Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2013
Bij Koninklijke Boodschap van 5 december 2011 is het voorstel van wet Bepalingen ter versterking van de zeggenschap en bescherming tegen geweld in de zorgrelatie van cliënten in de AWBZ-zorg (Beginselenwet AWBZ-zorg) aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden (Kamerstuk 33 109, nrs. 1–3 e.v.).
In het nader verslag bij het voorstel Beginselenwet AWBZ-zorg (Kamerstuk 33 109, nr. 11) vragen de meeste fracties de regering om de bepalingen uit het voorstel Beginselwet AWBZ-zorg op te nemen in het wetsvoorstel dat de kern-AWBZ regelt, dan wel geven zij aan het voorstel Beginselenwet AWBZ-zorg in samenhang met de overige uitgewerkte voorstellen van de hervormingen langdurige zorg te willen bezien.
In dit licht acht ik het niet wenselijk om voorafgaand aan de nadere uitwerking van de hervormingen langdurige zorg de behandeling van het aanhangige voorstel Beginselenwet AWBZ-zorg voort te zetten. Ik zal de bepalingen uit het voorstel Beginselenwet AWBZ-zorg, voor zover niet reeds opgenomen in het wetsvoorstel Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg, opnemen in het voorstel dat de kern-AWBZ regelt.
Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik het voorstel van wet hierbij in.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn