Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2012
Voormalig staatssecretaris van VWS, mw. J. Bussemaker, heeft d.d. 10 februari 2010 aan de Kamer toegezegd de systematiek van subsidiëring van abortusklinieken en ook de bestuurlijke professionaliteit van de klinieken te verbeteren (32 123 XVI, nr. 122). Dit gebeurde naar aanleiding van financiële problemen bij verschillende klinieken die uiteindelijk leidden tot het faillissement van twee klinieken. De systematiek van afrekening op werkelijk gemaakte kosten leidde niet tot een doelmatige bedrijfsvoering, zoals we ook in het verleden in andere sectoren binnen de zorg zijn tegengekomen. Daarom is de subsidieregeling aangepast om het mogelijk te maken dat klinieken enige reserve kunnen opbouwen die kan worden geherinvesteerd in de zorg. Op die manier kunnen klinieken een gezondere bedrijfsvoering realiseren, maar dat betekent ook dat eventuele tekorten niet meer door VWS zullen worden aangevuld. De regeling geeft de klinieken enerzijds de mogelijkheid voor enige financiële ruimte en anderzijds de bestuurlijke verantwoordelijkheid om een buffer op te bouwen om financiële tegenvallers op te vangen.
De afgelopen periode is gebleken dat verdere bestuurlijke professionalisering in de abortushulpverlening nodig is. Invoering van een Code Goed Bestuur is mijns inziens cruciaal voor het welslagen daarvan. Het Platform Abortus Nederland, waarin de klinieken zijn verenigd, heeft uitgesproken zich te committeren aan de Zorgbrede Governance Code en gaan aan de slag om deze in de bestuurlijke organisatie te verankeren. De tijd die hiervoor nodig is zal vanzelfsprekend mede afhangen van de positie van waaruit men vertrekt, maar ik hecht er aan dat klinieken voortvarend starten met de implementatie hiervan.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers