Vastgesteld 30 september 2011
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I |
ALGEMEEN |
1 |
1. |
Inleiding |
2 |
2. |
Boete voor inlener in verband met de registratieplicht |
3 |
3. |
Handhaving |
6 |
4. |
Administratieve lasten |
6 |
5. |
Gegevensverstrekking en informatieverstrekking |
6 |
6. |
Delegatiebepalingen |
7 |
7. |
Artikel 15 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) |
7 |
8. |
Overig |
8 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden wijzen op het belang van fraudebestrijding en de bestrijding van illegaliteit. Fraude en uitbuiting van personen kan in de visie van deze leden onder geen enkel beding worden getolereerd.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden zijn verheugd dat de fraude en illegaliteit binnen de uitzendbranche harder wordt aangepakt. De leden van de PvdA-fractie hebben nog een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot invoering van een registratieplicht voor uitzendondernemers. Deze leden pleiten al geruime tijd voor een harde en sluitende aanpak van malafide uitzendbureaus en zijn van mening dat het voorliggende wetsvoorstel een bijdrage kan leveren aan deze aanpak.
Zij verwachten dat het invoeren van de registratieplicht een bijdrage levert aan de aanpak van malafide uitzendbureaus. De combinatie van registratie en certificering moet een meer gerichte aanpak van malafide uitzenders mogelijk maken. Daarnaast moet het in de visie van de leden van de CDA-fractie voor inlenende bedrijven moeilijker worden om zaken te doen met malafide uitzendbureaus en moet de keuze voor de bonafide bedrijven aantrekkelijker worden. Dit is weer een stimulans voor uitzendbureaus om zich te certificeren. De markt voor malafide bureaus wordt zo beperkt en het wordt voor toezichthoudende instanties mogelijk om deze bureaus gericht en stevig aan te pakken.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de regering aangeeft dat de werkzaamheden van de Arbeidsinspectie (AI) vooral plaatsvinden bij de inlenende partij. Kan de regering nader toelichten of de AI ook zal controleren bij de uitlenende partij? Met andere woorden: worden er ook controles uitgevoerd bij uitzendbureaus (zonder dat daar directe signalen voor zijn)? Zeker in de eerste paar jaar na introductie van dit systeem is het naar de mening van de leden van de VVD-fractie van belang om geregistreerde ondernemingen gericht te gaan controleren.
Deze leden vragen voorts wat precies verstaan wordt onder uitlenende partijen. Valt bijvoorbeeld het detacheren door ingenieursbureaus ook onder de registratieplicht? Ingenieursbureaus detacheren immers vaak personen bij opdrachtgevers (meestal voor het doen van technische projecten).
Deze leden vernemen voorts graag of de regering weet in hoeverre de zelfregulering door de branche op dit moment afdoende werkt.
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de inlener alleen aansprakelijk wordt gesteld voor de betaling van het loon ter hoogte van het wettelijke minimumloon (WML) en niet voor betaling ter hoogte van algemeen verbindend verklaarde Cao-lonen? Zeker in het geval van grensoverschrijdende arbeid heeft de overheid in de visie van deze leden een wettelijke taak op grond van de Wet arbeidsvoorwaarden bij grensoverschrijdende arbeid om erop toe te zien dat algemeen verbindend verklaarde Cao-lonen worden uitbetaald. Graag ontvangen zij een nadere toelichting van de regering op dit punt.
Kan de regering voorts toelichten wat de stand van zaken is van de maatregelen in het totaalpakket van maatregelen ter bestrijding van malafide praktijken in de uitzendbranche? De leden van de PvdA-fractie vragen de regering specifiek toe te lichten welke maatregelen zijn getroffen ter bestrijding van grensoverschrijdende malafide praktijken in de uitzendbranche.
De leden van de PvdA- en de PVV-fracties vragen of de regering kan toelichten of de reeds in gang gezette maatregelen, zoals de wijziging van het Burgerlijk Wetboek, al effect hebben gehad. Zo ja, welk effect is dat geweest? De leden van de PVV-fractie vragen daarbij welk effect het opnemen van de inlenersaansprakelijkheid in het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft gehad op de bestrijding van fraude en illegaliteit binnen de uitzendbranche? In hoeveel gevallen is sinds 1 januari 2010 (de invoeringsdatum van de BW-bepaling) de inlener of het uitzendbureau aansprakelijk gesteld voor het betalen van het minimumloon en minimumvakantiebijslag?
De leden van de PvdA-fractie vragen voorts of de regering nader kan toelichten welke knelpunten in kwaliteit en toezicht op de certificering van de uitzendbranche zijn opgetreden sinds de invoering van certificering? Op welke schaal deden deze knelpunten zich voor? Deze leden vragen of de regering van plan is om de zelfregulering door de branche te evalueren? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te geven hoe groot de omvang van het probleem van malafide uitzendbureaus op dit moment is en welke maatschappelijke en economische schade en derving van belastingen en premies optreedt. Ook vernemen zij graag waarom de aanpak van het probleem volgens de regering tot dusver niet succesvol is geweest. In hoeverre komt de regering met het voorliggende wetsvoorstel en daarmee samenhangende maatregelen tegemoet aan de gewenste sluitende en harde aanpak?
Kan de regering aangeven wat de zelfregulering door de uitzendbranche tot dusverre heeft opgeleverd? Hoeveel uitzendbedrijven zijn naar schatting actief in Nederland, en hoeveel daarvan zijn gecertificeerd? In hoeverre draagt de zelfregulering naar het oordeel van de regering bij aan de handhaving van de wettelijke en sectorale arbeidsvoorwaarden en een juiste en volledige afdracht van belastingen en premies?
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat wil de aanpak van malafide bureaus nu ook echt effectief worden, een aantal randvoorwaarden van belang is. Het gaat om een sluitend systeem voor registratie, het aantrekkelijk maken van certificering voor inleners en handhaving door de Cao-politie, belastingdienst en de AI.
De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering er niet voor heeft gekozen om de door de branche ontwikkelde certificaten als voorwaarde te stellen bij het inschrijven in het handelsregisters als uitzendonderneming. Deze leden vragen waarom het voldoen aan de NEN 4400–2-norm überhaupt niet verplicht wordt gesteld.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er ook kosten voor bedrijven / inleners verbonden zijn om er achter te komen of een uitzendbureau staat ingeschreven in het Handelsregister.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie hoe de controle gaan verlopen van buitenlandse ondernemingen, die hier geregistreerd staan? Deze leden en de leden van de PvdA-fractie vragen hoe de registratie van buitenlandse ondernemingen precies in zijn werk gaat.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering nader kan toelichten of de druk op de Kamers van Koophandel met deze registratie hoger wordt?
Kan de regering aan de leden van de VVD-fractie laten weten of de eenmalige bewijslast van registratie voor de duur van overeenkomst is met de inlener? Wat gebeurt als de uitzendonderneming zijn registratie verliest? Wordt de inlener dan op de hoogte gesteld?
De regering constateert dat malafide uitzendondernemingen nog steeds een probleem zijn. Om hoeveel ondernemingen gaat het? Om hoeveel overtredingen? Ook vragen de leden van de VVD-fractie op welke manier dit wetsvoorstel bijdraagt aan de doelstelling van de AI om risicogestuurd te gaan opereren.
Kan de regering aan de leden van de VVD-fractie toelichten in hoeverre er rekening wordt gehouden met ondernemingen die onbewust gebruik maken van een uitlenende partij die niet aan de voorwaarden voldoet?
Deze leden vragen of de regering voornemens is om de werking van het onderhavige wetsvoorstel te evalueren en te bekijken of het bijdraagt aan de beoogde doelen. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een reactie hierop.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of private handhavende instanties mogelijkheden hebben om grensoverschrijdend onderzoek te doen? Zo ja, waarom wel? Zo nee, hoe wordt deze lacune opgevangen?
Deze leden vragen of het waar is dat de AI de handhaving van de voorgestelde wetswijziging alleen gecombineerd ter hand zal nemen in combinatie met de handhaving van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)? Kan de regering indien dit klopt nader ingaan op de keuze voor deze gecombineerde handhaving?
De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen wanneer de regering voornemens is het in de memorie van toelichting aangekondigde wetsvoorstel in te dienen dat zal gaan over de preventieve last onder dwangsom en stillegging van de werkzaamheden op het terrein van arbeidswetgeving. De leden van de PVV-fractie wijzen er daarbij op dat de regering bij meerdere gelegenheden heeft aangekondigd een wetsvoorstel op het terrein van arbeidswetgeving in te dienen.
De leden van de PvdA-fractie hebben voorts de volgende vragen aan de regering. Heeft de regering cijfers beschikbaar ter onderbouwing van de verwachting dat in het merendeel van de gevallen waarin niet-registratie aan de orde is ook de Wav en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wet WML) worden overtreden? Op welke manier kunnen de resultaten van de zelfregulering door de uitzendbranche door de regering worden gemeten en geëvalueerd? Hoe kan de regering meten of het ingezette beleid succesvol is?
Het is de leden van de PVV-fractie bekend dat tweederde van de uitzendbureaus zich op enigerlei wijze bezig houdt met malafide praktijken Meer dan 6 000 uitzendbureaus houden zich niet aan de afgesproken regels. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zelfregulering in deze branche niet of nauwelijks werkt. Kan de regering toelichten welke knelpunten in de kwaliteit van en het toezicht op certificering van de uitzendbranche zijn opgetreden sinds de invoering ervan? Kan de regering daarbij uitleggen hoe deze knelpunten moeten worden aangepakt teneinde de malafiditeit doeltreffend te bestrijden?
Het hebben van een certificaat is in de visie van de leden van de PVV-fractie nog geen garantie dat er daadwerkelijk gewerkt wordt volgens het certificaat. Hoe kan de controle hierop verbeterd worden?
Deze leden hebben vastgesteld dat de regering wil dat uitzendbureaus vanaf 1 januari 2012 zich verplicht registreren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel op straffe van een boete. Geldt deze verplichte registratie ook voor buitenlandse uitzendbureaus en zogenaamde mobiele uitzendbureaus? Kan de regering tevens toelichten waarom hierdoor het vrije verkeer van diensten in de EU niet wordt belemmerd?
Daarnaast stellen zij vast dat inleners worden verplicht om zaken te doen met een geregistreerd uitzendbureau eveneens op straffe van een boete. Van de boete moet een afschrikwekkend effect uitgaan. In het wetsvoorstel is de motie Azmani/Van den Besselaar (TK 2010/11, 17 050, nr. 441, aangenomen op 7 juni 2011) nog niet meegenomen. Kan de regering aangeven of en op welke wijze zij deze motie alsnog in het wetsvoorstel gaat incorporeren?
De leden van de PVV-fractie constateren dat in de memorie van toelichting in paragraaf 2.2. wordt toegelicht dat het doel van de registratieplicht onder meer voortvloeit uit het vluchtige karakter van malafide uitzendbureaus. Registratie in het Handelsregister moet toezicht en opsporing aanzienlijk vergemakkelijken. Toch zal naar de mening van deze leden bij ontdekking van de malafide praktijken de vogel vaak gevlogen zijn. Hoe denkt de regering dit vluchtige karakter te ontmoedigen en welk sanctiebeleid is er om de (voormalige) eigenaren van dit soort ondernemingen hard aan te pakken?
De leden van de PVV-fractie merken op dat regering, summier geformuleerd, uitlegt dat de bestuurlijke boete voldoet aan de criteria om strafrechtelijke sanctionering volledig uit te sluiten en te kiezen voor een bestuurlijke boete. Hoe is de regering tot deze conclusie gekomen?
Deze leden wijzen erop dat, zoals bekend, door malafide praktijken vermogens kunnen worden verdiend met het ter beschikking stellen van personeel. De voorgestelde maximale bestuurlijke boetes lijken daarmee niet in overeenstemming te zijn. Waarom kiest de regering niet voor een stelsel van minimale bestuurlijke boetes met een forse ondergrens?
Zij constateren dat regering wijst op de samenhang tussen dit wetsvoorstel met andere voorstellen ten aanzien van boetes op grond van overtredingen van de Wav en de bepalingen ten aanzien van de Wet WML. Kan de regering een nadere toelichting geven over deze samenhang?
De leden van de PVV-fractie stellen vast dat regering verwacht dat in het merendeel van de gevallen waar niet-registratie aan de orde is ook de Wav en de Wet WML worden overtreden. Waarop is deze verwachting gebaseerd? Zijn er cijfers beschikbaar waaruit deze verwachting kan worden afgeleid? Bijvoorbeeld uit controles die door de AI en de interventieteams in de afgelopen zijn uitgevoerd?
Deze leden constateren dat in de memorie van toelichting wordt gesproken over recidive binnen vijf jaar voor eenzelfde overtreding. Ook hierbij is nog geen uitvoering gegeven aan de motie Azmani/Van den Besselaar (TK 2010/11, 17 050, nr. 440, aangenomen op 7 juni 2011). Gaat de regering deze motie uitvoeren?
Zij vragen voorts of de regering nader kan toelichten hoe de procedure van boeteoplegging aan uitzendbureaus in zijn werk gaat?
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat iedere uitzendonderneming op grond van de Handelsregisterwet 2007 verplicht is om zich te registreren bij de Kamer van Koophandel. Ondernemers, die zijn geregistreerd, worden benaderd voor certificering op basis van de NEN 4 400 norm. Hiertoe worden de gegevens van de geregistreerde uitzendbureaus doorgegeven aan de Stichting Normering Arbeid (SNA), die een Register Normering Arbeid bijhoudt. Ondernemingen, die in het buitenland zijn gevestigd en ondernemingen zonder vaste vestiging («06-busjes»), vallen naar de mening van deze leden echter buiten de registratieplicht. Deze ondernemingen zijn in de visie van de leden van de CDA-fractie voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de malafide praktijken. Welke mogelijkheden ziet de regering om ook deze ondernemingen te verplichten om zich te registreren?
Deze leden vragen voorts of de regering kan aangeven welke bewijsstukken moeten worden overlegd om te voldoen aan de meldingsplicht door werkgevers?
De leden van de SP-fractie vragen of de voorgestelde maximale bestuurlijke boete van € 76 000 de maximaal totale boete is, die kan worden opgelegd, of de maximale boete per werknemer. Deze leden vragen voorts of in het geval dat de doorlener juist is geregistreerd, maar uitzendkrachten van een niet geregistreerde uitzendonderneming doorleent, de doorlener en de uitzendonderneming worden beboet.
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat in de memorie van toelichting wordt toegelicht dat bij recidive bij een tweede overtreding de boete met 100% wordt verhoogd, bij herhaalde recidive zelfs met 200%. De leden van de VVD- en SP-fracties vragen of de regering hier ook de mogelijkheid tot sluiting van de desbetreffende onderneming overweegt. De leden van de SP-fractie vragen daarbij waarom er niet voor is gekozen om dit handhavingsinstrument in te zetten bij niet-registratie.
De leden van de VVD-fractie willen graag weten in hoeverre de gekozen aanpak past bij het nieuwe handhavingsprogramma en frauderegime van de regering.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat ook over de handhaving sluitende afspraken moeten worden gemaakt. Kan de regering aangeven hoeveel toezichthouders er door de uitzendbranche zelf worden ingezet om de normering te bewaken? Acht de regering de aantallen daarvan toereikend?
Deze leden wijzen erop dat om malafide bureaus te kunnen aanpakken, SNA uitzendondernemingen, die geen certificaat behalen of dit zijn kwijtgeraakt, zal moeten doorgeven aan de handhavers van de AI en de Belastingdienst. Welke concrete afspraken zijn gemaakt over het aanleveren van informatie en de reactie door de toezichthouders?
Graag zouden de leden van de CDA-fractie ook inzicht willen hebben in de totale handhavinginspanning, zowel publiek als privaat.
De leden van de SP-fractie vragen naar de sancties, die de AI kan opleggen in het geval waarin de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) wordt overtreden. Deze leden vragen of de regering bereid is een dergelijke sanctie te introduceren. De leden van de SP-fractie vragen of de regering bereid is de AI op te dragen om bij een melding op basis van artikel 10 Waadi altijd de werkplek onmiddellijk te betreden en de AI geen vrijheid te bieden om hiervan af te wijken.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om verder toe te lichten wat de organisatorische gevolgen zullen zijn voor de AI? Zal het wetsvoorstel leiden tot een toename van uitvoeringskosten? Zo ja, hoe hoog zal die toename zijn?
De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen wat de verwachting is van de regering ten aanzien van de aantallen op te leggen boetes nadat het onderhavige wetsvoorstel in werking is getreden. De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen voorts welke toename de regering verwacht van de uitvoeringslasten van de Belastingdienst en de AI? De leden van de PvdA-fractie vragen daarbij of de regering dit cijfermatig nader kan toelichten.
De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen of het wetsontwerp voor een toets op uitvoeringsaspecten is voorgelegd aan de AI en de Belastingdienst? Kan de regering aangeven of en in hoeverre deze instellingen het wetsvoorstel uitvoerbaar achten?
De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen de regering om nader toe te lichten hoe de verplichte gegevensverstrekking in zijn werk zal gaan. De leden van de PvdA-fractie vragen daarbij of de regering nader kan toelichten welke waardevolle praktijkervaringen bij inspecterende instanties zijn opgedaan met de verstrekking van bewerkte informatie. De leden van de PVV-fractie vragen daarbij naar de verplichte gegevensverstrekking door de Belastingdienst en de AI en vragen hoe de Belastingdienst en AI weten dat de gegevens, die zij verplicht moeten doorsturen, een gecertificeerde onderneming betreffen. Geven de inspecterende instanties (zoals SNCU) aan de SNA door welke bedrijven gecertificeerd zijn?
