Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de Regeling aanpassing Wet publieke gezondheid BES, de Aanpassingsregeling BES-wetten VWS, de Regeling aanpassing Wet zorginstellingen BES, de Aanpassingsregeling levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding BES, de Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport van 28 februari 2011, houdende wijziging van de Wet medisch tuchtrecht BES, alsmede de Regeling aanpassing wetgeving bloedvoorziening en geneesmiddelen BES bij wet dienen te worden goedgekeurd en dat het in dat verband tevens wenselijk is enkele wijzigingen in een aantal wetten door te voeren, alsmede dat het wenselijk is een technische wijziging in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De volgende ministeriële regelingen worden goedgekeurd:
a. de Regeling aanpassing Wet publieke gezondheid BES;
b. de Aanpassingsregeling BES-wetten VWS;
c. de Regeling aanpassing Wet zorginstellingen BES;
d. de Aanpassingsregeling levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding BES;
e. de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 februari 2011, houdende wijziging van de Wet medisch tuchtrecht BES;
f. de Regeling aanpassing wetgeving bloedvoorziening en geneesmiddelen BES.
De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 7, 48, 50, 52 wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
B
In artikel 7, vijfde lid, wordt «de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
C
In de artikelen 9 en 11 wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
D
Na artikel 68 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, is het bepaalde bij of krachtens deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:
het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
eilandsraad;
bestuurscollege;
gezaghebber;
de in artikel 68c, eerste lid, bedoelde geneeskundige;
nota gezondheidsbeleid;
een loods als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Loodsenwet 2001 BES;
een lijk als bedoeld in de Begrafeniswet BES;
tastbaar product, met inbegrip van planten en met uitzondering van dieren, vervoermiddelen en lijken als bedoeld in de Begrafeniswet BES;
waar alsmede eet- en drinkwaar als bedoeld in artikel 1, onderdelen b en c, van de Warenwet BES;
bestuursdwang als bedoeld in artikel 58j, eerste lid;
het nummer van een geldig identiteitsdocument als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES;
zorginstelling als bedoeld in artikel 1, onder k, van de Wet zorginstellingen BES;
een verweerschrift als bedoeld in artikel 429h, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES;
rampen- en crisisplan, bedoeld in artikel 44 van de Veiligheidswet BES.
De artikelen 8, derde lid, 14 tot en met 17, 64 en 65 zijn niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1. Ter uitvoering van de bij of krachtens deze wet opgedragen taken draagt het bestuurscollege er in ieder geval zorg voor dat het beschikt over ten minste één geneeskundige die is belast met de infectieziektebestrijding.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld met betrekking tot het opleidingsniveau of de deskundigheid van de geneeskundige, bedoeld in het eerste lid.
Het bestuurscollege draagt zorg voor het aanbieden van vaccinaties uit en onder voorwaarden van het bij regeling van Onze Minister vast te stellen vaccinatieprogramma.
1. Ingeval er een gegrond vermoeden bestaat van besmetting van goederen kan de gezaghebber het brengen op het grondgebied van het openbaar lichaam van deze goederen verbieden, dan wel verbieden indien niet wordt voldaan aan bij beschikking op te leggen voorschriften. De gezaghebber heft de maatregel op als het gevaar is geweken.
2. Indien een lijk is besmet met een infectueus of giftig agens of een infectueuze of giftige stof, of een gegrond vermoeden daarvoor bestaat, waardoor een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kan ontstaan, kan de gezaghebber maatregelen treffen om dit gevaar af te wenden. Deze maatregelen bestaan uit het afnemen van bloed of andere vloeistoffen, het isoleren of het verbranden van het lijk.
1. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, een laboratorium aanwijzen voor het verrichten van onderzoek ten behoeve van de publieke gezondheid en justitie in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. De volgende instanties kunnen een beroep doen op de organisatie, bedoeld in het eerste lid: de geneeskundige, bedoeld in artikel 68c, eerste lid, het Staatstoezicht voor de Volksgezondheid, het RIVM en het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. De aanwijzing wordt ingetrokken, indien de organisatie naar het gezamenlijk oordeel van Onze Minister en de Minister van Veiligheid en Justitie niet meer in staat blijkt te zijn het laboratoriumonderzoek naar behoren te vervullen dan wel een publiek belang dit vereist.
4. De organisatie, bedoeld in het eerste lid, stelt jaarlijks vóór 1 juli een verslag op van zijn werkzaamheden, alsmede de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het afgelopen jaar. Het verslag wordt aan Onze Minister gezonden.
5. De werknemers van de organisatie, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij het verrichten van hun werkzaamheden bekend is geworden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking verplicht of uit de uitvoering van de krachtens deze wet opgelegde taak de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Bij regeling van Onze Minister kan aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een bijzondere uitkering worden verstrekt voor de uitvoering van de taken in deze wet, en kunnen regels worden gesteld over:
a. de vaststelling van de uitkering;
b. de aan de verlening van de uitkering verbonden verplichtingen;
c. de betaling en de terugvordering van de uitkering.
1. Wat betreft het bij of krachtens deze wet voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bepaalde zijn de ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid belast met het uitoefenen van de in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Gezondheidswet genoemde taken. Artikel 36, derde lid, van de Gezondheidswet is niet van toepassing.
2. Met de opsporing van de bij of krachtens deze wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba strafbare gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid.
