Ontvangen 18 januari 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I komt te luiden:
ARTIKEL I
Na artikel 1:25c van de Wet op het financieel toezicht wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1:25d
1. De Nederlandsche Bank, de leden van haar directie en raad van commissarissen en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van een op grond van deze wet opgedragen taak of de hun bij of krachtens deze wet gegeven bevoegdheden, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld.
2. De Autoriteit Financiële Markten, de leden van haar bestuur en raad van toezicht en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van een op grond van deze wet opgedragen taak of de hun bij of krachtens deze wet gegeven bevoegdheden, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijke onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld.
B
Na artikel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL Va
In afwijking van artikel 1:102, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht beslist de Autoriteit Financiële Markten binnen twaalf maanden na ontvangst op een aanvraag van een vergunning voor het in Nederland aanbieden van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1:1 van die wet, voor zover die aanvraag is ingediend door een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die voor 1 januari 2012 beleggingsobjecten heeft aangeboden voor een nominaal bedrag van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000. Bij ministeriële regeling kan die termijn twee maal worden verlengd met een periode van ten hoogste zes maanden.
C
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen IV en V» vervangen door: de artikelen IV, V en Va.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De artikelen IV, V en Va treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst. De artikelen IV en V werken, voor financiële ondernemingen waaraan na 6 oktober 2011 steun wordt verleend, terug tot en met 6 oktober 2011.
A
Deze wijziging betreft een vernummering van het in artikel I opgenomen artikel tot artikel 1:25d aangezien artikel 1:25c reeds is ingevoegd door middel van de Wijzigingswet financiële markten 2012.
B
Per 1 januari 2012 is het in artikel 2:59, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 4°, van de Vrijstellingsregeling Wft opgenomen grensbedrag voor het in Nederland vrijgesteld aanbieden van beleggingsobjecten verhoogd van € 50 000 naar € 100 000 (coupure vrijstelling). Als gevolg van die verhoging kunnen beleggingsobjecten die in Nederland worden aangeboden voor een nominaal bedrag van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000 vanaf 1 januari 2012 niet langer vrijgesteld worden aangeboden op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 4°, van de Vrijstellingsregeling Wft. Onder aanbieden wordt in dit kader niet alleen verstaan het doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst met een consument inzake een beleggingsobject maar tevens het aangaan, beheren of uitvoeren van een zodanige overeenkomst. De betrokken aanbieders zullen derhalve – in beginsel – over een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de Wft moeten beschikken. Voor beleggingsobjecten van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000 die reeds voor 1 januari 2012 werden aangeboden, geldt een overgangsregime (Stcrt. 2011, 23329). Gelet op het grote aantal te verwachten vergunningaanvragen als gevolg van de wijziging van het grensbedrag van de coupure vrijstelling en het grote belang van een zorgvuldige belangenafweging wordt voorgesteld dat de Autoriteit Financiële Markten niet binnen dertien weken na ontvangst op de aanvraag moet beslissen (artikel 1:102, derde lid, Wft), maar binnen twaalf maanden na ontvangst. Op grond van de tweede volzin van dit artikel kan de termijn van twaalf maanden bij ministeriële regeling worden verlengd.
C
De inwerkingtredingbepaling is aangepast in verband met het nieuw ingevoegde artikel Va. Het wordt wenselijk geacht dat artikel Va zo snel mogelijk na publicatie in het Staatsblad in werking treedt gegeven het feit dat het nieuwe regime reeds van kracht is.
Derhalve wordt geregeld dat artikel Va in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
De minister van Financiën, J. C. de Jager