27 februari 2013
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel II, onderdeel A, onder 2, wordt in het vijfde lid, eerste volzin, «Het bevel» vervangen door: Het bevel, bedoeld in het derde lid,.
II
In artikel II, onderdeel B, onder 2, wordt in het vierde lid, eerste volzin, «Het bevel» vervangen door: Het bevel, bedoeld in het derde lid,.
Met de onderdelen I en II van het amendement wordt buiten twijfel gesteld dat alleen het in de Wet wapens en munitie (Wwm) bedoelde bevel van de officier van justitie tot preventief fouilleren (in een veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b of 174b Gemeentewet) op schrift moet worden gesteld (in geval van een spoedbevel zo spoedig mogelijk nadat het mondelinge bevel gegeven is). Anders dan de memorie van toelichting en het nader rapport is de tekst van het wetsvoorstel op dit punt onduidelijk. De eis van het op schrift stellen geldt dus niet voor het tweede lid van de artikelen 50 en 51 Wwm («De officier van justitie kan gelasten...»), het vierde lid van artikel 51 Wwm («De in het eerste lid bedoelde ambtenaren kunnen... vorderen...») en het eerste lid van artikel 52 Wwm («Zij kunnen... vorderen»). Dit zijn bestaande bevoegdheden die los staan van het instrument preventief fouilleren.
Dijkhoff Marcouch