Ontvangen 4 april 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, onder 2, wordt «Er wordt een derde en een vierde lid» vervangen door: Er worden drie leden.
II
In artikel I, onderdeel D, onder 2, wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
3a. Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening, niet zijnde begeleiding of kortdurend verblijf, de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting
III
In artikel I, onderdeel D, onder 2, wordt in het vierde lid na «een individuele voorziening» ingevoegd: in de vorm van begeleiding of kortdurend verblijf.
De wet die voorligt hevelt de begeleiding en het kortdurend verblijf over van de AWBZ naar de Wmo. Hierbij wordt voorgesteld dat gemeenten niet langer verplicht worden om de keuze te bieden tussen een voorziening in natura en een pgb in geval van een aanspraak op een voorziening in natura. Indiener wil er met dit amendement voor zorgen dat deze zogenaamde «kan» bepaling vervangen wordt door een «moet» bepaling bij individuele voorzieningen, die tot op heden behoren tot de Wmo. Dit geldt dus niet voor de nieuw over te hevelen taken op het gebied van begeleiding en tijdelijk verblijf. De huidige wettelijke verankering van het Pgb blijft op deze manier behouden in de Wmo. Door middel van de compensatieplicht hebben gemeenten ook sturingsmogelijkheden op de toegang.
Venrooy-van Ark