Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.enz.enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan te passen naar aanleiding van de departementale herindeling en enkele wetstechnische gebreken en leemten te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In artikel 1, onder a, van de Bodemproductiewet 1939 wordt «Onzen met de zaken van den landbouw belasten Minister» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Boswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 13, eerste lid, wordt «Onze Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, eerste lid, onder h, van de Colportagewet wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Dienstenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 40, tweede lid, wordt «artikel 36, derde lid» vervangen door: artikel 37, derde lid.
C
In de artikelen 41, derde lid, 42, tweede en derde lid, en 43, eerste, tweede, derde en vierde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
D
In artikel 42, vijfde lid, wordt «Onze minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
E
In artikel 59a, eerste lid, onder b, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
De Diergeneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In de artikelen 3, eerste en tweede lid, 4, onderdeel c, 5, 10, 11, eerste lid, aanhef, 45, eerste lid, en 50, eerste lid, wordt «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Distributiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:
1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder «Onze Minister»: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 10b, tweede lid, vervalt de zinsnede «of Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit».
C
In artikel 18, eerste lid, vervalt de zinsnede «of, voor zover het de voedselvoorziening betreft de door Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen ambtenaren».
De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In de artikelen 2, tweede lid, 9c, tweede lid, en 20b, tweede lid, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
C
In artikel 20d vervalt «of artikel 3.29» en «indien en voor zover de kosten doelmatig zijn».
D
Artikel 20e wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «een voornemen tot investeren in de aanleg of uitbreiding van het net, waarop de procedures, bedoeld in artikel 3.28 of artikel 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening, niet van toepassing zijn» vervangen door: een voornemen tot een bijzondere investering in de aanleg of uitbreiding van het net, waarop de procedure, bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening, niet van toepassing is.
2. In het eerste lid wordt «over de melding» vervangen door: omtrent de melding.
3. In het vierde lid vervalt: voor zover de kosten doelmatig zijn.
E
Artikel 20f vervalt.
F
In artikel 26af wordt «het tijdstip waarop de in artikel 26ae, eerste lid, bedoelde periode aanvangt» vervangen door: 1 januari 2012.
G
In artikel 40 wordt na »artikel 16, eerste lid,» ingevoegd: met uitzondering van onderdeel p,.
H
Artikel 41b wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt na »artikel 16, eerste lid,» ingevoegd: met uitzondering van onderdeel p,.
2. In het eerste lid, onder e, wordt «als doelmatig zijn beoordeeld door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» vervangen door: doelmatig zijn.
3. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt een beleidsregel vast betreffende de beoordeling van doelmatigheid, bedoeld in het eerste lid, onder e.
I
In artikel 41c, tweede lid, onder a, wordt «met toepassing van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: met toepassing van de artikelen 6:18 of 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 10 van de Experimentenwet BI-zones wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Flora- en faunawet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 40, eerste lid, eerste volzin, wordt «de eisen vastgesteld,» vervangen door: regels vastgesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning van een jachtexamen alsmede de eisen,.
C
In de artikelen 42, derde en vierde lid, en 104, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
D
In artikel 75a, eerste lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 10, zesde lid, onder a, wordt «kleiner dan 40 m3 per uur» vervangen door: van ten hoogste 40 m3(n) per uur.
C
Aan artikel 10c, eerste lid, wordt, onder vervanging van «of» aan het slot van onderdeel b door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «of», een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de aanleg, het beheer of het onderhoud van aansluitingen met een doorlaatwaarde groter dan 40 m3(n) per uur.
D
In artikel 13c, tweede lid, wordt «krachtens artikel 43, eerste lid, gestelde eisen» vervangen door: krachtens artikel 42a, eerste lid, gestelde eisen.
E
In artikel 13f wordt «het tijdstip waarop de in artikel 13e, eerste lid, bedoelde periode aanvangt» vervangen door: 1 januari 2012.
F
In artikel 39c, tweede lid, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
G
Het opschrift van paragraaf 5.1a. na artikel 39d komt te luiden:
H
Artikel 39e komt te luiden:
I
Artikel 39f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een voornemen tot investeren in de aanleg of uitbreiding van het net, waarop de procedures, bedoeld in artikel 3.28 of artikel 3.29 van de Wet ruimtelijke ordening, niet van toepassing zijn» vervangen door: een voornemen tot een bijzondere investering in de aanleg of uitbreiding van het net, waarop de procedure, bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening, niet van toepassing is.
2. In het eerste lid wordt «over de melding» vervangen door: omtrent de melding.
3. In het vierde lid vervalt: voor zover de kosten doelmatig zijn.
J
Artikel 39g vervalt.
K
In de artikelen 44a, tweede lid, onder b, en 52c, eerste lid, onder c, wordt «kleiner dan of gelijk aan 40 m3(n) per uur» vervangen door: van ten hoogste 40 m3(n) per uur.
L
Artikel 54a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «over de melding» vervangen door: omtrent de melding.
2. In het vierde lid vervalt: voor zover de kosten doelmatig zijn.
M
In artikel 60ad, eerste lid, onder b, wordt na «52b», ingevoegd:, 60, tweede lid,.
N
In artikel 61, eerste en tweede lid, wordt «de artikelen 16 en 60ad» vervangen door: de artikelen 16, 60ac en 60ad.
O
Artikel 81b wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. In het eerste lid, onder e, wordt «als doelmatig zijn beoordeeld door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» vervangen door: doelmatig zijn.
3. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt een beleidsregel vast betreffende de beoordeling van doelmatigheid, bedoeld in het eerste lid, onder e.
P
In artikel 81c, tweede lid, onder a, wordt «met toepassing van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht» gewijzigd in: met toepassing van de artikelen 6:18 of 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Q
Artikel 82 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «als doelmatig zijn beoordeeld door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» vervangen door: doelmatig zijn.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt een beleidsregel vast betreffende de beoordeling van doelmatigheid, bedoeld in het derde lid.
R
In artikel 82, achtste lid, wordt «Artikel 81c, tweede en zesde lid,» vervangen door: Artikel 81c, tweede en vijfde lid,.
De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 95b, onder a, b, c en d, wordt «Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Hamsterwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan regels stellen tot het tegengaan van het hamsteren van goederen.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt «het eerste of het tweede lid» vervangen door: het eerste lid.
B
Artikel 6a, eerste lid, komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangewezen ambtenaren.
De Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 28, derde lid, onder a, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
C
In artikel 48 wordt «afdeling 9:3 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
D
Aan artikel 50 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. De in het eerste lid bedoelde bijdrage is verschuldigd zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de betalingstermijn vastgesteld.
E
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 30 kunnen gedurende zes jaar na de inwerkingtreding van artikel 30 bij ministeriële regeling, in overeenstemming met Onze betrokken Ministers, bestuursorganen worden aangewezen voor wie de in artikel 30 genoemde verplichting uitsluitend geldt.
In artikel 39 van de IJkwet BES wordt «Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, eerste lid, onder a, van de Kaderwet diervoeders wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Kaderwet EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 2, tweede lid, eerste volzin, wordt «Ministerie van Economische Zaken» vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1 van de Kaderwet LNV-subsidies wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Kernenergiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
B
In de artikelen 13, derde lid, 15, 15aa, 15b, tweede lid, 15d, tweede lid, 18a, eerste en tweede lid, 19, 20, tweede lid, 20a, eerste en derde lid, 29, eerste lid, 29a, tweede lid, onder c, 37a, 38, onder a, 70, tweede en derde lid, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
C
In artikel 15f, eerste lid, wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën.
D
In artikel 21, vijfde lid, wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te zamen» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tezamen.
E
In de artikelen 22, vierde lid, 33, vierde lid, 37b, eerste lid, en 58, tweede lid, wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
F
Artikel 26 komt te luiden:
1. De voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als in dit hoofdstuk bedoeld wordt Ons gedaan, indien het betreft:
a. een maatregel als in artikel 13 of 14 bedoeld: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
b. een maatregel als in artikel 15b bedoeld: door Onze Ministers, wie het aangaat;
c. een maatregel als in artikel 16, 17 of 21 bedoeld: door Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2. Ten aanzien van bij een algemene maatregel van bestuur, vastgesteld krachtens artikel 14, geregelde onderwerpen, kan Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie nadere regels stellen.
G
Artikel 32, vijfde lid, komt te luiden:
5. Ten aanzien van het bepaalde in het vierde lid, zijn de artikelen 8.40, tweede lid, 8.41, tweede, derde en vierde lid, en 8.42, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat met betrekking tot de toepassing van artikel 8.41, derde lid, van die wet onder «Onze Minister» wordt verstaan: Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en:
a. indien de in dat artikellid bedoelde nadere regels betrekking hebben op medische stralingstoepassingen, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. indien de in dat artikellid bedoelde nadere regels betrekking hebben op lozing in oppervlaktewater, Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
H
Artikel 35 komt te luiden:
De voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur krachtens dit hoofdstuk wordt Ons gedaan door Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Indien de maatregel betrekking heeft op medische stralingstoepassingen, wordt de voordracht mede door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gedaan. Indien de maatregel betrekking heeft op lozing in oppervlaktewater, wordt de voordracht mede door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu gedaan.
I
In artikel 69, eerste en tweede lid, wordt «Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
J
In de artikelen 69a, eerste lid, 69c, eerste lid, wordt «Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» vervangen door: Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
K
In artikel 76, eerste lid, wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en, behoudens ingeval het een maatregel krachtens artikel 21 betreft, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en, behoudens ingeval het een maatregel krachtens artikel 21 betreft, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
L
In artikel 83, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
De Landbouwkwaliteitswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
Artikel 5 vervalt.
De Landbouwwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het eerste lid vervalt de aanduiding «1.».
2. Het tweede lid vervalt.
B
Artikel 19, derde lid, vervalt.
C
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot het derde en vierde lid.
D
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.
2. In het tweede lid, eerste volzin, vervalt «en indien het voorschrift waarbij de overgedragen bevoegdheid is toegekend, door Onze Minister is vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, mede van die Minister».
De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 25m, derde lid, onder b, wordt «de Minister van Verkeer Waterstaat» vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.
C
Artikel 69, eerste lid, komt te luiden:
1. De raad kan degene die jegens de in artikel 50, eerste lid, artikel 52, eerste lid, of artikel 89g, eerste lid, bedoelde ambtenaren in strijd handelt met artikel 59a, derde lid, 77a, derde lid, of met artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450 000 of, indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de onderneming dan wel, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.
D
Artikel 76a komt te luiden:
De raad kan in geval van overtreding van artikel 49a, vierde lid, de overtreder een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450 000 of, indien dat meer is, van ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming dan wel, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.
E
Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «een last onder dwangsom» ingevoegd: als bedoeld in artikel 56.
2. In het tweede lid, wordt «Ministerie van Economische Zaken» vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
F
In artikel 93, vierde lid, wordt «de in artikel 59, derde lid, bedoelde rechtspersonen of natuurlijke personen» vervangen door: de overtreder.
In de artikelen 44 en 45 van de Meststoffenwet wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
In artikel 1, onder a, van de Metrologiewet wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder p, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 112 wordt «Ministerie van Economische Zaken» vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
C
In de aanhef van artikel 141a, eerste lid, wordt na «is van toepassing op» ingevoegd: de aanleg of de uitbreiding van.
D
In artikel 141b, tweede lid, wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
De Mijnwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1a, derde lid, 2, tweede lid, 5, derde lid, en 7 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 8 wordt «onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Natuurbeschermingswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 3 wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» en wordt «hun verantwoordelijkheid» vervangen door: zijn verantwoordelijkheid.
C
In artikel 9b, eerste en tweede lid, wordt «ieder voorzover het hem aangaat» telkens vervangen door: «voor zover het hem aangaat» en wordt «Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
D
In artikel 19c, vijfde lid, onderdeel a, onder 2°, wordt de zinsnede «artikel 19d, vierde lid» vervangen door: artikel 19d, vijfde lid.
E
Artikel 19kg, eerste lid, komt te luiden:
1. Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stellen een programma vast ter vermindering van de stikstofdepositie, afkomstig van in Nederland aanwezige bronnen, in de in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden, met het oog op de realisatie van de instandhoudingsdoelstelling, bedoeld in artikel 10a, tweede lid.
F
In de artikelen 19kg, vierde lid, 19ki, 19kj, tweede lid, en 19kk wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
G
Artikel 19 kl, eerste lid, komt te luiden:
1. Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stellen uiterlijk vier maanden na inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet een voorlopig programma vast ter vermindering van de stikstofdepositie.
H
In artikel 49, eerste lid, onder b, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
I
In de artikelen 60a, vierde lid, en 73a, derde en vierde lid, komen de woorden «van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» telkens te vervallen.
Artikel 1, eerste lid, van de Natuurschoonwet 1928 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2. In onderdeel e wordt «Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën.
In artikel 1, eerste lid, van de Petroleumwet Saba Bank BES wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, onder a, van de Plantenziektenwet wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Postwet 2009 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 48 wordt «toepassing van bestuursdwang» telkens vervangen door: oplegging van een last onder bestuursdwang.
C
In artikel 49 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
D
De artikelen 50 tot en met 54 vervallen.
E
In artikel 55, eerste lid, wordt «Een beschikking als bedoeld in artikel 54» vervangen door: Een beschikking waarbij een last onder dwangsom dan wel een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 49 wordt opgelegd.
F
Artikel 56 komt te luiden:
G
Artikel 57 komt te luiden:
De Personeelswet Postbank NV wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, vierde lid, wordt «Onze ministers van Verkeer en Waterstaat en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën.
B
In artikel 3, derde lid, wordt «Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat, van Financiën en van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
C
In artikel 4, eerste en tweede lid, wordt «Onze ministers van Verkeer en Waterstaat en van Financiën geven in overeenstemming met Onze minister van Binnenlandse Zaken» telkens vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën geven in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Personeelswet PTT Nederland NV wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder e, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 4, derde en vierde lid, wordt «ministerie van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
C
In de artikelen 7 en 8 wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Prijzennoodwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste lid, en 2 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 16, tweede lid, vervalt «of Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit».
In artikel 1, eerste lid, van de Prijzenwet wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 10 van de Prijzenwet BES wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» en wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In de artikelen 2, tweede lid en 3, eerste en tweede lid, van de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 4.1, vierde lid, wordt na «opgenomen» ingevoegd: , en om een nummer dat voorkomt in een nummerplan voor een andere bestemming te gebruiken dan de bestemming waarvoor dat nummer in dat plan is opgenomen.
C
In artikel 4.2, vijfde lid, wordt «artikel 4.1, derde lid» vervangen door: artikel 4.1, vierde lid.
D
In artikel 4.2a, tweede lid, wordt na «verstreken» ingevoegd: of de toekenning is ingetrokken.
E
Artikel 4.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a vervalt.
2. De onderdelen b, c en e worden geletterd a, b en c.
F
Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b van het eerste lid vervalt.
2. Onderdeel c van het eerste lid wordt geletterd b.
3. In het vierde lid, onderdeel a, en vijfde lid, wordt «de bij of krachtens deze wet gestelde regels» telkens vervangen door: de bij of krachtens deze wet met betrekking tot nummers gestelde regels.
G
In artikel 4.8, eerste lid, wordt na «naam» ingevoegd: , het adres en de vestigingsplaats, respectievelijk de woonplaats.
H
In artikel 6b.1, eerste lid, wordt voor «6.2, 6a.2, 6a.3, 6a.4a en 6b.2, vijfde lid, onderdeel a» ingevoegd: als bedoeld in de artikelen.
I
In artikel 11.1, onderdeel j, wordt «een onbedoelde of onwettige vernietiging, verlies, wijziging, niet geautoriseerde toegang tot persoonsgegevens» vervangen door: een onbedoelde of onwettige vernietiging, verlies of wijziging van, of een niet geautoriseerde toegang tot persoonsgegevens.
J
In de artikelen 12.1, 13.4, vierde lid, 13.5, vierde lid, 13.8, 13.9 en 18.9, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
K
In artikel 12.2 vervalt het zesde lid onder vernummering van het zevende en achtste lid tot zesde en zevende lid.
L
In artikel 13.9 vervalt de zinsnede «van Economische Zaken».
M
In artikel 15.1, eerste lid, wordt het tweede onderdeel j verletterd tot onderdeel k.
N
Artikel 15.4, zesde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. in het boekjaar voorafgaand aan de beschikking waarbij de bestuurlijke boete wordt opgelegd;.
De TNO-wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdelen a en b, komen te luiden:
a. Onze minister: Onze minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
b. Onze ministers wie het mede aangaat: Onze ministers van defensie, van infrastructuur en milieu, van onderwijs, cultuur en wetenschap, van sociale zaken en werkgelegenheid, en van volksgezondheid, welzijn en sport;
B
In artikel 10, derde lid, wordt «Onze minister van economische zaken» vervangen door: Onze minster van onderwijs, cultuur en wetenschap.
