Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2012
Hierbij informeer ik u over mijn bezoek aan het Europees Kampioenschap Voetbal 2012 in Oekraïne (verder: EURO-2012). Op 9 juni jl. heb ik namens het kabinet de wedstrijd Nederland- Denemarken bijgewoond en gesprekken gevoerd met mensenrechtenactivisten onder leiding van Amnesty International, vertegenwoordigers van Oekraïense LGBT-organisaties en vertegenwoordigers van jongerenorganisaties.
Het besluit om de eerste groepswedstrijd van Nederland in Kharkiv bij te wonen is genomen vanwege de verbeterde situatie in de (medische) behandeling van de in gevangenschap verkerende oud-premier Joelia Timosjenko. Zij mag, inmiddels, zelf een keuze maken over behandelend artsen, ze ontvangt (internationaal) bezoek in het hospitaal en het vervolg van haar proces zal worden gemonitord door een vertegenwoordiger van het Europees Parlement. De eerder door de Nederlandse regering aangegeven voorwaarde voor het bijwonen op politiek niveau van wedstrijden van het Nederlands elftal tijdens EURO-2012 is daarmee vervuld. Van belang is ook dat oud-premier Timosjenko heeft aangegeven geen politieke boycot te willen, maar juist aandacht heeft gevraagd voor de mensenrechtensituatie in Oekraïne.
Wat betreft het bijwonen op politiek niveau van EURO-2012-wedstrijden was in EU-verband afgesproken dat iedere lidstaat zelf een afweging zou maken en daarbij zoveel als mogelijk zou worden afgestemd met de autoriteiten van de «tegenstander» in het toernooi. In dit geval was het Denemarken dat hetzelfde besluit als het Nederlandse kabinet heeft genomen.
Om uiting te geven aan de Nederlandse zorgen ten aanzien van de mensenrechten was mijn flankerend programma in Oekraïne gericht op de mensenrechtensituatie. Contacten met Oekraïense autoriteiten hebben hier geen deel van uitgemaakt.
Ik hecht eraan te benadrukken dat deze gesprekken uit de aard der zaak geen volledig beeld geven van de mensenrechtensituatie in Oekraïne, maar vooral de visie van gesprekspartners weergeven.
Op zaterdag 9 juni 2012 heb ik allereerst een gesprek gevoerd met vertegenwoordigers van lokale LGBT-organisaties in Kharkiv.
De vertegenwoordigers van de homobeweging Gay Forum en Blaya spraken over de door hen ervaren intolerantie, onder andere vanuit orthodox-religieuze organisaties. Zij lieten weten zich niet als volwaardige burgers beschouwd te voelen en wezen met name op de ontoereikende bescherming van hun rechten.
Zij maakten melding van wijdverbreide vooroordelen tegen LGBT in Oekraïne.
Een demonstratie voor LGBT-rechten, de zogeheten Kyiv Pride Parade, kon daarom onlangs niet plaatsvinden in Kiev. De goed toegeruste politie, aanwezig op de locatie van de parade, kon de veiligheid van de deelnemers onvoldoende garanderen. Hierop besloten de organisatoren de Kyiv Pride Parade te annuleren.
Ook wezen zij op een wetsvoorstel over non-discriminatie (nr. 10 468) waarin homoseksualiteit wordt uitgesloten als grond voor bescherming tegen discriminatie. Voorts is sprake van een nieuw wetsvoorstel (nr. 8711) dat er mogelijk toe zal leiden dat het openlijk uiten van en het publiceren over homoseksueel gedrag strafbaar wordt gesteld. Het gevaar bestaat dat zelfs gerichte voorlichting over HIV/aidsbestrijding daardoor sterk wordt bemoeilijkt.
Er bestaat bij de LGBT-organisaties in Oekraïne nadrukkelijk de behoefte tot kennisuitwisseling met Nederland over thema’s als de ontwikkeling van de acceptatie van homoseksualiteit, seksuele voorlichting, gezondheid (HIV/aids, hepatitis, TBC). Ik heb beloofd hen in contact te brengen met relevante organisaties in Nederland.
