Ontvangen 30 maart 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel IX wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel b.
2. Het tweede lid vervalt.
3. In het derde lid vervalt de zinsnede:, met inbegrip in voorkomend geval van kortdurend verblijf,.
4. In het vierde lid vervalt de zinsnede: of kortdurend verblijf.
Bij kortdurend verblijf logeert iemand maximaal 3 etmalen per week in een instelling, bijvoorbeeld in een gehandicapteninstelling, verpleeghuis of verzorgingstehuis. Alleen cliënten die permanent toezicht nodig hebben, maken aanspraak op de indicatie kortdurend verblijf. Kortdurend verblijf richt zich op de noodzakelijke ontlasting van de mantelzorger die met permanent toezicht is belast. Het gaat om personen die al op allerlei mogelijke manieren hulp ontvangen van mantelzorgers. Kortdurend verblijf is meer dan een ontlasting voor bijvoorbeeld een gezin waarvan er één kind een handicap heeft, maar vormt een onderdeel van een totaalpakket aan overige AWBZ zorg. Als kortdurend verblijf wegvalt zijn mantelzorgers niet meer in staat de zorg voor bijvoorbeeld hun kind op te vangen en zal het niet meer mogelijk zijn om de zorg thuis op te vangen. Het gaat om cliënten met een intramurale zorgbehoefte, die er toch voor kiezen om thuis te blijven wonen en de zorg extramuraal ontvangen. Wanneer het recht op kortdurend verblijf vervalt en het niet zeker is of op grond van de compensatieplicht van de Wet maatschappelijke ondersteuning de logeermogelijkheid als vorm van mantelzorgondersteuning zal worden toegekend, zullen deze cliënten in instellingen moeten verblijven en zal de zorg duurder worden dan de extramurale zorg die deze groep nu ontvangt.
De indiener van dit amendement beoogt met dit amendement de functie kortdurend verblijf niet onder te brengen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning. De aanspraak op kortdurend verblijf blijft daarmee een aanspraak ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Wiegman-Van Meppelen Scheppink