Voor het toepassen van bestuursdwang in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van deze wet zijn de artikelen 68j en 68k van toepassing.
1. Bestuursdwang omvat het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de desbetreffende bepalingen van deze landsverordening is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
2. Een beslissing tot het toepassen van bestuursdwang wordt op schrift gesteld en geldt als een beschikking. De beschikking vermeldt welk voorschrift is overtreden.
3. De beschikking wordt bekendgemaakt aan de overtreder en andere belanghebbenden.
4. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreder en eventuele andere rechthebbenden de tenuitvoerlegging van bestuursdwang kunnen voorkomen door zelf de in de beschikking vermelde maatregelen te treffen. Geen termijn behoeft te worden gegund indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.
5. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan wordt gezet, wordt zo spoedig mogelijk alsnog voor de opschriftstelling en bekendmaking gezorgd.
1. De overtreder is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
2. De beschikking vermeldt dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder plaatsvindt.
3. Indien de kosten echter geheel of gedeeltelijk niet ten laste van de overtreder zullen worden gebracht, wordt dat in de beschikking vermeld.
4. Onder de kosten worden begrepen de kosten verbonden aan de voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze kosten zijn gemaakt na het tijdstip waarop de termijn bedoeld in artikel 68j, vierde lid, is verstreken.
5. De kosten zijn ook verschuldigd indien de bestuursdwang door opheffing van de onrechtmatige situatie niet of niet volledig is uitgevoerd.
6. Bij dwangbevel kan van de overtreder de verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, worden ingevorderd.
7. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
8. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van het openbaar lichaam.
9. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van het openbaar lichaam kan het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.
10. De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten, bedoeld in artikel 284 van het Burgerlijk Wetboek BES, uit de opbrengst van de zaak betaald.
1. Met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die in strijd handelt met artikel 68e, eerste lid, of die het in artikel 68e, tweede lid, bedoelde lijk onttrekt aan een krachtens dat artikel genomen maatregel.
2. Met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die verwijtbaar de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 68f, vijfde lid, schendt.
3. Met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die opzettelijk de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 68f, vijfde lid, schendt.
4. Geen vervolging wordt ingesteld anders dan op verzoek van degene te wiens aanzien de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 68f, vijfde lid, is geschonden.
5. De in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. Het in het derde lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.
De Wet publieke gezondheid BES wordt ingetrokken.
In artikel 45 van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES wordt «Wet inspectie voor de Volksgezondheid BES» vervangen door: Wet Inspectie Biociden BES.
De Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:
In de Bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, wordt aan tabel A een titel toegevoegd, luidende:
Landsverordening van de 7e februari 1963 houdende regelen betreffende de handel in dranken en spijzen alsmede het verschaffen van huisvesting met bediening tegen vergoeding. |
Vergunningwet BES |
De Vergunningwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet;
2. «eilandsverordening» telkens vervangen door: ministeriële regeling;
3. «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: ministeriële regeling;
4. «eilandgebieden» telkens vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
5. «eilandgebied» telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
Aan het slot van artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt na «vereist is» door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
Onze Minister wie het aangaat.
C
Artikel 8 komt te luiden:
D
In artikel 27 wordt «kunnen bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, de eilandsraad gehoord, bijzondere voorwaarden worden gesteld» vervangen door: kunnen, de eilandsraad gehoord, bijzondere voorschriften worden verbonden.
E
Artikel 56a, eerste lid, komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de door Onze Minister aangewezen personen van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet.
Artikel 38 van de Gezondheidswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt «uitsluitend» en wordt na onderdeel g een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. Vergunningwet BES.
2. In het derde lid wordt «de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES, zoals die luidde op 1 januari 2011» vervangen door: Wet Inspectie Biociden BES.
Artikel 19b, eerste lid, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tekst bij het vierde gedachtestreepje wordt «artikel 294» vervangen door «artikel 293» en wordt «artikel 307» vervangen door: artikel 306.
2. Na de tekst bij het vierde gedachtestreepje wordt ingevoegd:
– artikel 8, eerste lid, wordt in plaats van «artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging» gelezen: artikel 1, derde lid, van de Wet verklaringen van overlijden BES.
De Wet medisch tuchtrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, tweede en vierde lid, wordt «de Inspectie voor de Volksgezondheid» telkens vervangen door: het Staatstoezicht op de volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet.
B
In artikel 10, eerste lid, wordt de tweede volzin vervangen door: Ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet, zijn niet benoembaar.
C
In artikel 16, derde lid, wordt «de Inspectie voor de Volksgezondheid» vervangen door: het Staatstoezicht op de volksgezondheid, bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 2, van de Gezondheidswet.
De Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel f, wordt «de geneesmiddelen bedoeld onder 3° en die bedoeld onder d, 4°» vervangen door: de geneesmiddelen, bedoeld in onderdeel e, onder 3° en 4°.
B
In artikel 2, eerste lid, wordt «zelfstandigen» vervangen door: zelfstandigheden.
C
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op dienst verzoek» vervangen door: op diens verzoek.
2. In het derde lid wordt «in eerst instantie» vervangen door: in eerste instantie.
Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector komt te luiden:
2°. een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid.
Indien het bij Koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende voorstel van wet houdende de Wet cliëntenrechten zorg (Kamerstukken II, 2009/10, 32 402) tot wet is verheven en eerder in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel XI van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,