C
In artikel 19, vierde lid, eerste volzin wordt «Onze ministers van defensie, van economische zaken en van volksgezondheid, welzijn en sport» vervangen door: Onze ministers van defensie, van onderwijs, cultuur en wetenschap en van volksgezondheid, welzijn en sport.
D
In artikel 21, vijfde lid, eerste volzin, wordt «Onze ministers van defensie, economische zaken en volksgezondheid, welzijn en sport» vervangen door: Onze ministers van defensie, van onderwijs, cultuur en wetenschap en van volksgezondheid, welzijn en sport.
De Uitvoeringswet grondkamers wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, vierde lid, wordt «Onze Ministers van Justitie en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 40, eerste lid, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, eerste lid, onder r, van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens wordt «Onze Minister van Economische Zaken;» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie..
Artikel 12, ten tweede, van de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967 komt te luiden:
2°. de door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen ambtenaren.
De Visserijwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.
B
In artikel 16 wordt «Onze Minister Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
De Vorderingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 5, eerste en tweede lid, 9, vierde lid, 13, derde lid, en 23, vierde lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 33, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
De Waarborgwet 1986 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 4, tweede lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, 7a, eerste lid, 7c, eerste en zesde lid, 7e, 9, 13, tweede lid, 52, 52a, tweede lid, 52b, eerste lid, en 52c, eerste lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 7d wordt «Onze Minister» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 3, eerste lid, wordt «De benoeming van leden van het bestuur» vervangen door: De benoeming en het ontslag van leden van het bestuur.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet aardgasprijzen wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet agrarisch grondverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 7, tweede lid, onder b, vervalt de zinsnede «van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in overeenstemming met Onze Minister».
C
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk» vervangen door: Onze Minister.
2. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «of Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk».
D
In artikel 27, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
E
In artikel 32, eerste en vierde lid, wordt «Ministerie van Landbouw en Visserij» telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Artikel 1, eerste lid, onderdeel q, van de Wet bescherming Antarctica komt te luiden:
q. Onze Ministers: Onze Ministers van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In de artikelen 2, derde lid en 2a, derde lid, van de Wet beschikbaarheid goederen wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepalingen «EG-maatregel» en «EG-richtlijn» vervallen.
2. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
– EU-besluit: besluit als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
– EU-rechtshandeling: EU-verordening, EU-richtlijn of EU-besluit;
– EU-richtlijn: richtlijn als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
– EU-verordening: verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
3. In de begripsbepaling «diervoeder» wordt «EG-verordening» vervangen door: EU-verordening.
B
In de artikelen 2.2, negende lid, 2.3, derde lid, 2.4, eerste lid, 2.5, eerste lid, 2.6, eerste lid, 2.7, eerste lid, 2.8, derde lid, 2.10, tweede lid, 2.15, eerste lid, 2.18, eerste lid, 2.20, eerste lid, 2.22, eerste lid, 2.25, eerste en tweede lid, 3.1, eerste lid, 3.2, eerste lid, 4.1, tweede lid, 5.1, vierde lid, 7.2, eerste lid, 7.3, derde lid, 7.4, eerste lid, 7.6, tweede lid, 7.9, aanhef, 10.1, eerste lid, en 11.1, eerste en tweede lid, wordt «EG-maatregelen» telkens vervangen door: EU-rechtshandelingen.
C
In artikel 2.17, eerste lid, wordt «EG-richtlijn» vervangen door: EU-richtlijn.
D
Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «EG-maatregel» vervangen door «EU-rechtshandeling» en wordt «EG-verordening» vervangen door: EU-verordening.
2. In het tweede lid wordt «EG-maatregelen» vervangen door: EU-rechtshandelingen.
3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel d wordt «EG-verordening, EG-beschikking» vervangen door: EU-verordening, EU-besluit.
b. In onderdeel e wordt «EG-verordening» vervangen door: EU-verordening.
c. In onderdeel f wordt «Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Commissie.
d. In onderdeel g wordt «EG-verordening» vervangen door: EU-verordening.
E
In de artikelen 2.21, tweede lid, 5.10, tweede lid, onderdeel g, 9.1, eerste lid, onderdelen g en h, en derde lid, wordt «EG-maatregel» telkens vervangen door: EU-rechtshandeling.
F
In artikel 5.12, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, onderdelen b en c, wordt «EG-verordening, EG-beschikking» telkens vervangen door: EU-verordening, EU-besluit.
G
Het opschrift van hoofdstuk 6 komt te luiden: Uitvoering EU-rechtshandelingen.
H
Artikel 6.1 komt te luiden:
Dit hoofdstuk is van toepassing op:
a. de uitvoering van EU-rechtshandelingen die krachtens de artikelen 43, 114, 207, 168, 169 of 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn vastgesteld en
b. de uitvoering van EU-rechtshandelingen die krachtens de onder a bedoelde rechtshandelingen zijn vastgesteld.
I
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «EG-verordeningen» vervangen door: EU-verordeningen.
2. In het eerste lid wordt «EG-verordeningen» vervangen door: EU-verordeningen.
J
Artikel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «EG-verordeningen» vervangen door: EU-verordeningen.
2. In het eerste lid wordt «EG-maatregelen» vervangen door «EU-rechtshandelingen» en wordt «EG-maatregel» vervangen door: EU-rechtshandeling.
3. In het tweede lid wordt «EG-verordening» vervangen door: EU-verordening.
K
Artikel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «EG-verordeningen of EG-beschikkingen» vervangen door: EU-verordeningen of EU-besluiten.
2. In het eerste lid wordt «een EG-verordening of een EG-beschikking» vervangen door «een EU-verordening of een EU-besluit» en wordt «de EG-verordening of EG-beschikking» vervangen door: de EU-verordening of het EU-besluit.
L
Artikel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «EG-maatregelen» vervangen door: EU-rechtshandelingen.
2. In het eerste lid wordt «EG-maatregel» vervangen door: EU-rechtshandeling.
M
In artikel 9.1, tweede lid, wordt «EG-verordening» vervangen door: EU-verordening.
In artikel 19, eerste lid, van de Wet elektriciteitsconcessies BES wordt «Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 3, tweede lid, van de Wet financiering pensioenvoorzieningen steenkolenmijnindustrie wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet Fonds economische structuurversterking wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, derde lid, wordt «Onze Ministers van Economische Zaken en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën.
B
In de artikelen 2, eerste lid, onder d, en zevende lid, en 5 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 2 van de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst wordt de begripsomschrijving «Minister: De Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, onder i, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 3.10, eerste en tweede lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
C
Artikel 5.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
2. Onderdeel c vervalt.
3. Onderdelen d en e worden geletterd c en d.
D
Artikel 8.8 komt te luiden:
E
In onderdeel a van de bijlage vervalt «Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake misleidende reclame (PbEG L 250); Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG 1997, L 290)».
De Wet houdende de omzetting van de Rijksstudiedienst voor de luchtvaart in een stichting wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede volzin, wordt «Onze in dit artikel genoemde Ministers» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën.
2. In de derde volzin wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 3 wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
C
In artikel 4 wordt «Onze Ministers van Waterstaat en van Financiën» vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Financiën.
Artikel 1, eerste lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2. In onderdeel i wordt «artikel 2 van de Medingingswet» vervangen door: artikel 2 van de Mededingingswet.
De Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 10, derde lid, en 17 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2. In het tweede lid wordt «De minister» vervangen door: Onze Minister.
De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 14 wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
De Wet inrichting landelijk gebied wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel k, 2, tweede en vierde lid, en 7, eerste lid, onderdeel c, wordt «Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In de artikelen 2, eerste lid, en 6 van de Wet inzake het Agentschap der Westeuropese Unie wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Artikel 2 van de Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «Onze Ministers van Economische Zaken, van Defensie of van Financiën» telkens vervangen door: Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van Defensie of van Financiën.
2. In het tweede lid, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 4 van de Wet omzetting tak Rijksdienst, omvattende de Staatsmijnen in Limburg, in een naamloze vennootschap wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 9, onder b, wordt «Ministerie van Economische Zaken» vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Artikel 1, onderdeel a, van de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt «de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie» vervangen door: de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie.
De Wet op de Kamers van koophandel en fabrieken 1997 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In artikel 17, eerste lid, wordt «51, derde lid» vervangen door: 51.
In artikel 22, eerste lid, van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 11, eerste lid, onderdeel m, van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt «artikel 14 van de Postwet» vervangen door: artikel 16 van de Postwet.
In artikel 1 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 komen de begripsbepalingen voor «Onze Minister» en «Onze Ministers» te luiden:
Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie gezamenlijk;.
De Wet op het Centraal bureau voor de statistiek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 37 verstrekt de directeur-generaal gegevens aan de communautaire en nationale instanties voor de statistiek van de lidstaten van de Europese Unie en de leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken, voor zover deze verstrekking noodzakelijk is ingevolge een besluit van de Europese Raad en het Europees Parlement.
b. In het tweede lid wordt na «Europese Unie» ingevoegd: of leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
C
In artikel 43, derde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
In artikel 1, onder o, van de Wet op het consumentenkrediet wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Financiën.
De Wet post BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.
B
In artikel 18, eerste lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
In artikel 1, onder a, van de Wet ruimtevaartactiviteiten wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, onder a, van de Wet schadefonds olietankschepen wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In de artikelen 18, tweede lid, en 36, eerste volzin, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
In de Wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810) wordt na artikel III een artikel ingevoegd, luidende:
Voor uitzonderlijke en aanmerkelijke investeringen waarmee is aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AB, onder 3, en artikel II, onderdeel R, onder 3, van de Wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810), gelden artikel 81b, tweede lid, van de Gaswet en 41b, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998, zoals zij luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AB, onder 3, en artikel II, onderdeel R, onder 3.
De Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011, 130) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel B, punt 6, vervalt.
B
Artikel I, onderdelen N en O, vervallen.
C
In artikel I, onderdeel Z, wordt «artikel 95m, derde lid» vervangen door: artikel 95m, tweede lid.
D
In artikel II, onderdeel N, wordt «artikel 52b, derde lid» vervangen door: artikel 52b, tweede lid.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet uitvoering antiboycotverordening wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In de artikelen 1, 5, eerste en tweede lid, en 7, vierde lid, van de Wet uitvoering EG-mededingingsverordeningen wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1 van de Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet van 21 april 1947, houdende de voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan (Stb. 1947, H 127) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
B
In de artikelen 2, eerste lid, en 6, derde lid, wordt «Onzen Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
C
In artikel 2, tweede lid, vervalt «, die door Onzen Minister van Economische Zaken, in overleg met de overige in artikel 1 genoemde Ministers, worden benoemd, geschorst en ontslagen».
D
In de artikelen 4, derde lid, en 6, eerste lid, wordt «Onze Minister van Economische Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel II van de Wet van 30 januari 2002 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (veterinair complex) (Stb. 2002, 88) wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, onder b, van de Wet Verdrag Chemische Wapens BES wordt «de Minister van Economische Zaken» vervangen door: Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
In de artikelen 17, eerste lid, en 18, eerste lid, wordt «Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 5, tweede lid, van de Wet vestiging bedrijven BES wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, onder d, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 wordt «Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 12 van de Wet winkelsluiting BES wordt «Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
In artikel 1, onderdeel a, van de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 wordt «Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 maart 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mijnbouwwet in verband met implementatie van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 140) en van Ospar Decision 2007/2 on the storage of carbon dioxide streams in geological formations (Kamerstukken 32 343) tot wet is verheven en artikel I, onderdelen O, P en V, in werking treedt of is getreden, dan wordt de Mijnbouwwet als volgt gewijzigd:
A
In artikel 31a, derde lid, wordt «met dien verstande dat voor andere «andere delfstoffen» wordt gelezen» vervangen door: met dien verstande dat voor «andere delfstoffen» wordt gelezen.
B
In de artikelen 31e, eerste lid, 31f, eerste lid, 31g, eerste lid, 31i, eerste lid, 31j, eerste lid, onder a, 31k, vijfde lid, 31l, vierde lid, 32, eerste lid, en 127, tweede lid, wordt «een vergunning voor permanent opslaan voor CO2» vervangen door: een vergunning voor permanent opslaan van CO2.
C
In artikel 31i, derde lid, wordt «versies» vervangen door: versie.
D
In artikel 31k, zesde lid, wordt «opgesteld» vervangen door: gesteld.
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 maart 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mijnbouwwet in verband met implementatie van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 140) en van Ospar Decision 2007/2 on the storage of carbon dioxide streams in geological formations (Kamerstukken 32 343) tot wet is verheven en artikel II in werking treedt of is getreden, dan wordt in artikel II, eerste lid, van die wet «een vergunning voor permanent opslaan voor CO2» vervangen door: een vergunning voor permanent opslaan van CO2.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,