Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2018
Ter gelegenheid van de behandeling van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (Wets) (Kamerstuk 32 885) door uw Kamer op 29 maart 2012 is toegezegd de wet vijf jaar na inwerkingtreding te evalueren.1 Deze evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden en het rapport getiteld «Evaluatie Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (Wets)» bied ik uw Kamer hierbij aan2. Een reactie op het rapport zal ik uw Kamer na het zomerreces doen toekomen.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker