Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de medische keuringen aan te passen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen bij de Sociaal-Economische Raad en in verband met enkele technische wijzigingen en verduidelijking van de wettekst;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de medische keuringen wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 4, tweede lid, laatste zin, komt te luiden:
Het is aan een ander dan een keurend arts niet toegestaan vragen te stellen noch anderszins inlichtingen in te winnen over de gezondheidstoestand van de keurling of over diens ziekteverzuim in het verleden.
B
Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover niet vallende onder artikel 4, vierde lid, bedraagt de vragengrens € 36 249,– voor het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid en € 24 267,– voor de daaropvolgende jaren van arbeidsongeschiktheid. Voor levensverzekeringen bedraagt de vragengrens € 250 000. Bedoelde bedragen worden elke drie jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de consumentenprijsindex.
C
Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:
1. De in artikel 9 bedoelde organisaties kunnen een onafhankelijke klachtencommissie instellen, voor zover de klachtenbehandeling geen betrekking heeft op een keuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid.
D
Artikel 14 komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het verrichten van keuringen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, en de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld, bedoeld in artikel 8.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de instelling, de werkwijze en de openbaarmaking van het oordeel van een onafhankelijke klachtencommissie voor klachten over keuringen als bedoeld in artikel 4, eerste lid. Bij de vaststelling van die regels:
a. kan de medewerking van de Sociaal-Economische Raad worden ingeroepen; en
b. kunnen voor de klachtencommissie in afwijking van artikel 37 van de Wet op de bedrijfsorganisatie ook personen van niet in de Sociaal-Economische Raad vertegenwoordigde organisaties worden aangezocht.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 13, tweede en derde lid.
E
Artikel 15 vervalt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,