De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat natuurlijk zorgvuldigheid geboden is als het gaat om de verstrekking van gegevens door publieke diensten, maar merken op dat bedrijfsbelang of persoonlijke levenssfeer nimmer boven fraude en illegaliteit mogen gaan. Zij ontvangen graag een reactie van de regering op deze opmerking.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering welke nadere regels ten aanzien van het verslag, dat wordt verstrekt als een uitlener niet voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen, de regering in gedachten heeft. Zij vragen voorts hoe de regering de delegatiemogelijkheid om het niet naleven van de voorschriften en verboden aan te wijzen als overtreding nader zal invullen. De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen of de regering voornemens is de Kamer te betrekken bij de uitwerking van de beleidsregels over de boete-oplegging? Zo ja, op welke manier? De leden van de PvdA-fractie vragen op welke termijn de regering beleidsregels zal vaststellen ten aanzien van de categorieën van overtredingen?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het voorgestelde artikel 2a van het wetsvoorstel een delegatiegrondslag introduceert voor een meldingsplicht voor de werkgever bij de tewerkstelling van een onderdaan van een derde land. Lidstaten verplichten de werkgevers om nader aan te wijzen instanties in kennis te stellen van de aanvang te de tewerkstelling, binnen een door iedere lidstaat afgegeven termijn. De regering stelt voor om die instantie door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te laten aanwijzen. De leden van de CDA-fractie vragen welke instantie wordt aangewezen voor de meldingsplicht voor de werkgever bij de tewerkstelling van een onderdaan van een derde land. Zij constateren dat de regering heeft gekozen voor een wettelijke termijn voor de melding van uiterlijk twee dagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. Waarom is voor deze termijn gekozen?
De leden van de PvdA- en PVV-fracties vragen de regering om nader toe te lichten welke problemen uit de recente praktijk worden opgelost met de voorgestelde wijzigingen ten aanzien van het onderkruipersverbod.
De leden van de SP-fractie vragen binnen welke termijn na melding het verslag van de AI aangaande een mogelijke overtreding van het onderkruipersverbod beschikbaar zal zijn. Deze leden vragen naar een opsomming van de in een ministeriële regeling op te nemen regels, waaraan een verslag moet voldoen.
De leden van de SP-fractie vragen of de regering bereid is ook andere onvolkomenheden in de Waadi aan te passen. Deze leden denken dan aan dat het verbod van artikel 10 van de Waadi om uitzendkrachten ter beschikking te stellen aan een bedrijf waar gestaakt wordt in de praktijk vooral een papieren verbod is. Zij constateren dat er veel mogelijkheden zijn om dit verbod te omzeilen en de controle door de AI niet consequent en snel genoeg is om in de meestal korte en heftige actieperiodes van dienst te zijn.
De leden van de SP-fractie stellen voor om artikel 10 van de Waadi op twee punten uit te bereiden. Ten eerste door het onderkruipersverbod ook van toepassing te laten zijn op de opdrachtgevers. En ten tweede door aanneming van werk en overeenkomsten van opdracht onder het bereik van dit artikel laten vallen.
De leden constateren dat ondernemingen, die deel uitmaken van hetzelfde concern, arbeidskrachten aan elkaar mogen uitlenen in geval van staking bij een zusteronderneming op basis van artikel 1, derde lid, onder c, van de Waadi. De leden stellen voor om een verbod op intra concern uitlening op te nemen bij artikel 10 van de Waadi.
Deze leden constateren dat het verbod van de Waadi zich richt op het bedrijf dat arbeidskrachten ter beschikking stelt daar waar een staking heerst en niet op de uitleners. De leden van de SP-fractie stellen voor om ook het bedrijf dat arbeidskrachten inleent, dan wel de opdracht geeft om arbeidskrachten te leveren, als overtreder wordt aangemerkt.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de aanpassing van de Waadi Roemenen en Bulgaren de kans ontneemt om op basis van het vrije verkeer van diensten op basis van een uitzendconstructie aan de slag te gaan zonder tewerkstellingsvergunning (TWV)? De VVD-fractie ontvangt graag een reactie hierop.
De leden van de VVD-fractie ontvangen voorts graag een cijfermatige onderbouwing van de kosten en (verwachte) opbrengsten van het onderhavige wetsvoorstel.
De voorzitter van de commissie,
Van Gent
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips