Nr. 54 MOTIE VAN DE LEDEN WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK EN ORTEGA-MARTIJN

Voorgesteld 5 april 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat arbeid binnen de Wmo voorliggend wordt gemaakt aan dagbesteding;

overwegende dat dagbesteding een positief effect heeft op het vergroten van de kans op werk voor mensen met een beperking die een arbeidsvermogen tot 80% hebben;

overwegende dat dagbesteding tevens bijdraagt aan de ontplooiing van mensen met een WSW-indicatie;

van mening dat alles in het werk moet worden gesteld om te zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking een betere positie krijgen op de arbeidsmarkt en zich kunnen ontplooien in de samenleving;

verzoekt de regering, om er alles aan te doen om de toegang tot dagbesteding te bewerkstellingen voor zowel mensen met een beperking die een arbeidsvermogen tot 80% hebben als voor mensen met een WSW-indicatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Ortega-Martijn