Kamerstuk 32887-9

Amendement van de leden Van der Steur en Van Toorenburg over het gelijkstellen van de door de ondernemingskamer benoemde bestuurder aan de door de ondernemingskamer benoemde onderzoeker

Dossier: Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquĂȘte

Gepubliceerd: 3 april 2012
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD), Madeleine van Toorenburg (CDA)
Onderwerpen: burgerlijk recht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32887-9.html
ID: 32887-9

100,0 %
0,0 %

PvdA

VVD

CDA

D66

PVV

CU

SP

SGP

GL

Brinkman

PvdD


Nr. 9 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STEUR EN VAN TOORENBURG

Ontvangen 3 april 2012

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel K, onder 2, komt te luiden:

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien aan een beschikking waarbij een persoon met een onderzoek is belast dan wel is aangesteld als bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen, door vernietiging de grondslag komt te ontbreken, wordt de door de ondernemingskamer aan die persoon toegekende vergoeding onderscheidenlijk beloning geacht niet onverschuldigd te zijn.

Toelichting

Dit amendement stelt de door de ondernemingskamer benoemde bestuurder gelijk aan de door de ondernemingskamer benoemde onderzoeker.

Bij de Nota van Wijziging is het volgende lid aan art. 359 toegevoegd:

«2. Indien de beschikking tot het met een onderzoek belasten van personen wordt vernietigd, worden betalingen voor hun redelijke werkzaamheden geacht niet onverschuldigd te zijn.»

Voor de door de ondernemingskamer aangestelde functionarissen wordt echter niet hetzelfde bepaald, hoewel zij in dezelfde positie als de onderzoeker komen te verkeren, of zij nu zijn aangesteld bij onmiddellijke voorziening dan wel bij een artikel 356-beschikking. De vennootschap zal hun optreden mogelijk op nul waarderen en hun door de ondernemingskamer ingevolge artikel 357, vierde lid, ten laste van de vennootschap toegekende beloning als onverschuldigd terugvorderen. Het nieuwe artikel 359, tweede lid, dient ook in dit geval te voorzien.

Zelfs indien de zaak na vernietiging door de Hoge Raad niet naar de ondernemingskamer wordt terugverwezen, is de ondernemingskamer nog, op grond van artikel 357 tweede lid bevoegd een definitieve beschikking te geven met betrekking tot de vergoeding van de onderzoeker (waarvan zij tot dan slechts zal hebben bepaald hoeveel deze ten hoogste mag bedragen) en de beloning van een door haar aangestelde functionaris (die zij in de praktijk niet vaststelt) definitief vast te stellen. Voor het laatste onderdeel van deze zin is aangesloten bij de tekst van resp. art. 350 derde lid en art. 357 vierde lid.

De door de indieners ingediende formulering houdt rekening met de mogelijkheid dat een functionaris niet bij dezelfde beschikking is aangesteld als de beschikking die wordt vernietigd. Dit kan met name het geval zijn bij onmiddellijke voorzieningen.

Van der Steur Van Toorenburg