Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2011
Met deze brief geef ik gevolg aan het verzoek van uw Kamer om te reageren op het bericht «ID-kaarten alleen in noodgeval afgegeven».
Op woensdag 14 september 2011 heb ik aan alle gemeenten een instructie gezonden. Onderdeel van de instructie is geweest dat aanvragen voor een Nederlandse identiteitskaart die geen hoge prioriteit hadden wel in behandeling moesten worden genomen, maar nog niet voor personalisatie moesten worden doorgestuurd naar de producent van de Nederlandse reisdocumenten. Van een hoge prioriteit was sprake indien de aanvrager:
1. niet reeds in het bezit was van een geldige Nederlandse identiteitskaart en/of paspoort, danwel;
2. in het bezit was van een Nederlandse identiteitskaart of paspoort waarvan de geldigheidsduur binnen 2 maanden verloopt te rekenen van de datum dat de aanvraag werd gedaan.
Deze instructie is gegeven vanwege het enorme aantal aanvragen dat in de dagen na het vonnis van de Hoge Raad is gedaan. Om de levertijden niet (nog) langer te laten oplopen én vanwege de nog resterende voorraad aan Nederlandse identiteitskaarten, heb ik besloten om de hiervoor genoemde prioriteitstelling aan te houden. Dat dit nodig was heb ik al aangegeven bij het beantwoorden van de mondelinge vragen die zijn gesteld tijdens het vragenuur van 13 september 2011.
Inmiddels hebben de gemeenten, als gevolg van de indiening bij uw Kamer van het wetsvoorstel waarin een grondslag wordt gecreëerd voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart, op woensdag 21 september 2011 een nieuwe instructie ontvangen. De aanvragen voor een Nederlandse identiteitskaart die vanaf 22 september 2011 in behandeling worden genomen door de gemeenten kunnen voor personalisatie worden doorgestuurd. Ook het gebruik van de spoedprocedure voor het aanvragen van een Nederlandse identiteitskaart is nu weer mogelijk.
Zodra dat mogelijk is, maar in ieder geval vanaf 11 oktober a.s., zullen de aanvragen die de gemeenten in de periode van 15 september tot 22 september 2011 hebben aangehouden, worden verwerkt.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner