Voorgesteld 10 november 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het op dit moment mogelijk is om een verklaring omtrent het gedrag in te leveren die maximaal twee maanden oud is;
overwegende, dat de termijn tussen verkrijging van een vog en daadwerkelijke indiensttreding bij een gastoudergezin of kinderopvangcentrum zo kort mogelijk moet zijn, om daarmee het risico op delicten in deze termijn zo klein mogelijk te maken;
verzoekt de regering de maximale geldigheidstermijn van de in te leveren vog te stellen op één maand,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Besselaar
De Mos