Samen met mijn Deense collega, de heer Uffe Elbaek, heb ik daarna gesproken met Oekraïense mensenrechtenactivisten, waaronder de directeur van Amnesty International Oekraïne. Uit deze gesprekken rijst een zorgwekkend beeld op over de mensenrechtensituatie in Oekraïne. Volgens gesprekspartners worden rechten van gevangenen op grote schaal geschonden, is de politie veelal corrupt, worden gevangenen gemarteld en zijn er zijn onvoldoende onafhankelijke instanties die toezicht houden. De «Criminal Procedural Code», het nieuwe Oekraïense Wetboek van Strafvordering, dat eind 2012 in werking zal treden, zou op laatstgenoemd punt mogelijk verbetering kunnen brengen, maar dat zal in de praktijk nog moeten blijken.
Tijdens de bijeenkomst heb ik enkele schokkende verhalen van slachtoffers gehoord over hun ervaringen met de politie. Eén gesprekspartner werd in staat van beschuldiging van moord gesteld zonder aanwezig bewijs. Om een bekentenis af te dwingen is hij gedurende enkele dagen gemarteld, zonder dat zijn echtgenote op de hoogte was gebracht van de verblijfplaats van haar man. Nadat hij zonder bekentenis in vrijheid was gesteld, heeft hij bij verschillende instanties tot aan het Oekraïense parlement, zijn beklag gedaan, maar dat heeft niet geleid tot vervolging van de betrokken politiefunctionarissen. Integendeel, als vergelding voor zijn actie is hij opnieuw gevangen genomen (heeft ruim een jaar vastgezeten) en gemarteld. Andere gesprekspartners hadden soortgelijke ervaringen.
Vervolgens hebben mijn Deens collega en ik gesproken met vertegenwoordigers van de «Foundation of Regional Initiatives», een jongerenorganisatie die zich richt op het actief bijdragen door de jeugd aan de ontwikkeling van de samenleving.
Zij verzorgen trainingen in de ontwikkeling van democratie en zomerkampen over de ontwikkeling van de rechtsstaat. Wat hun zorgen baart is dat ca. 50% van de jeugd voor zichzelf in Oekraïne geen toekomst ziet, en zijn heil wil zoeken in het buitenland.
Dit vanwege de corruptie in het huidige politieke systeem en het gebrek aan uitzicht op passend werk voor een nieuwe generatie van hoogopgeleide Oekraïners. Het oprichten van nieuwe politieke partijen wordt als gevolg van gevestigde (economische) belangen bij de bestaande partijen als zeer moeilijk ervaren, ook vanwege de lastig te verkrijgen benodigde vergunningen.
Een bij het gesprek aanwezige journaliste vertelde dat er op papier weliswaar sprake is van een vrije pers, maar dat in de praktijk door intimidatie van de zijde van de autoriteiten journalisten onder druk worden gezet. Televisiestations zijn veelal in handen van individuen met economische belangen. Er bestaan zorgen over een nieuwe wet (nr. 2450) die de vrijheid van meningsuiting en het organiseren van vrije bijeenkomsten belemmert. Het besluit van de Nederlandse regering om alsnog EURO-2012 in Oekraïne bij te wonen werd door al mijn gesprekspartners positief gewaardeerd. Zij zien EURO-2012 als een platform om aandacht te vragen voor hun zorgen over de ontwikkeling van de rechtsstaat in Oekraïne en ervaren het bezoek van vertegenwoordigers van deelnemende landen die hiervoor aandacht vragen als een steun in de rug. Van de zijde van de mensenrechtenactivisten werd het belang onderstreept van een voortdurende druk vanuit de EU op Oekraïne om een eind te maken aan de schendingen van mensenrechten.
Mijn conclusie uit de gevoerde gesprekken is dat de mensenrechtensituatie in Oekraïne grote zorgen baart. Uit de gesprekken sprak, ondanks de vaak zeer schrijnende verhalen, ook een veerkracht die positief stemt. Door in mijn hoedanigheid organisaties vanuit Oekraïne in contact te brengen met relevante Nederlandse organisaties, wil ik met mijn bezoek een bijdrage leveren aan de gewenste uitwisseling van ervaringen met het buitenland. Dergelijke contacten tussen organisaties kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke opbouw van een stevig maatschappelijk middenveld in Oekraïne, in aanvulling op hetgeen reeds door diverse landen, waaronder met name Nederland, aan ondersteuning is en wordt gegeven op dit terrein.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers