkering worden verstrekt voor de uitvoering van de taken in het kader van de publieke gezondheid. Er is in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gekozen voor een bijzondere uitkering omdat op dit moment de gewenste structuur voor een toereikende uitvoering van taken in het kader van de publieke gezondheid nog niet geheel aanwezig is. De inschatting is dat in ieder geval een periode van zes jaar nodig is om de nieuwe wettelijke taken die de bestuurscolleges met dit voorstel krijgen opgedragen op een bestendige manier te organiseren. Daarbij gaat het onder andere om het ontwikkelen van competenties binnen de (nieuwe) organisaties, het uitkristalliseren van de bestuurlijke verantwoordelijkheid en het opbouwen van het toezicht op de organisatie en uitvoering van de publieke gezondheid. Zoals eerder gesteld wordt in het kader van de IGR, vanwege de vereiste hoge mate van deskundigheid, ook onderzocht hoe de ondersteuningsstructuur voor de infectieziektebestrijding moet worden vormgegeven. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze constructie eruit zal komen te zien. Een bijzondere uitkering voor een periode van zes jaar draagt bij aan de flexibiliteit die nodig is om een toekomstbestendige constructie op te zetten. Wanneer die is gevonden, kan worden volstaan met een vrije uitkering ten laste van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De hoogte van de uitkering bedraagt 0,5 miljoen euro en is afgeleid van de uitgaven aan de publieke gezondheid, inclusief de jeugdgezondheidszorg en het Rijksvaccinatieprogramma, in Nederland. Bij de berekening van de hoogte van dit bedrag is ervan uitgegaan dat de taken voor de publieke gezondheid die de eilanden nu uit de vrije uitkering bekostigen, ook in de toekomst uit de vrije uitkering worden bekostigd.
Raadpleging van de BES-eilanden
Omdat de Wet publieke gezondheid BES geen financiële toelichting heeft en de financiële paragraaf in de onderhavige wijziging nieuw is, zijn de bestuurscolleges van de BES-eilanden met inachtneming van artikel 209 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de gelegenheid gesteld hun oordeel te geven over het voorstel voor zover het betreft dat deel dat betrekking heeft op de publieke gezondheid voor de BES-eilanden. Dit heeft niet geleid tot opmerkingen.
Administratieve lasten
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
Voor de voorgestelde goedkeuring van de Regeling aanpassing Wet publieke gezondheid BES wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.
Aangaande het voorstel tot goedkeuring van de Aanpassingsregeling BES-wetten VWS kan aanvullend op het algemeen deel van deze toelichting het volgende worden opgemerkt.
In artikel 2, tweede lid, van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES is abusievelijk onderdeel a blijven staan, waardoor het misverstand zou kunnen rijzen dat naast het Staatstoezicht voor de Volksgezondheid, dat ingevolge hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet rechtstreeks belast is met het toezicht op de naleving van voorschriften op het bredere terrein van de volksgezondheid, er voor de BES-eilanden nog een aparte toezichthouder op datzelfde bredere terrein werkzaam zou zijn. Dat is niet het geval. De toezichtstaak van de in artikel 2 van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES in het leven geroepen inspectie is beperkt tot het toezicht op de naleving van de wettelijke regelingen op het gebied van bestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden en milieuaangelegenheden. Dat geschiedt onder auspiciën van de minister die het aangaat. Dat is, zoals ook blijkt uit de verwijzing in artikel 1 van laatstgenoemde wet naar de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, meestal de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie of de Minister van Infrastructuur en Milieu.
De verdere wijzigingen zoals aangebracht in de Aanpassingsregeling BES-wetten VWS behelzen enkel een precisering in de terminologie die gebezigd wordt voor inspecteurs, toezichthouders en toezichthoudende diensten. De wijziging van artikel 9 van de Opiumwet 1960 BES houdt verband met het gegeven dat het onderdeel c van genoemd artikel overbodig is geworden vanwege de verwijzing naar de Opiumwet 1960 BES in artikel 38, tweede lid, van de Gezondheidswet.
Aangaande het voorstel tot goedkeuring van de Regeling aanpassing Wet zorginstellingen BES kan aanvullend op het algemeen deel van deze toelichting het volgende worden opgemerkt.
De wijziging van de Wet zorginstellingen BES heeft ten doel de rol van de bestuurscolleges van de BES-eilanden als vergunningverlener te beëindigen en in plaats daarvan de minister bevoegd te maken daarover te besluiten. Het gaat om de vergunning voor het bouwen, in gebruik nemen, exploiteren en wijzigen van de bestemming van zorginstellingen en voor het in een zorginstelling (doen) verrichten van medisch onderzoek of behandeling, verpleging en verzorging dan wel het aanschaffen van medische apparaten voor een zorginstelling.
Bij de totstandbrenging van de voor de transitie noodzakelijke regelgeving voor de BES-eilanden is over het hoofd gezien dat vergunningverlening door de bestuurscolleges niet past bij de wijze waarop de wetgever voor de bewoners van de BES-eilanden heeft voorzien in de verantwoordelijkheid voor beschikbaarheid en toegankelijkheid van de curatieve zorg en de langdurige zorg. Op grond van artikel 18.4.1 van de invoeringswet is namelijk voor de bevolking voorzien in een verzekering van rechtswege tegen de behoefte aan bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen soorten zorg. In het Besluit zorgverzekering BES is geregeld dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ervoor verantwoordelijk is dat de bewoners van de BES-eilanden hun aanspraak op zorg tot gelding kunnen brengen, en dat de minister daartoe de nodige overeenkomsten sluit met aanbieders van die zorg. Het Bureau Ziektekostenvoorzieningen, dat onderdeel uitmaakt van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is belast met de uitvoering van die taak. In het gekozen systeem berust de verantwoordelijkheid voor de toelating van (de vergunningverlening aan) zorginstellingen dus bij de minister en niet bij de bestuurscolleges. De kosten van de te verlenen zorg komen ook ten laste van het Rijk. In die opzet is geen plaats voor een besluit van de bestuurscolleges over de toegang van zorginstellingen tot de markt. Met de wijziging wordt deze omissie hersteld.
Artikel II
Onderdelen A tot en met C
Deze aanpassingen zijn louter redactioneel.
Onderdeel D
Artikel 68a regelt dat hetgeen geldt voor de gemeenten op het terrein van de publieke gezondheidszorg ook geldt voor de BES-eilanden. Diverse begrippen en omschrijvingen, zoals gehanteerd in de huidige Wet publieke gezondheid, zin echter niet geschikt om te hanteren voor de BES-eilanden. Vandaar de in de onderdelen a tot en met n opgenomen wijziging van terminologie. Zo vallen de BES-eilanden niet onder een veiligheidsregio en dient daar waar in de Wet publieke gezondheid «voorzitter van de veiligheidsregio» en «bestuur van de veiligheidsregio» wordt gebruikt, daarvoor respectievelijk «gezaghebber» en «college van burgemeester en wethouders» te worden gelezen.
Artikel 68b bepaalt dat het bepaalde inzake gemeentelijke gezondheidsdiensten, zoals opgenomen in de artikelen 14 tot en met 17, niet van toepassing is voor de BES-eilanden. In plaats daarvan regelt het voorgestelde artikel 68c dat het bestuurscollege er in ieder geval voor zorgt dat zij de beschikking heeft over een geneeskundige deskundig inzake infectieziektebestrijding. Voor het overige wordt het aan het bestuurscollege overgelaten hoe zij de uitvoering van de publieke gezondheidstaken belegt.
Artikel 68d
Dit artikel regelt dat de bestuurscolleges zorg dragen voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma voor de BES-eilanden. De inhoud van dat programma wordt vastgesteld door de minister die hierover eerst advies zal inwinnen bij de Gezondheidsraad. Het RIVM zal de vaccins aanleveren.
Artikel 68e, eerste lid, regelt een aan artikel 47 van de Wet publieke gezondheid additionele bevoegdheid voor de gezaghebber inzake het op het grondgebied van het openbaar lichaam brengen van goederen. De reden daarvoor is het insulaire karakter van de openbaar lichamen, waardoor deze bevoegdheid zinvol is. Indien er een gegrond vermoeden bestaat dat bepaalde goederen besmet zijn, kan de gezaghebber opdragen bepaalde maatregelen te treffen, zoals ontsmettingsmaatregelen, voordat de goederen worden toegelaten. Indien deze maatregelen onvoldoende soelaas zouden bieden, kan ook tot een geheel verbod tot toelating worden besloten.
De voor het Europese deel van Nederland geldende Wet op de lijkbezorging is niet van toepassing in de BES-eilanden. Dat maakt het noodzakelijk om in het tweede lid van artikel 68e de bevoegdheid voor de gezaghebber te scheppen om maatregelen aangaande een besmet lijk toe te passen.
Artikel 68f
Dit artikel dat zijn oorsprong heeft in de Gezondheidslandsverordening 1952 van het voormalige land Nederlandse Antillen, regelt de laboratoriumzorg met betrekking tot de volksgezondheid en justitie voor de BES-eilanden.
Artikel 68g
Dit artikel regelt de mogelijkheid om de financiering van de uitvoering van de publieke gezondheidstaken voor de BES-eilanden te doen verlopen via een bijzondere uitkering als bedoeld in de artikelen 91 en 92 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 68h
Dit artikel regelt de toezicht- en opsporingstaak voor het Staatstoezicht op de Volkgezondheid aangaande het bepaalde in de Wet publieke gezondheid voor de BES-eilanden. Dat is ook de reden waarom via artikel 68b van dit voorstel artikel 64 van de Wet publieke gezondheid niet van toepassing is verklaard voor de BES-eilanden. Artikel 38, derde lid, van de Gezondheidswet regelt – via een verwijzing naar de Wet inspectie voor de Volksgezondheid BES (met dit voorstel te wijzigen in de Wet Inspectie Biociden BES) – de bevoegdheden voor het Staatstoezicht op de Volkgezondheid voor de BES-eilanden, dus ook ter uitvoering van de taak, zoals geregeld in artikel 68h. Dat laatste vormt reden om ook artikel 65 van de Wet publieke gezondheid niet van toepassing te verklaren.
De artikelen 68i tot en met 68k regelen de toepassing van bestuursdwang op grond van de Wet publieke gezondheid voor de BES-eilanden. Dit is nodig omdat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de BES-eilanden.
Artikel 68l regelt de strafbaarstelling ten aanzien van hetgeen in de artikelen 68e en 68f is opgenomen.
Artikel III
Met de onder artikel II voorziene wijziging van de Wet publieke gezondheid kan de Wet publieke gezondheid BES worden ingetrokken.
Artikel IV
Aanvullend op de wijziging van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES, zoals vervat in de, via artikel I van dit voorstel goed te keuren, Aanpassingsregeling BES-wetten VWS, verdient het aanbeveling de wat verwarring oproepende citeertitel van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES te wijzigen. Die wordt met dit voorstel gewijzigd in Wet Inspectie Biociden BES.
Artikelen V en VI
Met artikel V wordt de Vergunningslandverordening aan tabel A van de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegevoegd en aldus tot wet verheven onder de citeertitel «Vergunningwet BES». Met artikel VI wordt vervolgens de inhoud van de Vergunningwet BES qua terminologie aangepast aan de nieuwe staatkundige verhoudingen.
Artikel VII
Met artikel 68h (zoals opgenomen in artikel II van het voorstel) wordt het toezicht wat betreft de Wet publieke gezondheid voor de BES-eilanden als taak voor het Staatstoezicht op de Volksgezondheid geregeld. Voort de specifieke BES-wetten regelt artikel 38, tweede lid, van de Gezondheidswet die taak voor het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. De term «uitsluitend» in artikel 38, tweede lid, van de Gezondheidswet werkt in dat verband verwarrend. Aangezien de term verder geen waarde heeft, wordt voorgesteld deze te verwijderen. Verder wordt in het tweede lid de Vergunningwet BES toegevoegd.
Daarnaast wordt voorgesteld om de in artikel 38, derde lid, gehanteerde verwijzing naar de Wet Inspectie Volksgezondheid BES in overeenstemming met de voorgestelde wijziging van artikel IV te wijzigen in Wet Inspectie Biociden BES.
Artikel VIII
In artikel 19b, eerste lid, vierde gedachtestreepje, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding wordt een foutieve verwijzing naar het Wetboek van strafrecht en het Wetboek van strafrecht BES hersteld. Daarnaast is het nodig om een omissie te herstellen door in dat lid een extra voorziening te treffen. Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding beoordeelt de commissie op basis van het verslag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging, of de arts, die euthanasie heeft verricht of hulp bij zelfdoding heeft verleend, heeft gehandeld overeenkomstig de geldende zorgvuldigheidseisen. De Wet op de lijkbezorging is echter niet van toepassing op de BES-eilanden. Voor de op de BES-eilanden uitgevoerde euthanasie of verleende hulp bij zelfdoding geldt een ander verslag, namelijk het verslag, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Wet verklaringen van overlijden BES. Met onderhavige wijziging wordt bewerkstelligd dat bij een op de BES-eilanden uitgevoerde euthanasie of verleende hulp bij zelfdoding met dat verslag kan worden gewerkt.
Artikelen IX en X
Met Artikel IX wordt in de Wet medisch tuchtrecht BES de term «Inspectie voor de Volksgezondheid» omgezet in «ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid». Artikel X bevat enige technische correcties in de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.
Artikelen XI en XII
In Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector wordt abusievelijk een verouderde verwijzing gehanteerd. Met het voorgestelde artikel XI wordt dit hersteld. Indien de voorgenomen Wet cliëntenrechten zorg (32 402) tot wet is verheven en eerder in werking treedt dan het onderhavige voorstel, is de correctie van artikel XI niet meer nodig.
Artikel XIII
Omdat dit voorstel de goedkeuring van bestaande regelingen betreft alsmede de reparatie van foutjes bevat, wordt onderhavige bepaling van inwerkingtreding gehanteerd. De artikelen V, VI en VII, eerste lid, werken terug tot en met de datum van 10 oktober 2010. Dat laatste houdt verband met de mogelijkheid dat in een enkel geval een toezichthouder op grond van een minder correct geformuleerde bepaling in deze BES-wet toezichthandelingen heeft verricht. Om elke juridische discussie over de rechtskracht van die toezichthandelingen uit te sluiten, wordt voorgesteld terugwerkende kracht te verlenen aan die wijzigingen.
De minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport, E. I. Schippers