Ontvangen 17 april 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel II, eerste lid, wordt na «afwijking» ingevoegd «van» en wordt «[datum van inwerkingtreding wet]» vervangen door: het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel.
B
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 29, vierde lid, van de Waterschapswet is niet van toepassing op het eindigen van de zittingsperiode van de leden van een algemeen bestuur aangesteld met toepassing van het eerste lid en het plaatsvinden van verkiezingen in het waterschap ingesteld bij een besluit, bedoeld in het eerste lid.
C
Artikel V komt te luiden:
ARTIKEL V
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
In artikel III wordt aan de provincie tot 1 januari 2014 de mogelijkheid gegeven om een overgangsbestuur in te stellen bij het instellen van een nieuw waterschap. Het is niet wenselijk dat de bestuursleden die via deze regeling worden aangesteld, op grond van artikel 29, vierde lid, van de Waterschapswet, blijven zitten tot na de reguliere waterschapsverkiezingen in 2014. Daarom regelt onderdeel B van deze nota van wijziging dat artikel 29, vierde lid, van de Waterschapswet niet van toepassing is op de zittingsperiode van het overgangsbestuur. De besturen van de waterschappen die tussen de inwerkingtreding van artikel III en 1 januari 2014 worden ingesteld zullen daarom op grond van het nieuwe tweede lid allemaal aftreden bij de reguliere waterschapsverkiezingen.
In artikel I, onderdeel J, is opgenomen dat in de Waterschapswet wordt ingevoegd dat een lid van het algemeen bestuur niet tevens lid van een gemeenteraad kan zijn. In artikel IV is opgenomen als voorgestelde wijziging in de Gemeentewet dat een gemeenteraadslid niet tevens lid is van het algemeen bestuur van een waterschap. Deze bepaling is bedoeld voor de situatie waarin de gemeenteraadsleden als kiezers de waterschapsbesturen kiezen. Dit mede om belangen- of loyaliteitsconflicten te voorkomen. Echter, voordat deze verkiezingen plaatsvinden is het onwenselijk dat deze incompatibiliteit wordt geëffectueerd. Gemeenteraadsleden die tevens waterschapsbestuurder zijn zouden anders, bij de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J, en artikel IV, een keuze moeten maken tussen de twee functies. Het is niet mogelijk de inwerkingtreding van de wet uit te stellen tot het jaar van de reguliere verkiezingen, omdat de artikelen II en III al eerder in werking moeten treden. Om deze reden is gekozen om de inwerkingtredingsbepaling te wijzigen, zodat differentiatie van de inwerkingtreding van de verschillende artikelen mogelijk wordt (onderdeel C van deze nota van wijzing). De incompatibiliteit zal gelden voor de besturen die bij de eerstvolgende reguliere getrapte waterschapsverkiezingen worden gekozen.
Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om een redactionele aanpassing door te voeren in artikel II, eerste lid, in het kader van de gedifferentieerde inwerkingtreding (onderdeel A van deze nota van wijziging).
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma